Onderzoek

Help ouders hun kind te helpen

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 27-01-2021 Gewijzigd op 12-05-2021
Beeld Floor Rieder
Laagopgeleide ouders vertellen dat ze thuis taalspelletjes met hun kind moeten doen, werkt niet. Je kunt beter investeren in een vertrouwensband.

Ouderprogramma’s zijn jammer genoeg het minst effectief voor ouders (en hun kinderen) die de steun het beste kunnen gebruiken. Dat komt doordat de programma’s te weinig rekening houden met wat ouders (aan)kunnen. Voorlezen bijvoorbeeld is vaak al een brug te ver. Eenvoudige taal- en spelactiviteiten zijn effectiever.

Om ouders daartoe te bewegen, helpt het als de school investeert in vertrouwensrelaties met hen. Martine van der Pluijm ontwikkelde daarvoor samen met Rotterdamse basisscholen en ouders Thuis in taal, een aanpak met zeven stappen: (1) verken de taalomgeving thuis, (2) werk samen met ouders en collega’s aan partnerschappen, (3) werk aan wederkerige relaties, (4) zorg wekelijks voor ouder-kindactiviteiten in de klas (zoals samen taalspelletjes doen), (5) ondersteun de rol van de ouders, (6) geef prioriteit aan het gebruik van taal, en (7) breid de taal van leerlingen uit.

Succeservaring
De crux is om energie te steken in het verkennen van de taalomgeving thuis en in de relatie met ouders. Alleen de eerste stap al bleek op de meeste scholen nieuw. In plaats van iets één keer uit te leggen of tippen, kun je ouders beter door die zeven stappen aanmoedigen, in de klas uitnodigen om hun te laten zien hoe het werkt en tijdens de klassenactiviteiten succeservaringen laten opdoen. Dit maakt het aantrekkelijker om thuis aan de slag te gaan, zag Van der Pluijm bij veertien leraren (groep 0 tot 3) van zeven basisscholen.
Bij de ouders (71, een per kind), van wie 85% met een migratieachtergrond, bleken de effecten het grootst bij de groep zeer laagopgeleid (maximaal basisonderwijs, 27%): deze ouders deden (gedurende het onderzoek) vaker dan voorheen taalactiviteiten thuis. Bij de groep laagopgeleide ouders (maximaal vmbo, 23%) was er bovendien meer interactie tussen ouder en kind tijdens de activiteiten in de klas.

Ook zag Van der Pluijm dat de inzet van leraren ertoe deed: hoe beter de overdracht aan de ouder, hoe meer interactie tussen de ouder en het kind.


Martine van der Pluijm, "Thuis in taal. Ontwerp en evaluatie van een partnerschapsprogramma voor leraren met laagopgeleide ouders ter ondersteuning van de taalontwikkeling van hun jonge kinderen." Proefschrift Open Universiteit, 2020.


Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februari 2021.

Click here to revoke the Cookie consent