Interview

'Geef leraren vertrouwen'

Tekst Paul van der Bijl
Gepubliceerd op 12-06-2012 Gewijzigd op 21-12-2017
Beeld Evelyne Jacq
Finse leerlingen doen het in internationale vergelijkende onderzoeken als PISA veel beter dan leeftijdgenoten elders. Geen toeval, zegt de Finse onderwijsvernieuwer Pasi Sahlberg. Terwijl andere landen inzetten op meer controle en standaardisering, kiest Finland voor het tegenovergestelde. En het werkt. ‘Leraren hebben bij ons een grote mate van autonomie.’

Pasi Sahlberg is een graag geziene spreker op onderwijsbijeenkomsten in de hele wereld. Iedereen wil weten wat het geheim is van het Finse onderwijs. Onlangs was hij in Nederland voor een congres van de AVS, de Algemene Vereniging Schoolleiders.

Wat doet Finland beter? 
‘Op een paar punten wijkt Finland duidelijk af van andere landen. Zo zetten we heel sterk in op gelijke kansen voor alle leerlingen. Kinderen die op bepaalde punten achterblijven, krijgen zo snel mogelijk hulp om die achterstand weg te werken. Ook worden leerlingen niet op jonge leeftijd naar verschillende onderwijstypen gestuurd, zoals in Nederland. Alle Finse leerlingen krijgen tot hun zestiende hetzelfde onderwijs, aangepast aan hun capaciteiten. Pas daarna maken ze een keuze voor een vervolgopleiding. Ons onderwijs is gericht op ontplooiing, creativiteit en samenwerking, niet op competitie. En in Finland worden alleen de meest getalenteerde en gemotiveerde jongeren toegelaten tot de universitaire opleiding voor leerkracht. Jaarlijks melden zich bijna 7000 jongeren voor een plaats bij een opleiding tot leraar basisonderwijs en maar 660 worden toegelaten.

Die aandacht voor gelijke kansen, hoe ziet dat er in de praktijk uit?
‘In Finland gaan kinderen pas op hun zevende naar de basisschool.Tot die tijd worden ze goed in de gaten gehouden en is een dossier opgebouwd waarin veel gegevens worden vastgelegd: medisch, intellectueel, gedragsmatig. De school heeft een profiel van elk kind en dus is het mogelijk om meteen in actie te komen. Als een kind bijvoorbeeld lichte concentratieproblemen heeft proberen wij te voorkomen dat zoiets zich tot een ernstig probleem ontwikkelt. Elke basisschoolleerkracht heeft kennis op het gebied van speciaal onderwijs, is erin getraind problemen te herkennen. En als hij die zelf niet kan oplossen, dan roept hij hulp in van specialisten. Vrijwel alle kinderen gaan naar een gewone school, leerlingen met behoefte aan speciale zorg krijgen dat op hun eigen school. We hebben maar een klein aantal scholen voor speciaal onderwijs.’

Dat betekent dus grote verschillen in klassen en op scholen.
‘Zeker. Als je de resultaten van internationale onderzoeken bekijkt, zie je dat. De variatie in prestaties tussen leerlingen van dezelfde school is groot maar de variatie tussen scholen is heel klein, een van de kleinste ter wereld. Finse ouders hoeven zich dus niet zo druk te maken over de vraag of ze hun kinderen wel naar een goede school sturen, want alle scholen presteren vrijwel op hetzelfde niveau.’

Dat stelt dan wel hoge eisen aan leerkrachten, want die moeten met heel verschillende soorten leerlingen in de klas omgaan.
‘Het beroep van leraar staat hier in hoog aanzien. Je hebt er een universitaire opleiding voor nodig en de selectie daarvoor is zeer streng. Het zijn de jongeren die ook hadden kunnen kiezen voor geneeskunde of rechten. Dat is anders dan in andere landen. In Zweden bijvoorbeeld kunnen mensen die een zomercursus van een paar weken hebben gevolgd al voor de klas, om de lege plekken op te vullen. Dat is natuurlijk niet goed voor het aanzien van het beroep.’

Wat maakt het beroep dan zo aantrekkelijk voor jongeren?
‘Wij geven leerkrachten een grote verantwoordelijkheid en veel autonomie. We werken nauwelijks met landelijke, gestandaardiseerde toetsen. We toetsen wel degelijk, maar dat is een verantwoordelijkheid van de school en de leerkracht. Leraren zijn geen uitvoerders, maar hebben veel zeggenschap over de gang van zaken in de klas en op school. Het zijn professionals. Er is veel samenwerking en uitwisseling binnen scholen en tussen scholen. Dat maakt het beroep aantrekkelijk, professionals vinden het fijn om met andere professionals samen te werken. Het salaris speelt geen rol, dat ligt maar iets boven het gemiddelde salaris in Finland.‘

Opmerkelijk is dat Finse kinderen veel minder uren onderwijs[s1]  krijgen dan in andere landen, en toch goed presteren.
‘Ja, we kunnen zeer effectief met de beschikbare onderwijstijd omgaan. Als kinderen naar school gaan, dan is het om te leren, niet om te spelen. Als kind kun je je maar een beperkt deel van de dag intellectueel ontwikkelen. Je kunt niet zes uur per dag leren. Finland is erin geslaagd om een goede balans te vinden tussen leren en ontspannen. Het betekent niet dat we geen eisen stellen aan leerlingen. Integendeel. Maar we benaderen elk kind anders, omdat geen kind hetzelfde is. We proberen nadrukkelijk het gevoel van falen te verbannen uit de klas, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten. Iedereen moet zich veilig, ontspannen en welkom voelen, geen druk dat je moet voldoen aan de eisen van de leerkracht of de onderwijsinspectie. Die sfeer van vertrouwen stimuleert productief leren en doceren. Tijd is niet de oplossing, het is meer hoe je die tijd besteedt en het werk organiseert.’

Maar wat doen leerlingen en leerkrachten dan in die uren op school?
‘Dat loopt sterk uiteen. Er is geen Finse manier van lesgeven. Er zijn heel veel verschillende manieren in de Finse klaslokalen. Leerkrachten kunnen proberen wat werkt en niet werkt. We hebben geen externe controlemechanismen die experimenten tegenhouden.’

U zegt: ons onderwijs is gebaseerd op samenwerking en vertrouwen, niet op competitie en controle. Maar zijn kinderen dan wel voldoende voorbereid op de soms harde competitieve wereld van het bedrijfsleven?
‘Die geluiden hoor je in Finland soms ook. Maar het is belangrijk dat jonge mensen zichzelf begrijpen, weten wie ze zijn, wat ze kunnen, dat ze creatief en ondernemend zijn. Onze economie is volledig afhankelijk van ons vermogen te innoveren. Het draait niet meer om kennis, zoals in mijn tijd, waarbij je meer moest weten dan anderen. Ontwerpen, technologie, kunst, entertainment, computergames, dat zijn de sectoren waar onze economie het van moet hebben. Mensen  met nieuwe ideeën zijn daarin belangrijk. En die krijg je niet met een onderwijssysteem waarin je voortdurend tegen leerlingen zegt: alleen als je het zo en zo doet is het goed. De game Angry Birds is Fins en een mooi voorbeeld van een goed idee dat heel succesvol blijkt. Ik denk dat excellentie beter gedijt in een onderwijssysteem gebaseerd op samenwerking en vertrouwen dan op competitie, controle en individuele prestatiedrang. Wij zijn een klein land, wij moeten zorgen dat het potentieel volledig aangeboord wordt. Nokia, ook Fins, zegt: doe wat je goed dunkt in het onderwijssysteem, maar haal die creativiteit er niet uit, zorg dat mensen als ze van school komen risico’s durven te nemen, dat het originele denkers zijn.’

Is het Finse onderwijssysteem het beste ter wereld en is het overal in te voeren?
‘O nee, wij claimen zeker niet dat we de wijsheid in pacht hebben en alles goed voor elkaar hebben. De toenemende immigratie in ons land en de gevolgen daarvan, zoals taalachterstand, stellen ons ook voor nieuwe uitdagingen in het onderwijs, en in dat opzicht kunnen wij weer veel van Nederland leren. We hebben zeker redenen om trots te zijn. Het is vrij bijzonder dat de meeste Finnen tevreden zijn over het onderwijs. Kennelijk hebben we iets goed gedaan. Ik deel die kennis en ervaring graag met anderen. Daarom heb ik ook het boek Finnish Lessons geschreven. Maar je kunt niet zomaar iets kopiëren waar wij dertig tot veertig jaar over hebben gedaan. Mijn boek is geen panklaar recept, meer een oproep om van elkaar te blijven leren.’

Pasi Sahlberg: Finnish Lessons. What can the world learn from educational change in Finland? Teachers College Press, 2011.

Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2012.

    Click here to revoke the Cookie consent