'Net als voor veel kinderen waren gelijke kansen in het onderwijs voor mij niet vanzelfsprekend', vertelt Jonk. Hij begint zijn aflevering van de serie Mijn Idee voor Onderwijs op 14 april met een luchtfoto van de Hoofddorpse wijk Graan voor Visch, waar hij opgroeide. Een gesegregeerde wijk, waar met kleurcodes onderscheid werd gemaakt tussen huurwoningen (rood) en koophuizen (geel). Op de basisschool bleek dat Jonk goed kon leren, maar de stap naar het vwo lag niet voor de hand: in zijn familie ging je hooguit naar de mavo, maar vrijwel iedereen ging naar de lts. Dat hij toch naar het atheneum mocht, was vooral aan een doortastende schoolleider te danken.
De volgende overstap - van vwo naar universiteit - was niet minder ingewikkeld, vertelt Jonk. 'Inmiddels had ik al vrij lang op school gezeten, en dat was wel prima zo. In mijn familie was nog nooit iemand naar het hoger onderwijs gegaan.'
Closing the gap
Bottom line: het opleidingsniveau van je ouders doet ertoe. Wat je ouders belangrijk vinden, hoe ze je ondersteunen, in hoeverre ze zich met je schooladvies bemoeien, het heeft allemaal grote invloed op waar je terechtkomt in het onderwijs. De verschillen die daardoor ontstaan kunnen worden gereduceerd door beleid, scholen en individuen. Ze helemaal compenseren is niet haalbaar, zegt Jonk, maar het probleem is vooral dat ze toenemen. Kinderen van lager opgeleide ouders zijn het in de afgelopen jaren slechter gaan doen, blijkt uit alle cijfers. En dat is onverteerbaar.
Wat hem opvalt, vertelt Jonk, is dat kansenongelijkheid in Nederland zelden een punt van discussie is. In andere landen – België, Denemarken, de VS – is er veel meer aandacht voor closing the gap. Hier in Nederland hebben we het vooral vaak over wie de macht heeft in het onderwijs; een belangrijke discussie, maar daardoor is er te weinig ruimte voor andere thema's. We onderschatten het probleem, signaleert hij: heel veel mensen denken dat in ons onderwijssysteem iedereen gelijke kansen heeft. Exemplarisch is dat het CPB, bij het inschatten van de dalende instroom in het hoger onderwijs na de invoering van het leenstelsel, helemaal niet gekeken heeft naar de route mbo4-hbo. Gewoon over het hoofd gezien. En laat nu juist daar de instroom het sterkst gedaald zijn.
Hordes
We hebben veel overgangen in ons onderwijssysteem, zegt Jonk. Kwetsbare leerlingen moeten er soms wel drie maken. Een schoolloopbaan zit vol met hordes, die voor kinderen van laagopgeleide ouders nu eenmaal hoger zijn. Daarom moeten we het ook niet alleen hebben over VVE, of over de eindtoets en het schooladvies. Kansenongelijkheid is een patroon dat zich gedurende de hele schoolloopbaan voordoet, we moeten kijken naar het hele traject. Alleen toegang geven tot goed onderwijs is niet genoeg: we moeten ook bedenken wat leerlingen vervolgens nodig hebben om in het onderwijs succesvol te zijn. Of, in de woorden van de Amerikaanse onderwijskundige Vincent Tinto: 'Access without support is not opportunity'. Gelijke kansen moet je actief blijven organiseren.
Hand in eigen boezem
Maar hoe? Na afloop van zijn verhaal krijgt Jonk daar vragen over uit de zaal. In zijn antwoorden houdt hij zich wat op de vlakte – de inspectie is er niet om concrete beleidsadviezen te geven. In ieder geval, zegt Jonk, zou het goed zijn als er wordt gekeken naar hoe we de overgang naar het hbo kunnen verbeteren, want daar gaat het nu vaak mis.
Op de vraag in hoeverre de inspectie de hand in eigen boezem steekt, antwoordt hij explicieter. 'Daarover is binnen de inspectie veel discussie gevoerd: zorgt de manier waarop wij vo-scholen beoordelen ervoor dat ze leerlingen minder kansen geven, omdat ze bang zijn voor ons oordeel?' Uit gesprekken met scholen bleek dat inderdaad vaak het geval te zijn. De inspectie heeft daarom in het afgelopen jaar een aantal veranderingen doorgevoerd in de manier waarop ze risico's beoordeelt, vertelt Jonk. 'We kijken nu bijvoorbeeld op een andere manier naar dubbele schooladviezen. Want die waren echt aan het verdwijnen.'
Uit de zaal komt nog een kritische vraag: is vwo dan beter dan havo? Het ongemakkelijke van het praten over gelijke kansen, antwoordt Jonk, is dat je al snel in dat soort waardepatronen belandt. 'Ik voel geen enkel moreel verschil tussen verschillende onderwijsniveaus. Maar ik vind wel dat iedereen op het niveau mag functioneren dat het meest bij hem past.' Er zijn gerelateerd aan opleidingsniveau enorme verschillen in de samenleving, op het gebied van levensverwachting, gezondheid en inkomen, zegt Jonk. 'We kunnen niet net doen alsof die verschillen niet bestaan, om dat ongemakkelijke gesprek maar te vermijden. Dat is me net even te makkelijk.'
'Mijn Idee voor Onderwijs' is hier terug te kijken.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven