Binnen het programma Doen-denken (onderdeel van Rotterdam Vakmanstad) kregen leerlingen uit achterstandsgezinnen drie jaar lang zes uur per week extra les, van groep 1 tot 8. Vakdocenten verzorgden lessen filosofie, koken, techniek, judo/aikido en tuinieren. Naast het bieden van een breder wereldbeeld was het doel om kinderen te stimuleren prettig met elkaar om te gaan, met voor hen betekenisvolle activiteiten, en te leren dat vragen stellen en fouten maken mag en juist goed is. Dit zou hun interesse in leren en zelfwerkzaamheid ten goede moeten komen.
Het Kohnstamm Instituut onderzocht Doen-denken op twee basisscholen (waar niet alleen de doelgroep, maar alle leerlingen deelnamen). De onderzoekers keken naar de effecten op de sociaal-emotionele ontwikkeling, in vergelijking met twee basisscholen die de extra leertijd op andere manieren invulden (met taal en rekenen of losse vaklessen). Ze zagen dat, zoals beoogd, de leerlingen bij Doen-denken meer intrinsiek gemotiveerd raakten om te leren dan de leerlingen op de beide andere scholen. Dat gold vooral voor leerlingen met laagopgeleide ouders, de groep waarvoor Doen-denken is bedoeld. Ze vonden de lessen leuk en nuttig en zeiden meer te leren over waar ze goed in zijn, bijvoorbeeld koken, repareren, nadenken over zichzelf en de wereld of samenwerken.
Die betrokkenheid bij leren kan, aldus de onderzoekers, de overgang naar het voortgezet onderwijs vergemakkelijken. Ze noemen de resultaten hoopgevend: investeren in een rijk en breed onderwijsaanbod werkt motiverend. Meer resultaten zijn te verwachten als het scholen lukt om het programma goed in te bedden.
Annemiek Veen e.a., Evaluatie van Doen-denken. Een ontwikkelingsstimuleringsprogramma voor basisscholen in Rotterdam. Kohnstamm Instituut, 2020. |
Bekijk hier de interactieve talkshowreeks 'Succesverhalen', over Doen-Denken.
Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2021.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven