Laten we eerst eens kijken hoe het onder de huidige wet precies moet. Hinkstapspring door het schoolstichtingsspel in zeven stappen:
1. Je bent geen particulier, maar een rechtspersoon, bijvoorbeeld een (nieuw) schoolbestuur of vereniging
Ja? Dan kun je een schoolplan indienen bij je gemeente.
Nee? Doe deze stap opnieuw.
2. Jouw te starten school behoort tot een door de Onderwijsraad en door de minister van OCW erkende richting
Ja? Ga door naar stap 3.
Nee? Dan moet je even geduld hebben, want je verzoek wordt dan voorgelegd aan de Onderwijsraad. Deze bekijkt of het gaat om een godsdienstige of levensbeschouwelijke stroming met een voldoende grote achterban en die op verschillende terreinen doorwerkt (bijvoorbeeld een eigen omroep heeft). Als de Onderwijsraad oordeelt dat dat het geval is, kan er een nieuwe richting bijkomen. Bij een negatief oordeel – zoals de indieners van een boeddhistische school te horen kregen - houdt het op voor jou. Je kunt wel op eigen kosten een school oprichten (particulier), maar houd wel rekening met inspectiebezoek en de leerplichtwet.
3. In jouw gemeente is binnen jouw richting ruimte voor een nieuwe school
De gemeenteraad checkt de door jou aangeleverde belangstellingsprognoses voor de richting, niet voor jouw specifieke school. Handtekeningen van ouders helpen dus niets.
Nee? Je kunt proberen of je onderdak kunt vinden bij een bestaand schoolbestuur.
Ja? Je bent er nu bijna! Nog even geduld.
4. De minister vindt het ook goed
De gemeente stuurt haar zogeheten ‘Plan van scholen’ naar DUO en de minister beoordeelt vervolgens of de plannen conform de wet zijn.
Nee? Ga terug naar de gemeente.
Ja? Je kunt met overheidssubsidie starten. Maar houd wel rekening met stap 5-7:
5. De inspectie
Uiterlijk drie maanden voor de start stuur je je schoolplan naar de inspectie. Die bekijkt dat en gaat daarover met je in gesprek. Dit zogeheten risicogesprek kan geen stokje voor de start steken, maar de inspectie heeft je nu in het vizier en zal je blijven volgen.
6. De huisvesting
Klop bij je gemeente aan voor huisvesting. Nadat je de prognoses bij de gemeente hebt ingeleverd (stap 2) heeft deze gemeente een jaar om je een passend gebouw toe te wijzen.
7. Zorg dat je binnen vijf jaar voldoet aan de stichtingsnorm
Deze norm hangt net zoals de opheffingsnorm af van de bevolkingsdichtheid in een bepaalde gemeente. Beide normen zijn aan elkaar gekoppeld: de stichtingsnorm is tien zesde van de opheffingsnorm met een minimum van 200 leerlingen. Binnen vijf jaar moet je dus kunnen aantonen dat je minimaal 200 leerlingen hebt, anders gaat de overheidskraan dicht. In grote steden is dat minimum 333 leerlingen.
Veel te ingewikkeld en met bovendien te weinig garanties op goede scholen die passen bij wensen van ouders, vindt staatssecretaris Dekker bovenstaande procedure. Als zijn wetsvoorstel het haalt, gaat het stichten van een school straks volgens de volgende zes stappen:
1. Je bent geen particulier, maar een rechtspersoon, bijvoorbeeld een (nieuw) schoolbestuur of vereniging
Ja? Dan kun je een schoolplan indienen bij OCW.
Nee? Doe deze stap opnieuw.
2. Er is in jouw gemeente/regio voldoende belangstelling voor jouw school
DUO bepaalt dit op basis van marktonderzoek (door jou) en/of handtekeningen. (dat kan via de website van DUO, maar je moet het wel zelf regelen).
Ja? Ga door naar stap 3.
Nee? Zorg dat je nog meer ouders warm krijgt voor jouw idee.
3. Jouw schoolplan is goed doortimmerd en voldoet aan alle kwaliteitscriteria van de nieuwe wet
De inspectie toetst jouw schoolplan op kwaliteit en kijkt bijvoorbeeld of het lesplan voldoet aan de kerndoelen, of er voldoende aandacht is voor burgerschap en of de bestuurlijke lijnen vertrouwen wekken.
Nee? Ga terug naar de tekentafel.
Ja? Je mag starten met subsidie van de rijksoverheid! Maar houd wel rekening met stap 4-6:
4. Huisvesting
Klop bij je gemeente aan voor huisvesting. Na het besluit van DUO (stap 2) heeft de gemeente een jaar om je een passend gebouw toe te wijzen.
5. De inspectie
In het eerste jaar doet de inspectie in kwaliteitsonderzoek op je school. Als je school dan echt op verschillende vlakken ondermaats presteert, moet je je het tweede jaar bewijzen. Zonder verbetering wordt je school na het tweede jaar gesloten.
6. De stichtingsnorm
Zorg dat je binnen vier jaar voldoet aan de helft van de stichtingsnorm en binnen acht jaar aan de gehele stichtingsnorm.
Deze norm hangt net zoals de opheffingsnorm af van de bevolkingsdichtheid in een bepaalde gemeente. Beide normen zijn aan elkaar gekoppeld: de stichtingsnorm is tien zesde van de opheffingsnorm met een minimum van 200 leerlingen; in grote steden is dat 333.
Lukt dat niet, dan gaat de overheidskraan dicht.
Voor het oprichten van een vo-school verschilt de procedure op diverse punten. Zo gelden er andere stichtingsnormen en dien je een plan onder de huidige wet niet bij de gemeente, maar rechtstreeks bij OCW in.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven