Nieuws

'Je ziet gewoon dat het werkt!'

Tekst Kees Broekhof & Jan Maarse
Gepubliceerd op 06-11-2018 Gewijzigd op 06-11-2018
Beeld ’T Swannestee, Friesland
‘Een goed gevulde schoolbibliotheek, dagelijks tijd voor vrij lezen en structureel aandacht voor leesbevordering in het team; dat is wat intensieve samenwerking tussen bibliotheek en school kan betekenen,’ zegt leesconsulent Kim Bekkers van de bibliotheek Rotterdam.

Al een aantal jaren is zij gekoppeld aan De Barkentijn; één van de bijna drieduizend basisscholen die deelnemen aan het landelijke programma de Bibliotheek op school. De samenwerking met een leesconsulent van de openbare bibliotheek betekent serieuze stappen maken in leesbevordering. Kim is enkele uren per week beschikbaar voor adviezen en activiteiten, en heeft als krachtig instrument een digitale monitor, die laat zien wat de effecten zijn van de samenwerking met de bibliotheek. ‘Mijn aanwezigheid en ondersteuning is een reminder voor de school om met leesbevordering aan de slag te gaan. Korte lijntjes met leerkrachten brengen mijn expertise direct in de klas.’

Hard nodig

De Bibliotheek op school lijkt misschien een luxe, maar die luxe is beslist niet overbodig. Keer op keer is uit (internationaal) onderzoek onder basisschoolleerlingen gebleken dat het niet goed is gesteld met het leesplezier van Nederlandse kinderen. Lezen kunnen ze wel, maar ze hebben er weinig plezier in. En zonder leesplezier lezen kinderen weinig buiten schooltijd, waardoor ze de broodnodige oefening in het lezen missen – broodnodig, want veel scholen constateren dat leerlingen weliswaar kunnen lezen wat er staat, maar dat dit niet betekent dat ze ook begrijpen wat ze lezen. Dat schoolbibliotheken hier verschil in kunnen maken, blijkt uit een reeks onderzoeken van Keith Lance in de Verenigde Staten. Daaruit komt naar voren dat de omvang van de schoolbibliotheek samenhangt met hogere leerresultaten en dat deze relatie nog sterker is als er een professioneel opgeleide bibliothecaris aanwezig is. Ook uit het laatste internationale PIRLS-onderzoek blijkt leerlingen op scholen met een schoolbibliotheek significant hogere taalscores behalen dan leerlingen op andere scholen. De Bibliotheek op school komt dus als geroepen.

Resultaten monitoren

De samenwerking met de bibliotheek wordt doelgericht ingezet om de leescultuur op school te versterken. Om goed te kunnen volgen in hoeverre dit lukt, vullen leerlingen, leerkrachten en bibliotheekmedewerkers ieder jaar een digitale vragenlijst in: de monitor van de Bibliotheek op school. De leesconsulent laat het team in grafieken zien wat de leerlingen lezen, hoe vaak ze lezen, wat zij vinden van lezen, van wie zij boekentips krijgen, etc. Ook de activiteiten die de leerkrachten uitvoeren om de leescultuur te stimuleren worden zo gevolgd. De school krijgt niet alleen de eigen resultaten te zien, maar kan ook zien hoe de resultaten zich verhouden tot de landelijk gemiddelde resultaten. Het team en de leesconsulent beslissen op basis van de resultaten uit de monitor aan welke doelen ze het volgende jaar (verder) gaan werken.

 

Hoe ziet dat er dan uit in de praktijk?

Via de Bibliotheek op school komen leesconsulenten van de bibliotheek de school binnen. Ze worden als het ware gekoppeld aan het lerarenteam. Zij ondersteunen in het geven van werkvormen, werken  mee aan een leesplan en zorgen ervoor dat er een aantrekkelijke boekcollectie aanwezig is op school.

Zoals in alle projecten hangt er veel af van de betrokkenheid van schoolleiders, leescoördinator en het team. Op de Koningin Emmaschool in Kampen lukt het goed om leesbevordering binnen het team in te brengen: alle leerkrachten zijn enthousiast aan de slag gegaan met de doelstellingen om wekelijks een boekenkring te houden. De monitor maakt dat inzichtelijk.

Figuur 1: Het houden van een boekenkring door leerkrachten van de Koningin Emmaschool in Kampen.

Leesconsulent Anne van Laar is de afgelopen periode veel aanwezig geweest op de school. ‘Schoolteams gaan als gevolg van een doelgerichte aanpak, gecombineerd met de aanwezigheid van iemand van de bibliotheek op school over van “inzien van het belang van leesbevorderende activiteiten” naar echt gerichte, structurele actie. Nadat de school samen met mij een doel heeft gedefinieerd gaan we ook echt samen aan de slag. Ik zie het als mijn taak om de gestelde doelstellingen concreet te ondersteunen, bijvoorbeeld middels het delen van leuke werkvormen. Uiteindelijk zijn het lerarenteams die het halen van de doelen mogelijk maken.’

‘Onze school straalt
leescultuur uit’

Het werken met de monitor helpt enorm in het motiveren. ‘Werken met de monitor geeft als voordeel dat je heel gericht kunt zijn in je aanpak,’ zo stelt leesconsulten Djuke Elzinga, die onder meer basisschool ’T Swanestee in Langweer ondersteunt (lees ook De Biotoop, Didactief november 2018, met een uitgebreid interview met leerkracht Yvonne Klooster van ’T Swanestee). ‘Uit de monitor kun je precies zien welke groepen lezen bijvoorbeeld minder leuk vinden. Zijn dit alleen de jongens of zijn het juist de meisjes? Je kunt speciaal met die groepen kinderen aan de slag om het leesplezier te vergroten. Vaak weten de leerkrachten van de groepen al wel precies hoe het zit met het lezen in de klas. Maar de monitor is dan een soort bevestiging, waardoor de leesconsulent samen met de leerkracht actie kan ondernemen. Een bijkomend voordeel van de monitor is dat je het jaar erop precies kunt zien of de aanpak geholpen heeft, of niet.’

’T Swanestee is een school die heel bewust heeft gekozen voor investeren in lezen. Leescoordinator Yvonne Klooster stelt: ‘Van een “gewone” basisschool zijn we een echte “lees-school” geworden. Door te investeren in lezen zorgen we samen voor meer leesplezier, hogere opbrengsten en een doorlopende lijn in de school. Een stimulerende leescultuur, daar gaat het om. Dat straalt onze school dan ook uit naar buiten toe.’

Figuur 2: Hoe vinden leerlingen van ’T Swannestee in Langweer het om een boek te lezen?

Er zijn grote stappen gezet sinds de start van de Bibliotheek op school. Ruim vier op de tien basisscholen neemt deel aan het programma – dat zijn meer dan 600.000 leerlingen. Reden om tevreden achterover te leunen? Zeker niet. Het streven is om het bereik nog aanzienlijk uit te breiden. En nu het programma stevig verankerd is op zoveel scholen, is het een goed moment te bezien hoe de kwaliteit van uitvoering verbeterd kan worden. Het eerder genoemde PIRLS-onderzoek vond in Nederland geen directe relatie tussen de aanwezigheid van schoolbibliotheken en de leerresultaten, terwijl dat verband in andere landen wel werd geconstateerd. Dat suggereert dat niet alleen de aanwezigheid van de schoolbibliotheek ertoe doet, maar vooral ook het gebruik ervan. Daarin kunnen nog flinke stappen gezet worden. De monitor kan helpen om preciezere afspraken te maken over het omgaan met zwakke en ongemotiveerde lezers. Ook de uitleen kan aangepakt worden: er zijn nog steeds veel scholen die niet toestaan dat de leerlingen de boeken mee naar huis nemen, terwijl daar juist de grootste winst geboekt kan worden! Kortom, er liggen mooie uitdagingen voor de scholen en de bibliotheken in het verschiet.

Slot

Lezen is op een aantal van deze scholen een volstrekt vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijs  geworden. De potentiële winst van die opvatting ligt niet alleen in de school, ook thuis. Kinderen die lezen leuk vinden, zullen immers vaker thuis een boek oppakken.

 

Lees ook De Biotoop met Yvonne Klooster van 't Swannestee

Verder lezen

1 Drie vragen aan…. Joyce Gubbels
2 Plezier in begrijpend lezen

Click here to revoke the Cookie consent