Nieuws

In 4 etappes excellent

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 20-10-2012 Gewijzigd op 20-12-2017
Beeld Ymke Pas
Welk gedrag vertoont een beginnende docent? Op welke manieren kun je het effectieve gedrag eigen maken? Deze poster geeft inzicht in de ontwikkelingen die een docent doormaakt om de top te bereiken.

1. De beginnende leraar heeft vijf rollen*

• De leraar als gastheer
De relatie is de psychologische basisbehoefte van een leerling. Bij binnenkomst sta je bij de deur, je kijkt leerlingen op een vriendelijke manier aan en zegt ze individueel gedag. Positioneer je zo dat je het lokaal kunt inkijken, maar ook zicht houdt op de leerlingen die aankomen. Dit is het moment om jouw regels op een positieve manier aan te geven: Petje af, kauwgom uit, rustig naar binnen lopen. Je kijkt de leerlingen
aan, noemt hun naam en geeft aan wat je verwacht. Je loopt rond om nogmaals op een positieve manier te investeren in de relatie met de leerlingen.

• De leraar als presentator
Deze rol duurt hooguit twee minuten. Je loopt nog even als gastheer rond ‘Fijn dat je er bent, pak je ook vast je spullen?’ Vervolgens schakel je van individueel contact over naar de groep om aandacht te vangen. Je gaat stevig staan, kijkt de leerlingen aan zegt wat je wil. ‘Jongens ik wil starten.’ Vervolgens kom je met de openingszin. Deze fase is nodig om jouw regels af te spreken en aan te geven hoe jij graag les  geeft.

• De leraar als didacticus
Je legt de leerstof op minimaal twee verschillende manieren uit (visueel en verbaal). Vervolgens stel je vragen: ‘Denk eens hardop na, wat heeft dit thema te maken met het hoofdstuk?’ Activeren van het denkproces is nodig om kinderen te laten leren en te weten hoe zij denken. Daarop kun je dan feedback geven. Jouw effectiviteit is zichtbaar als leerlingen inhoudelijke vragen durven te stellen en antwoorden durven te geven. Uiteindelijk zijn ze zelfstandig aan het werk.

• De leraar als pedagoog
Je zorgt voor een veilig leerklimaat: duidelijk en voorspelbaar. ‘We spreken af: als iemand praat, ben jij stil’. Je communiceert over de regels die je wilt hanteren in de klas. Een effectieve leraar corrigeert overeenkomstig de overtreding, geeft positieve feedback en reageert vanuit de relatie. Je spreekt de leerling persoonlijk aan op zijn gedrag. Door deze manier van handelen, kom je tegemoet aan emotionele en
sociale behoeften.

• De leraar als afsluiter
Je sluit de les inhoudelijk en procesmatig af en komt terug op de geleerde stof. ‘Wat hebben we geleerd en hoe hebben we dat geleerd? Zijn de lesdoelen gehaald?’  hierdoor lever je een positieve bijdrage aan hun bewustwordingsproces en motivatie. Tip: houd scherp de tijd in de gaten: het is zonde om de afsluitfase te laten verstoren door de bel.

2. De gevorderde leraar zoekt naar passende
werkvormen**

Zodra je de vijf rollen beheerst, de stof overziet en de doelgroep kent, ga je op zoek naar passende werkvormen. Je maakt keuzes in het toepassen van instructiemodellen, manieren om leerlingen te activeren (individueel of met samenwerken) zodat meer leerlingen de stof beter begrijpen. Door voorbereiding wordt de les effectiever, leerlingen blijven als groep gemotiveerd aan het werk. Er ontstaat ruimte om de individuele leerling te observeren. Je leert hem beter kennen en bent in staat om aan te geven hoe hij leert, wat zijn voorkeursstijl is en welke leerstrategieën hij toepast. Belangrijk is dat je met sectiegenoten overlegt over  vakinhoud en -didactiek zodat je in staat bent om een lessencyclus inhoudelijk en
didactisch vorm te geven.

3. De excellente leraar kan omgaan met verschillen***

Je hebt alle stappen van beginnende en gevorderde docent doorlopen en bent bewust bekwaam in het aanbieden van alternatieven voor leerlingen die een andere aanpak nodig hebben. Je bent vaardig in het aansturen van de groep, ziet de individuele verschillen, en past in jouw lessen elementen toe van de uitgangspunten van Marzano, Bloom, Simons en Boekaerts (zie uitleg p. 14-15). Je kent de kenmerken van de individuele leerling en in relatie tot de leerlingen binnen dezelfde groep. Je kunt nu ook differentiëren. Je kunt groepen formeren en daarvoor verschillend aanbod ontwerpen in instructie, leertijd en leerstof. Je geeft op  verschillende niveaus feedback. Je kunt goed organiseren, je weet hoe jouw leerlingen het best leren en geeft les op basis van individuele behoeften.

4. Zelfregulatie

De docent laat de leerling zelfregulerend werken. De leerling beheerst alle vaardigheden om te leren, dat leren te sturen, zelfverantwoordelijk te leren en zichzelf daarvoor te motiveren. De leerling stelt zijn eigen doelen. Jij wordt alleen ingeschakeld als de leerling daarnaar vraagt. Hoewel het de vraag is of we dit niveau met onze doelgroep (tot 18 jaar) halen, is het van belang om als docent de
ontwikkeling van het leerproces te kennen en die richting voor ogen te houden.

* volgens inspectie basisvaardigheden en voor een
deel complexe vaardigheden
** volgens inspectie deels basis-, deels complexe vaardigheden
*** volgens inspectie deels complexe vaardigheden

Dit artikel verscheen in de special 'Ziet u het verschil?' over differentiëren. Deze special is gemaakt door de redactie van Didactief in samenwerking met CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Een financiële bijdrage is geleverd door CPS.  

Deze special verscheen in Didactief, oktober 2012.

Verder lezen

1 Ziet u het verschil?

Click here to revoke the Cookie consent