Onderzoek

De tutor als stille kracht

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 08-07-2014 Gewijzigd op 24-10-2018
In Bouw! oefenen leerlingen op de computer, maar omdat ze te jong zijn om dat zelfstandig te doen worden ze bijgestaan door een tutor. 'Dat kan iedereen zijn,' zegt Aryan van der Leij, nauw betrokken bij de ontwikkeling van en het onderzoek naar de effectiviteit van Bouw!, 'een ouder, een vrijwilliger, een leerling uit groep 8, belangrijkste voorwaarden zijn dat je kunt lezen en feeling voor begeleiden hebt.'  

Amsterdamse basisschool de Nautilus liet leerlingen uit groep 2 bijvoorbeeld thuis oefenen begeleid door een ouder. 'Vier keer in de week tien minuten,' vertelt Yvonne Moes, intern begeleider. 'Maar omdat we zagen dat daar toch wel eens de klad in kwam, hebben we besloten om het vanaf groep 3 op school te doen.' En Moes zag de resultaten. 'Leerlingen die rond de herfstvakantie een achterstand hadden en met Bouw! begonnen, waren aan het eind van het jaar weer bij, sommigen liepen zelfs voor.' Daarin zit volgens Van der Leij ook de winst. 'Bouw! is een langdurig programma van halverwege groep 2 tot halverwege groep 4. In die twee jaar komen alle letters, klanken, lettercombinaties en woorden in allerlei aantrekkelijke oefenvormen langs. En behalve cognitief werkt dat ook door op de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. Je hebt het snel door als je achter blijft bij de rest van de klas en dat maakt je onzeker. Met Bouw! kun je dat voorkomen.'

'De tutor ontlast de leraar'
Anke Kuin, intern begeleider in groep 1, 2 en 3 op basisschool Polsstok, Amsterdam ZO
'Op Polsstok zijn we alert, zo'n 30% van onze leerlingen spreekt thuis geen Nederlands. Het komt bij veel van hen voor dat de auditieve synthese (letters aan elkaar plakken) minder ontwikkeld is. Kinderen vinden dat in het begin soms lastig. Je moet een taal veel horen om het zelf soepel toe te kunnen passen. Bij jonge kinderen is het ook van belang dat de breinontwikkeling wordt gestimuleerd. Bouw! bleek goed te passen bij onze lesmethode en de prikkels die we inzetten. De resultaten zijn positief: alle kinderen die aan het programma deelnamen, liggen volgens de Avi-methode op koers. Als het kwartje eenmaal valt, kan de taalontwikkeling opeens heel snel gaan. De leraar heeft veel baat bij het programma. Hij of zij leert zelf ook veel van de opzet van het programma: duidelijke structuur, veel herhalingen, en een speelse werkwijze. Ze ervaren de tutor echt als een meerwaarde. Het ontlast ze.'

'Leerlingen worden zelfbewuster'
Ans Meeuwsen, tutor Bouw! basisschool Polsstok, Amsterdam ZO
'Tutor zijn past helemaal bij mijn interesses. Voorheen gaf ik al Nederlandse les in een buurtcentrum. Ook thuis geef ik conversatieles aan anderstaligen. Ik ga twee dagdelen per week aan de slag met kinderen uit groep 3. We zitten in de ouderkamer. De oefening duurt ongeveer een kwartier per leerling. Leerlingen maken woorden op aanwijzing van de computer, spelen memory (plaatjes bij de woordjes zoeken) en maken zelfstandig woordjes. Door de variatie blijft het leuk en uitdagend. De kinderen zijn erg enthousiast. Ze krijgen individueel aandacht en worden gestimuleerd. In hun eigen schriftje noteer ik iets over de les en beloon ze met een sticker. Door veel te oefenen, leren ze woorden sneller herkennen. Ze worden zelfbewuster. De vorderingen van de groep als geheel kan ik niet beoordelen; immers de klasgenoten gaan ook vooruit. Idealiter zou er dagelijks, kort maar krachtig geoefend moeten worden. Het draait om regelmaat en herhaling.'

tutor'Sommige leerlingen zijn nu zelf tutor'
Guus Bunnik, intern begeleider, 14e Montessorischool De Jordaan, Amsterdam
'Tijdens het pilot-jaar hebben tien kinderen het programma Bouw! gevolgd, daarnaast was er een even grote controlegroep. Kinderen met dyslexie in de familie en die slecht letters konden onthouden kwamen in aanmerking. Passend bij de visie van onze montessorischool besloten we dat de leerlingen in de klas de Bouw!-oefeningen gingen doen. Ze worden begeleid door leerlingen uit groep 5. Vier keer doen ze samen in het lokaal de oefeningen. Nu we er al een paar jaar mee werken, zijn er tutoren bij die destijds zelf het programma volgden. Ze zijn buitengewoon gemotiveerd en inhoudelijk zijn het vaak de beste tutoren. Ze snappen als geen ander hoe het is en waar de moeilijkheid ligt. Vooraf instrueer ik ze over hun taken en houding. Na elk onderdeel doet de leraar de testen, ook dit gaat via de computer, het programma geeft aan wanneer de leerling zo ver is. Toen we na een jaar de resultaten van de twee groepen naast elkaar legden, zagen we dat de Bouw!-groep geprofiteerd had van de extra begeleiding. Ze staan niet alleen steviger in hun schoenen als ze doorstromen, je ziet ook dat ze er weer lol in krijgen.'

'Hij verslindt nu boeken'
Jantje Suurs, moeder van Deaq (10 jaar), St. Antoniusschool, Amsterdam
'In groep 2 kregen we de eerste signalen dat Deaq een verhoogd risico heeft op dyslexie. We keken er niet echt van op, want mijn man is het ook. Hij is van een andere generatie: door onbekendheid kreeg hij het stempel "dom". Gelukkig is dat nu anders. Ik was dan ook alleen maar blij dat we aan de slag konden en dat ik zelf iets kon bijdragen als tutor. Elke dag een kwartier oefenen, lezen draait om herhalen, herhalen, herhalen. Op school kreeg ik uitleg over wat we moesten doen, en een link zodat we het programma thuis konden oefenen. Het eerste jaar was een feest, ik zag hem vorderingen maken en het verliep spelenderwijs. Soms ging het met tegenzin, maar zodra hij voor ogen had wat hij ermee opschoot - een hoger werktempo - was het geen probleem. Tegenwoordig leest hij graag en goed. Hij zit in groep 6 en leest op het niveau van groep 7/8. De afgelopen maanden heeft hij zeker acht boeken verslonden. Elke keer vraagt hij: "Mag ik een nieuw boek?" Dat koop ik graag voor hem, want ik ben blij dat hij het zo leuk vindt.'
 

 

Wie is de tutor?

Bij de interventie onderzoeken met Bouw! was de verdeling van de tutors:

26% (n=53) ouders thuis (vooral in groep 2)

26% (n=53) oudere leerlingen

18,5% (n=38) onderwijsassistenten

16,5% (n=34) vrijwilligers

13% (n=26) vrijwilligers of oudere leerlingen in verschillende perioden.

 

Tekst: Eline Lubberts & Peter Zunneberg

Beeld: Shutterstock & Ed van Rijswijk

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Leesproblemen (juni 2014). Deze special is gemaakt in opdracht en met financiële bijdrage van de Universiteit van Amsterdam, Lexima en expertisecentrum Het ABC.

Click here to revoke the Cookie consent