‘Lieve schatjes, we hebben het deze week over de t’, start juf Marike de leesles. De spanning druipt van dertien kleutergezichten. ‘Met de letter t gaan we eerst oefenen in de kring. Twee groepen doen een spelletje, één groep maakt bij mij een werkblad. Als we klaar zijn, kijken jullie allemaal of je de t in een woord ziet staan. Dat noem je herkennen. Kinderen uit groep 2 opgelet: jullie leren óók of de letter t vooraan of
achteraan in een woord staat’.
Donderdagochtend op SO Auris Hildernisse in Rotterdam, een school voor kinderen met ernstige spraaktaalmoeilijkheden en/of communicatieve beperkingen. Onvoldoende leesopbrengsten en het aanstaande Passend Onderwijs waren aanleiding om van lezen een speerpunt te maken. Begeleid door de CED-Groep, startte de school vanaf 2010 met het Passend Lesmodel. Met jaarlijks twee studiedagen, vier teamvergaderingen en individuele klassenconsultaties werden twintig leraren getraind. Het Passend Lesmodel gaat uit van structuur bieden in lesverloop en opdrachten, stimuleren van verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces en zelfvertrouwen vergroten door het bereiken van concrete haalbare lesdoelen. Wat leren de leerlingen vandaag en hoe weet ik als leraar of ze dat ook echt hebben geleerd?
Het Passend Lesmodel vertrekt vanuit een klassikale introductie, waarin de leraar voorkennis ophaalt. Ma-rike Hollemans neemt lesdoelen door en stimuleert de leerlingen om actief met de leerstof om te gaan. ‘Ik ga nu iedereen vragen om goed te luisteren of je een t hoort in het woord kat’, zegt ze, terwijl ze de kinderen een voor een aankijkt. ‘Hoor je in het woordje katttt de t Souhaib?’ ‘Ja’, knikt Souhaib. ‘Klopt dat Imad?’ ‘En Bregje? Hoor jij ook de t?’ Later vraagt ze of ze kunnen aangeven op welke plek de t in het woord staat. Tijdens deze instructiefase houdt Marike Hollemans rekening met niveauverschillen en onderwijsbehoeften.
Daarna volgen de fasen van het begeleid inoefenen en het zelfstandig verwerken van de leerstof. Deze fasen kunnen binnen het klassenmanagement ook naast elkaar voorkomen: de leerlingen van het intensieve arrangement oefenen bijvoorbeeld eerst samen met de juf terwijl de leerlingen van de andere niveaus (basis en verdiept) zelfstandig werken. ‘Luister goed: jullie gaan terug naar jullie tafels en spelen memory, jullie spelen eendje kwaak en Imad, Djeiceline en Yu-Hao
maken bij mij het werkblad met woorden mét en zonder t.’ Elke vijftien minuten wisselen de groepjes.
Cruciaal is de afsluiting van de les. In deze fase gaat Marike met de leerlingen na of haar vooraf gestelde lesdoelen zijn bereikt en hoe de leerlingen hun leerproces hebben ervaren. De t’s opsporen in het werkblad vonden de leerlingen goed gaan. De kring, die vonden ze lastig. Wat deze kennis betekent voor de les van morgen? Hollemans: ‘Ik merk dat ik meer auditieve opdrachtjes moet geven, want daarin zijn de kinderen zwak. Daarnaast zie ik dat ik ze meer zelfstandig aan het werk moet zetten met spel, opdracht en samenwerken. Dat vinden ze echt leuk.’
Dit artikel verscheen in de special Vaardig voor de groep, in opdracht van CED groep, in Didactief april 2013.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven