Nieuws

Durven loslaten

Tekst Daniëlla van 't Erve
Gepubliceerd op 20-10-2012 Gewijzigd op 20-12-2017
Beeld Shutterstock, Sprengeloo, Cortenbosch
Differentiëren is mooi, maar hoe stimuleer je docenten? Het blijkt een proces van begeleiding en scholing tot het belonen van eigen initiatief, duwen met een touwtje dus. Twee vmbo-schoolleiders delen hun ervaringen. ’Je moet ook durven loslaten.’

Differentiatie is belangrijk, zeker voor onze leerlingen die zich vaak minder goed kunnen concentreren’, vertelt Gerjan van Dijken, directeur van vmbo-school Sprengeloo in Apeldoorn. Ongeveer 80 procent van de circa 600 leerlingen volgt leerweg ondersteunend onderwijs (lwoo). ‘Ieder kind is anders en leert anders: de een is visueel ingesteld, de ander juist tactiel. Je zou ze hier bijna individueel moeten begeleiden.’

Vmbo-school Cortenbosch, een vestiging van het Veluws College in Apeldoorn, heeft ruim 1100 leerlingen en 90 leraren. Hier zijn 300 lwoo - leerlingen, net als in Sprengeloo verspreid over alle klassen. Directeur Gerda Casteel sluit aan bij Van Dijken: ‘Er zitten zeker 28 individuutjes in elke klas, sommigen met beperkingen, zoals kinderen met dyslexie of pddnos. Daar moet je als leraar in je onderwijs goed op aan weten te sluiten en differentiatie helpt daarbij.’

Om te kunnen differentiëren, moet eerst de basis op orde zijn (zie kader). Uit een nulmeting op Sprengeloo en Cortenbosch bleek dat de basisvaardigheden van veel leraren voor verbetering vatbaar waren. Zij kregen allemaal de cursus ‘De vijf rollen van de leraar’ om te werken aan belangrijke vaardigheden zoals orde houden en een relatie opbouwen met leerlingen. ‘De rollen die het CPS onderscheidt, zijn die van gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter (zie ‘Piramides bouwen’ p. 8-9). Sommige leraren vonden de cursus niet nodig’, aldus Casteel, ‘maar behalve voor het opfrissen van kennis, was de cursus ook bedoeld om elke les een vaste structuur te geven. Daardoor weten leerlingen waar ze aan toe zijn en dat geeft al
de nodige rust op school. Het grote voordeel is bovendien dat iedereen binnen het team nu dezelfde taal spreekt. Wij refereren bijvoorbeeld aan de rollen in functioneringsgesprekken: een docent kan aangeven welke rollen hij in welke mate beheerst en wat hij nog nodig heeft of verder wil ontwikkelen. Die verplichte basiscursus vormt daarmee ook de basis voor de persoonlijke ontwikkelingsplannen.’

Een aantal docenten ging vervolgcursussen doen aan de academie van de Veluwse Onderwijsgroep, maar ook extern, bijvoorbeeld een opleiding handelingsgericht werken.

Succesen uitwisselen

Voor Sprengeloo was het volgen van de cursus een logische stap. Het team had net een negatieve inspectiebeoordeling achter de rug, er heerste een enorme drive om te kijken hoe het beter kon. Van Dijken: ‘De verbazing en teleurstelling was zo groot dat het didactisch handelen als zwak werd beoordeeld. Alles had in orde geleken: de sfeer was prettig, de leraren kenden de leerlingen goed en voor elke klas lagen er
handelingsplannen.

En dan toch....De CPS-cursus gaf onze leraren de kans uit te zoeken wat goed gaat en wat beter kan en vooral ook om met elkaar successen uit  te wisselen. Wij vinden: de zwakste leerlingen verdienen de sterkste leraren die pedagogisch en didactisch super zijn. Tijdens de studiedagen kijken we hoe we in het onderwijs kunnen aansluiten bij de behoeften van elk kind. Dat vergt in ons geval vaak een omslag van inhoudelijk vakdocent naar een meer begeleidende rol.’

Betekenisvol onderwijs

Weten wat elk kind nodig heeft en hoe je dit als docent kunt bieden, daarmee begint differentiëren. Betekenisvol onderwijs is volgens Van Dijken het sleutelwoord: onderwijs dat aansluit bij de belevingswereld van de leerling. ‘In de lessen algemeen vormend onderwijs is dit lastiger, maar niet onmogelijk. Met wiskunde de oppervlakte van het schoolplein berekenen, spreekt leerlingen meer aan dan een les uit een boek.’

Hamvraag is natuurlijk: hoe krijg je leraren zo ver? Van Dijken: ‘Het moet groeien. Ik probeer dat proces te stimuleren door collega’s te faciliteren die het lef hebben om taken op te pakken. Zo konden we in één keer tien digiborden toewijzen aan leraren  die hiervoor een plan schreven. Dat gaf een enorme boost in de school. Je moet als schoolleider ook durven loslaten. Deze collega’s organiseren nu zelf een  bijeenkomst om tips uit te wisselen. Geweldig is dat.’

Cortenbosch stuurt vooral sterk op de begeleiding en professionele ontwikkeling van leraren: wat heb jíj nodig om leerlingen verder te helpen? ‘Leraren stimuleren het  gebruik van aansprekende werkvormen zoals zelf filmpjes maken. Ook zetten we in op digitalisering van het onderwijs. De meeste leerlingen hebben bijvoorbeeld een eigen laptop, wat differentiëren makkelijker maakt. Kinderen kunnen zelfstandig achter hun computer aan het werk, waardoor de docent tijd heeft om andere kinderen (extra) te begeleiden. In de klas geven leraren vaak al op twee niveaus les door kinderen in groepjes bij elkaar te zetten, dat proberen we verder uit te bouwen.’

De weg naar excellent leraarschap
‘De voorwaarde voor differentiatie is orde in de klas: als je het hok niet stil krijgt,  werkt niets’, verklaart Frank van Lier, opleidingscoördinator bij het Veluws College.
Samen met Martie Slooter van CPS en Remco Broesder van Hogeschool  Windesheim ontwierp hij een stappenplan op weg naar excellent docentschap: de zogenoemde Piramide. De route kent vier etappes: het beheersen van de vijf rollen van leraar, het bieden van passende werkvormen, het lesgeven aan alle doelgroepen door te differentiëren en het begeleiden van leerlingen die zelfverantwoordelijk zijn. Differentiëren staat dus bovenin de piramide. De Veluwse onderwijsgroep, waartoe het Veluws College behoort, is haar eigen academie begonnen met opleidingen waarin de vaardigheden voor excellent docentschap aan bod komen. ‘Kijk eerst naar de basis en besef dat professionalisering niet ophoudt bij een diploma’, raadt Van Lier schoolleiders aan. ‘Elke leraar met hart voor het vak wil zich verder ontwikkelen. Door samen te kijken hoe lessen beter kunnen, help je bovendien de werkdruk te verlichten. Als het in de klas soepel gaat, wordt het werk vanzelf minder zwaar; iets waarvan uiteindelijk ook de leerling profijt heeft.’
Meer informatie: Frank van Lier, [email protected]

Gerjan van Dijken is directeur van Sprengelen, Gerda Kasteel is directeur van Cortenbosch.

Dit artikel verscheen in de special 'Ziet u het verschil?' over differentiëren. Deze special is gemaakt door de redactie van Didactief in samenwerking met CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Een financiële bijdrage is geleverd door CPS. 

Deze special verscheen in Didactief, oktober 2012.

Verder lezen

1 Ziet u het verschil?
2 In 4 etappes excellent

Click here to revoke the Cookie consent