Onderzoek

'Gewoon leuk is niet genoeg'

Tekst Angelique Juárez
Gepubliceerd op 06-09-2016 Gewijzigd op 26-10-2016
Beeld Shutterstock
Wat werkt in het onderwijs en wat niet? Het actieprogramma OnderwijsBewijs (ODB) stimuleert de ontwikkeling van evidence-based onderwijsinnovatie. 'Ook een kleuter met een beperkt rekentaalbegrip kan goed leren rekenen', is een van de 37 grote onderzoeksprojecten.  

Vijf kleuters leggen samen met de leraar tegels in volgorde van 1 tot en met 10 op de grond. 'Welk getal komt er voor de drie?', vraagt de juf. 'Welke tegel hoort er naast de zes? Wat leggen we achter de acht?' De leerlingen krijgen zo inzicht in de getalstructuur en leren begrippen die voor het aanvankelijk rekenen essentieel zijn. Dit is een van de manieren van 'Op weg naar rekenen' om een achterstand bij het voorbereidend rekenen in groep 1 en 2 weg te werken. Ontwikkelaars van dit programma, professor Hans van Luit en promovenda Sylke Toll, wilden wetenschappelijk aantonen dat hun aanpak werkt. Ook wilden zij achterhalen welke kinderen het risico lopen om een rekenachterstand te ontwikkelen. Bij OnderwijsBewijs dienden ze een interventie in en deden ze drie jaar lang onderzoek in de groepen 1 t/m 3 op dertig basisscholen verspreid door het hele land, van Groningen tot Maastricht.

Niet evidence-based
In het verleden zijn in het onderwijs op grote schaal onderwijsvernieuwingen doorgevoerd waarvan het effect wetenschappelijk niet was vastgesteld. Denk aan het Studiehuis, waar de nadruk ligt op zelfstandig werken, de tweede fase, die de vakkenpakketten transformeerde in profielen en het vmbo dat lager beroepsonderwijs en mavo samenvoegde. Dergelijke vernieuwingen werden wel uitgeprobeerd op pilotscholen, maar de efficiëntie werd niet wetenschappelijk vastgesteld. Het feit dat de pilotscholen enthousiast waren en het 'leuk' vonden leek voldoende. Geen goed idee, concludeerde de commissie Dijsselbloem in 2008 na een onderzoek naar onderwijsvernieuwingen sinds de jaren negentig. OnderwijsBewijs is voortgevloeid uit dit parlementaire rapport: eerst bewijzen dat een vernieuwing werkt, dan pas invoeren op grote schaal.

37 projecten
De financiële middelen voor OnderwijsBewijs komen uit het FES (Fonds Economische Structuurversterking). Dit is een omvangrijk fonds dat in 1993 door de overheid is opgericht om geld, dat verkregen is door aardgaswinningen, beschikbaar te stellen voor grote onderzoeksprojecten en investeringen die van nationale betekenis zijn. OnderwijsBewijs is een van die grote onderzoeksprojecten. In totaal is hiervoor door FES 22,5 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Voor OnderwijsBewijs konden onderzoekers als Van Luit en Toll zich inschrijven en nadat een jury de inzendingen beoordeelde, werden 37 projecten geselecteerd. Waarvan 'Ook een kleuter met een beperkt rekentaalbegrip kan goed leren rekenen' er een is.

De getaltegels, van 21 bij 21 centimeter, liggen in de goede volgorde. De vijf kleuters mogen nu de juiste hoeveelheid kralen erop leggen: op de 1 komt een kraal, op de 2 moeten twee kralen, en zo verder. 'We hebben met deze interventie bewezen dat onze methode effectief is. Weliswaar in een groepje van drie tot zes leerlingen, maar de activiteit leent zich ook goed voor in de kring,' vertelt Sylke Toll, inmiddels gepromoveerd in de orthopedagogiek. 'Leerlingen die risico lopen op een achterstand hebben vaak een minder goed werkgeheugen dat samenhangt met IQ, óf een taalachterstand.'

Ondanks de omvang van het project ondervonden de onderzoekers weinig tegenslagen. Dertig deelnemende scholen waren niet moeilijk te vinden. Ze waren enthousiast en haakten ook niet af tijdens de rit. 'We hebben veel informatie gegeven en scholen een contract laten tekenen,' verklaart Toll. 'Zo wisten ze precies waar ze aan begonnen. Doorslaggevend was voor veel scholen dat een leerkracht voor 0.2 fte per week vrijgeroosterd zou worden, gedurende een deel van de projectperiode, om het programma uit te kunnen voeren.' Bovendien werden de scholen, tijdens de anderhalf jaar die volgden, echt betrokken bij het onderzoek. Toll ging zelf op íedere school langs en ze organiseerde speciale trainingsdagen waar vertegenwoordigers van alle scholen vertelden hoe het project verliep. 'Mede doordat wij echt iets deden met de feedback voelden leerkrachten zich gehoord en betrokken. De getaltegels bleken bijvoorbeeld te klein, die hebben we vergroot. Bepaalde rijmpjes waren ouderwets, die hebben we aangepast. En afbeeldingen van biggetjes waren voor islamitische kinderen niet aantrekkelijk, die hebben we vervangen.'

 


Wat heeft OnderwijsBewijs ons geleerd?
Onderzoekers lopen nog wel eens tegen obstakels aan. Omdat de interventies van OnderwijsBewijs omvangrijk zijn, was het bijvoorbeeld soms lastig om voldoende scholen te vinden die mee willen doen. Bij te weinig deelnemers is het bewijs dat een interventie succesvol is, niet 'hard' genoeg: het kan dan niet wetenschappelijk worden aangetoond.
'Onderzoekers die nog weinig banden hebben met scholen, hebben hier vaak moeite mee', licht Marc van der Steeg, lid van de begeleidingscommissie, het probleem toe. 'Scholen worden door allerlei onderzoekers benaderd. Ze zijn meestal eerder geneigd in zee te gaan met iemand die ze al kennen.' Onderzoekers moesten daarom eerst inventariseren of ze genoeg deelnemende scholen konden vinden, voordat ze een voorstel indienden bij OnderwijsBewijs.

Een ander probleem dat de begeleidingscommissie regelmatig tegenkwam, was dat scholen gedurende het project afhaakten. Van der Steeg begrijpt dit wel: 'De projecten duren een aantal jaren. Het laatste project wordt 31 december 2015 afgerond. Maar als een school door de loting in de controlegroep terecht komt, is voor hen vaak de lol eraf. Zij ondergaan zelf niet het experiment, maar hebben er wel werk aan; bijvoorbeeld het invullen van vragenlijsten.'

Inmiddels zijn hiervoor oplossingen bedacht: een kleine vergoeding voor de leraren die extra werk moeten verrichten, soms in de vorm van een cadeaubon. Of de garantie dat er per school in ieder geval één klas mee kan doen als experimentgroep.

Ondanks de moeilijkheden waar onderzoekers af en toe tegen aanlopen, wegen de voordelen van wetenschappelijk onderbouwde experimenten, volgens Van der Steeg, veel zwaarder: 'Er zijn allerlei pestprogramma's en taalprogramma's op de markt met een commercieel belang. Die kunnen altijd wel ergens een onderzoekje vandaan halen waarmee ze zeggen dat hun methode werkt. Maar dit is dan nog helemaal niet wetenschappelijk bewezen.'

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special OnderwijsBewijs (december 2014). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.

Bronvermelding

1 OnderwijsBewijs

Click here to revoke the Cookie consent