Interview

Fietsen door het lösslandschap

Tekst Astrid van de Weijenberg
Gepubliceerd op 30-05-2011 Gewijzigd op 22-11-2023
Beeld Allard de Witte
Ze zijn er nog, de authentieke vakidioten. Leraren die je, vanwege hun bevlogen aanpak, zelf had willen hebben. Teunis Bloothoofd is altijd op zoek naar afwisselende en activerende werkvormen voor zijn vak. ‘Als je de stof beheerst, kun je ermee spelen.’

Aardrijkskundeleraar Teunis Bloothoofd (59) van Scholengemeenschap Lelystad won in december de Onderwijsprijs van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG). Op de website van de school staat een felicitatiemail van een oud-leerling: ‘Hoi Teunis, Van harte gefeliciteerd. (…) Je lessen hebben mij ook geënthousiasmeerd voor de geografie. (…) Inmiddels ben ik tweedejaars student Sociale Geografie & Planologie aan de UvA.’  Teunis Bloothoofd geeft uitstekend en afwisselend les, vindt de jury. Hij staat voor verrassend onderwijs.

Bloothoofd trekt erop uit, naar het veenlandschap of het lösslandschap. Hij bekijkt de Hondsbossche Zeewering. Hij fietst met zijn leerlingen langs de IJssel om hen het project Ruimte voor de Rivier concreet te laten ervaren. ‘Ik sta erom bekend dat ik weinig op school ben.’ Bij de excursies is driekwart van de tijd voor de meester en een kwart voor de leerlingen, zegt hij. ‘Dan kunnen ze ook nog even naar de H&M.’ Bloothoofd geeft altijd feedback op de opdrachten die leerlingen tijdens excursies maken. ‘Anders weet niemand waarmee hij bezig is. Datzelfde geldt voor werklessen. Er zijn maar weinig leerlingen die zelfstandig en gedisciplineerd hun opdrachten kunnen uitvoeren. Je moet ze dus controleren en belonen.’ 

Activerende didactiek is voor Bloothoofd meer dan altijd op pad zijn. Hij is een fan van de Engelse didacticus David Leat. Variëren in lesvormen moet leerlingen leren denken. Dat betekent regelmatig werken aan een projectje, een mysterie of een praktische opdracht. Een geograaf heeft tegenwoordig heel veel verschillende leermiddelen. Bloothoofd: ‘Je kunt daardoor gemakkelijk inspelen op de actualiteit. Bij een tsunami of bij de uitbarsting van de Merapi heb je onmiddellijk een Youtube-filmpje beschikbaar. Of je kunt modellen laten zien die het ontstaan van een tsunami verklaren. Natuurlijk moet je wel de stof beheersen. Dat is het uitgangspunt. En dan niet van slechts één les vooruit. Een dosis kennis is onontbeerlijk. Dan pas kun je ermee spelen en word je geen slaaf van je methode.’ 

Bloothoofd is dat zeker niet, want de methode volgt hem. Hij schrijft mee aan de aardrijkskundemethode buiteNLand. ‘Ik beschrijf meestal wat ik in mijn klassen al toepas.’ Meeschrijven houdt je betrokken bij je vak, vindt hij, omdat je vakgenoten regelmatig spreekt. ‘We hebben een divers auteursteam, met slimme mensen: universitair docenten, docenten van een lerarenopleiding en docenten die voor de klas staan.’ Bloothoofd is gewend zijn eigen lesmateriaal te schrijven. Dat deed hij al op de Middenschool in Lelystad waar hij zijn carrière in het voortgezet onderwijs begon. Toen had hij er al een aantal jaren op een basisschool op zitten. Gelijktijdig haalde hij zijn MO-A en MO-B. Hij heeft nog steeds veel affiniteit met de brugklassers: ‘Voor hen ben je nog echt de meester.’ Maar hij vindt het ook mooi om mee te maken hoe ze langzaam zelfstandig worden. ‘Met 6vwo’ers spreek je bijna als volwassenen onder elkaar.’ Hij vindt leraar zijn na veertig jaar nog steeds een prachtig vak. Zeker in combinatie met af en toe een opdracht voor nascholing aan de VU, een klus voor bijvoorbeeld SLO of APS. Hij ziet zichzelf niet vertrekken uit Lelystad. 

    Click here to revoke the Cookie consent