Onderzoek

Geef starters inhoud mee

Tekst Peter Zunneberg
Gepubliceerd op 04-10-2010 Gewijzigd op 08-03-2017
Veel scholen doen er alles aan om beginnende leraren te begeleiden op hun nieuwe school. Chantal Kessels concludeert dat vooral op het gebied van professionele ontwikkeling nog veel te winnen valt.

chantal kessels:

Je hebt onderzoek gedaan naar introductieprogramma’s op middelbare scholen. Wat zijn dat precies?
‘Een introductieprogramma is eigenlijk het geheel van activiteiten die scholen ondernemen om beginnende leraren wegwijs te maken en op hun gemak te stellen. Bijna elke school heeft wel zo’n programma. Bij de een is dat verder ontwikkeld dan bij de ander. Bij sommige scholen gaat dat een beetje uit de losse pols. Zij kijken elke keer opnieuw hoe een nieuwe collega begeleid kan worden. Dat kan bijvoorbeeld door een ervaren collega als een soort coach te laten optreden. Maar er zijn ook scholen die een soort protocol hebben gemaakt. Daar staat precies op papier hoe allerlei zaken georganiseerd moeten worden. Wat je dan bijvoorbeeld ziet is dat scholen alle beginnende leraren op hetzelfde moment hebben vrijgeroosterd, zodat zij ervaringen kunnen uitwisselen.’

Is het voorbereiden op het onderwijs eigenlijk niet een taak voor de lerarenopleiding? 
‘Natuurlijk, en dat gebeurt ook heel goed. Maar uiteindelijk is elke school weer anders. Deze programma’s zijn erop gericht docenten bekend te maken met de specifieke kenmerken van de school en de leerlingen. Daarnaast ben je na de lerarenopleiding natuurlijk niet klaar met leren en voor de professionele ontwikkeling van docenten is het heel belangrijk dat zij in de eerste jaren goede ondersteuning en begeleiding ontvangen.’

Hebben de programma’s altijd het beoogde resultaat?
‘Gedeeltelijk. In een goed introductieprogramma is oog voor het creëren van een vertrouwensbasis, voor emotionele en betrokken ondersteuning en voor uitdaging in de professionele ontwikkeling. Uit mijn onderzoek blijkt dat de eerste twee goed scoren, maar dat de professionele uitdaging vaak heel beperkt is. Daarbij schort het ook nog wel aan de uitvoering van programma’s door hele simpele, praktische oorzaken: iemand stroomt halverwege het jaar in of de school heeft verschillende locaties.’

Zouden scholen nog meer moeten doen?
‘Naast de aandacht die er is voor het welbevinden van de leraar, dus zeg maar op het emotionele vlak, zouden scholen meer nadruk moeten leggen op professionele ontwikkeling. Hoe geef je les, wat betekent een bepaalde benadering voor de leerlingen, hoe kun je leerlingen werkelijk boeien voor je vak en motiveren om daarmee aan de slag te gaan? Dat soort zaken zie ik in de introductieprogramma’s te vaak niet terug. Het is teveel leraargericht en te weinig leerlinggericht.’

Heb je tips voor verbetering? 
‘Vooral op dat punt van professionele ontwikkeling zullen scholen meer moeten doen. Elke school wil het liefst expertdocenten. Om die te krijgen zul je als school moeite moeten doen om beginnende docenten te begeleiden in die ontwikkeling tot expertdocent. Dat gaat veel verder dan tips en trucs om te overleven in de klas. Het blijkt dat de beroepshouding aan het begin van je carrière als leraar vaak bepalend is voor de rest van je loopbaan. Dus hoe meer aandacht er is voor klassenmanagement, vakdidactiek en pedagogiek, des te beter het is. Of scholen dat allemaal alleen kunnen is zeer de vraag. Ik denk dat professionele ondersteuning daarin zeer wenselijk is. Of ik me daadwerkelijk in die richting ga ontwikkelen, weet ik nog niet. Maar voorlopig zijn scholen welkom om mij daarin om advies te vragen.’ / Peter Zunneberg 

Chantal Kessels, The influence of induction programs on beginning teachers’ well being and professional development, Leiden, 2010. Informatie: [email protected]

Click here to revoke the Cookie consent