Nieuws

Het is vaak herhaling'

Tekst Astrid van de Weijenberg
Gepubliceerd op 20-04-2012 Gewijzigd op 09-02-2018
Beeld Jaap de Boer
‘Kleuterleraren weten al best veel over de aanpak van jonge kinderen’, zegt Vversterktrainer Mieke Vos. Daarom doen zij niet de basistraining, maar het verdiepingstraject van Vversterk.

Via Vversterk zijn inmiddels ruim 15.000 leidsters uit peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en leraren uit de groepen 1 en 2 van de basisschool  bijgeschoold. Tot 2013 worden nog 10.000 leidsters en leraren getraind. Het gaat bij voor- en vroegschoolse educatie vooral om het stimuleren van de taal- en  denkontwikkeling. Bij voorkeur door interactie in kleine kring. Dat moet je organiseren. ‘Dan kun je niet de hele klas aan hetzelfde werkje zetten’, vertelt Vos. ‘Dat doe je bijvoorbeeld door taalspelletjes met een klein groepje of door interactief voor te lezen. Belangrijk daarbij is dat leraren open vragen stellen. Zo stimuleer je het denken bij de kinderen.’ Dat weten de meeste leraren wel, maar ze dóen het lang niet altijd. Vos: ‘Vaak blijven ze bovendien met hun vragen erg in het hier en nu: welke kleur is de bloem?’ in plaats van ‘wat zou er gebeuren als..?’

Kijken naar individuele kind

Leraar, leidster en pedagogisch medewerker bepalen het effect van vve, blijkt uit diverse onderzoeken van onder andere Paul Leseman van de Universiteit van Utrecht. Training is dan ook gericht op wat zíj kunnen doen. Vos: ‘We adviseren  leraren goed te kijken naar het individuele kind. Een kind van vier hoeft niet het ontwikkelingsniveau van een vierjarige te hebben. Wil je kinderen in de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ brengen, dus steeds een stapje verder, dan moet het spelaanbod passen bij hun ontwikkeling. Dus voortdurend beoordelen wat dit kind
aankan. Hoewel de meeste leraren aangeven dat ze dát wel beheersen, blijkt uit observaties dat ze in de praktijk veel kansen laten liggen, en dat is jammer. Het is
belangrijk om de meest cruciale vaardigheden waarover leraren moeten beschikken, vaak opnieuw aan de orde te laten komen en te laten oefenen. Professionalisering
is vaak herhaling: daarin zit juist de kracht. Noem het een bijspijkercursus kleutervaardigheden. Dat leraren alles weten, is ook overdreven, want er is
natuurlijk veel kritiek op de weinige aandacht voor het jonge kind op de pabo’s.’

Goede overdracht

Van alle kinderen bezoekt meer dan 90 procent een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Mieke Vos maakt zich hard voor een goede doorgaande lijn tussen  voorschoolse voorzieningen en basisschool. Dit is meer dan dat leraren weten wat er op de peuterspeelzaal gebeurt. Het gaat erom dat ze informatie krijgen over kinderen: hoe het met hen gaat en op welke aspecten ze uitvallen. En dat ze hun eigen handelen afstemmen op de informatie die ze krijgen. De onderwijsinspectie toetst ook op de doorgaande lijn. Een goede overdracht in de vorm van bijvoorbeeld een formulier is belangrijk, stelt Vos. Nog essentiëler is een  zogenoemde ‘warme overdracht’. Dat wil zeggen dat leidsters en leraren overleg
hebben over leerlingen die naar school gaan. ‘Zeker bij achterstandkinderen is dat een must. Met hen moet je meteen aan de slag omdat achterstanden op latere leeftijd niet zo gemakkelijk meer worden ingelopen.’

Mieke Vos,  Vversterktrainer en senior-adviseur bij Cedin Educatieve Dienstverlening
Kleuteropleiding KLOS, Pabo, lerarenopleiding Nederlands
Er zit zoveel meer in een kind, maar ook in jezelf. Als je goed kijkt, zie je dat.

Dit artikel verscheen in de special Jong geleerd... Deze special is gemaakt in opdracht van en met een financiële bijdrage van Sardes. De special verscheen in Didactief, april 2012.

Verder lezen

1 Jong geleerd...

Click here to revoke the Cookie consent