Onderzoek

Help! Ik ben bang voor boeken

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 11-07-2016 Gewijzigd op 12-07-2017
Beeld Frits Dijcks
De meeste kinderen houden van verhalen en voorlezen als ze op school komen. Maar vanaf 7 jaar loopt de leesmotivatie terug. In de bovenbouw is zelfs 17% bang voor lezen. Thijs Nielen onderzocht hoe dat komt en wat je eraan kunt doen.

Analfabete leerlingen tref je niet aan op Nederlandse scholen. Maar wel 'ageletterde': kinderen die weliswaar (technisch) kunnen lezen, maar dat niet doen waardoor hun leesontwikkeling stagneert. In zijn proefschrift laat Thijs Nielen zien dat er bij zwakke lezers vanaf groep 5 een neerwaartse lijn in leesmotivatie is. Voor gemiddelde lezers begint de terugval vanaf groep 7, alleen bij goede lezers blijft de motivatie hoog.

Hoe komt dat? Nielen en zijn promotor Adriana Bus citeren de Amerikaanse onderzoekster Jeanne Chall die in de jaren tachtig al wees op de 'fourth-grade slump', de leesdip door de overgang van leren lezen naar lezen om te leren. Bij de zaakvakken moeten kinderen moeilijke teksten lezen zonder dat ze daarin nog begeleid worden. Dat kan bij zwakkere lezers leiden tot frustrerende ervaringen en daardoor teruglopende leesmotivatie.

Sommige leerlingen ontwikkelen zelfs leesangst of leesvrees, laat Nielen zien. Samen met Bus schotelde hij kinderen flitsbeelden voor van telkens een leesgerelateerd plaatje (een boek of lezende kinderen) en een neutraal plaatje. Dit omdat bekend is dat iemand met een angst of weerstand juist de aandacht op het gevreesde object richt. Kinderen met leesvrees zullen dus eerder naar het boekenplaatje dan naar het neutrale plaatje kijken. Het leverde schrikbarende cijfers op: 17% leesangstige kinderen in groep 6-7, maar liefst 67% in vmbo-brugklassen en 7% in een havo/vwo-brugklas.

Schoolbibliotheek

alfabetNielen bepleit blijvende aandacht voor lezen en leesplezier, juist vanaf groep 5. 'Zo voorkom je dat leerlingen in een negatieve spiraal terechtkomen.' Zijn onderzoek bevestigt het al eerder aangetoonde verband (zie Suzanne Mol en Kees Broekhof) tussen leesmotivatie, leesfrequentie en de taal- en leesvaardigheid. Hij onderzocht een bestaande interventie, namelijk het programma de Bibliotheek op school (Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek). Hierbij helpt een leesconsulent van de lokale bibliotheek basisscholen om een stimulerend leesklimaat op school te realiseren, onder meer door het inrichten van een aantrekkelijke schoolbibliotheek. Nielen vergeleek veertien dBoS-scholen met tien controlescholen. Het blijkt dat jongens én meisjes op de experimentele scholen meer lezen en sterker vooruitgaan op begrijpend lezen. Bij meisjes ging bovendien ook de leesmotivatie omhoog. 'Als scholen bij leesactiviteiten en boekenaanbod bewust rekening gaan houden met de interesses van jongens, verwacht ik dat zij ook gemotiveerder zullen worden.'

Thijs Nielen, 'Aliteracy: Causes and Solutions'. Proefschrift Universiteit Leiden, 2016. Er is bij Eburon een publieksversie van Thijs Nielen en Adriana Bus verschenen: 'Onwillige lezers: onderzoek naar redenen en oplossingen'. (Stichting Lezen Reeks 26).

Dit artikel is eerder verschenen in de rubriek Onderzoek Kort van Didactief (maart 2016).

 

Click here to revoke the Cookie consent