Nieuws

De Onderwijsraad over de gevolgen van corona

Tekst Hannah Wolff
Gepubliceerd op 23-04-2020 Gewijzigd op 24-04-2020
Overweeg een kortere zomervakantie, zegt de Onderwijsraad, om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen met achterstanden in te lopen.

Focus nu op de opvang van kinderen en jongeren in onveilige situaties. Ondersteun schoolbesturen en scholen met een centraal informatie- en ondersteuningspunt. En laat scholen zich voorbereiden op de herstart en op het inlopen van achterstanden zodra leerlingen weer naar school kunnen. Binnen een paar dagen was het spoedadvies van de Onderwijsraad over de coronacrisis (geschreven op verzoek van minister Slob en gepubliceerd op 16 april) eigenlijk alweer achterhaald: op 21 april maakte premier Rutte bekend dat basisscholen en het speciaal (basis)onderwijs vanaf 11 mei op een aangepaste manier opengaan.

 

Opvang van kinderen in onveilige situaties

Het meest ‘acute en prangende probleem’ is volgens de Onderwijsraad de opvang van kinderen en jongeren die in een instabiele of onveilige thuissituatie zitten, of anderszins lijden onder verwaarlozing en spanningen thuis. Huiselijk geweld, maar ook armoede, een zieke ouder, en speciale leer- en ondersteuningsbehoeften maken het leven voor sommige kinderen extra moeilijk tijdens de coronacrisis. Zij moeten onder dezelfde uitzonderingsbepaling vallen als kinderen van ouders met een vitaal beroep: ze hebben recht op noodopvang op (de eigen) kinderopvang of school, en mogen dus niet worden afgewezen op grond van het beroep van hun ouders.

Om de opvang in goede banen te leiden en om leraren te ondersteunen adviseert de raad mensen van buiten het onderwijs in te zetten, betaald door het rijk: zzp’ers zonder opdrachten en inkomen, psychologen, sportinstructeurs en educatiemedewerkers van culturele instellingen, studenten van lerarenopleidingen. Over een verklaring omtrent gedrag, noodzaak voor wie bijvoorbeeld in de kinderopvang wil werken, rept de raad niet. Hij vraagt Slob wel om gemeenten en schoolbesturen steviger aan te spreken als ze onvoldoende doen om ieder kind te bereiken en zo nodig veilige opvang te bieden.

In maart riep Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer leraren al op om de kinderen die hun huiswerk niet doen naar school te halen. Het zou namelijk een signaal kunnen zijn van moeilijkheden thuis (NOS, 31 maart 2020). Ook UNICEF uitte een week na de sluiting van de scholen al zorgen over een verhoogd risico op misbruik en verwaarlozing. De kinderrechtenorganisatie deed het dringende verzoek aan de regering om de veiligheid van deze kinderen te waarborgen. Behalve op kinderen in Nederland wijst UNICEF op de Nederlandse Caraïbische eilanden, waar de situatie extra zorgwekkend is vanwege de enorme impact van corona op de toerismesector. Hierdoor zullen veel gezinnen financieel in de knel komen.

Volgens de PO-raad zijn er door de coronamaatregelen in Nederland zevenduizend basisschoolleerlingen ‘kwijt’ geraakt: het lukt scholen en gemeenten niet om online in contact te komen met hun of hun ouders en/of ze zijn niet naar de school gekomen om hun lespakketten op te halen (NOS, 7 april 2020). De Algemene Vereniging Schoolleiders hield het op 5200 onvindbare kinderen in basis- en voortgezet onderwijs, na onderzoek onder 968 schoolleiders (AD, 9 april 2020). De VO-raad heeft geen cijfers gepubliceerd, maar uit een peiling in maart blijkt dat een op de vijf middelbare scholieren thuis niet of moeilijk aan leren toekomt.

Vanuit de zorgen ontstaan bij de overheid en maatschappelijke organisaties nieuwe initiatieven. In heel Nederland gaan leerplichtambtenaren bij gezinnen langs om contact te leggen met de niet bereikte leerlingen, en om bijvoorbeeld te regelen dat kinderen bij de noodopvang op school terecht kunnen of een leencomputer krijgen (NOS, 7 april 2020 en Ingrado). Minister Slob heeft (Rijksoverheid, 20 maart 2020) €2,5 miljoen uitgetrokken voor SIVON (een coöperatie van schoolbesturen uit het basis- en voortgezet onderwijs die samenwerken in ict-zaken), waarmee 6.800 laptops voor leerlingen zijn gekocht zodat ze thuis lessen kunnen volgen. Er is momenteel een tweede ronde van aanvragen voor laptops aan de gang.

Voor de negentigduizend kinderen die uithuisgeplaatst zijn, die thuis wonen met een jeugdbeschermingsmaatregel, of wonen in de maatschappelijke opvang, vrouwenopvangen en AZC’s, is er een speciaal crisisfonds gekomen. (Jeugd)hulpverleners en hulpverleners werkzaam in de opvang of AZC’s kunnen een aanvraag indienen voor een voucher, waarmee (digitaal) materiaal kan worden gekocht. Iets dat helpt om thuis beter aan schoolwerk te kunnen zitten, maar ook spelletjes.

 

Voorbereiden op herstart scholen

Het advies van de Onderwijsraad mag snel achterhaald zijn, hij spoorde schoolbesturen en scholen al aan om zich voor te bereiden op de periode waarin leerlingen weer naar school gaan. Hij adviseerde de overheid ter voorbereiding van een ‘intelligente opening-up’ naar de landen te kijken die Nederland hierin voorgaan, en te monitoren wat scholen doen en hoe effectief dat is. Min of meer wat Rutte op 21 april heeft aangekondigd dus. Ons voorbeeld is Denemarken, waar de basisscholen zijn opengegaan op woensdag 15 april: qua snelheid uniek in Europa. De kinderen zitten twee meter uit elkaar, moeten ieder uur de handen wassen, de leraren blijven op voldoende afstand en spelen mag alleen met een klein, vast groepje kinderen. Speelgoed is verboden (NRC, 16 april 2020).

De raad zegt, opvallend, niets over de anderhalve metereconomie. In het advies wordt wel ‘gefaseerd opstarten’ genoemd, bijvoorbeeld door alleen bepaalde groepen of leerjaren weer naar school te laten gaan, of te werken met halve dagen zodat per dagdeel minder leerlingen aanwezig zijn. In alle gevallen moeten scholen zich voorbereiden op een periode waarin afstandsonderwijs en onderwijs op school gecombineerd of afgewisseld worden.

In het gedeelte over de herstart van de scholen richt de raad zich op de leerlingen, met name hoe hun leerachterstand ingehaald kan worden. Ook zouden scholen aandacht moeten besteden aan de emotionele en psychische gevolgen van deze crisis voor leerlingen. Aan leraren zelf besteedt de raad weinig woorden. Hoe moeten zij hun werk inrichten om de anderhalve meterschool te realiseren? Vakbond Leraren in Actie is hier zeer kritisch over, en stelt dat het in de praktijk onmogelijk is de RIVM-richtlijnen volledig in acht te nemen. De Algemene Onderwijsbond (AOb) heeft de afgelopen dagen flink bewogen in de richting van het kabinet. De bond achtte het 16 april nog “glashelder” dat  “met de huidige richtlijnen van anderhalve meter (..) het niet mogelijk (is) om de scholen weer op te starten”. Inmiddels heeft zij een protocol ontwikkeld waarin is vastgelegd dat een school de adviezen en richtlijnen van het RIVM toepast: Bij klachten als verkoudheid, hoesten of erger blijven leerlingen en personeelsleden thuis. Personeelsleden met corona- gerelateerde klachten komen niet naar school en worden getest zoals nu ook met zorgmedewerkers gebeurt. Ouders blijven buiten de school en ook buiten het schoolplein.

 

Zomervakantie

Om achterstanden bij leerlingen weg te werken kan volgens de raad overwogen worden ‘anders’ om te gaan met de zomervakantie. Opties die hij noemt zijn de zomervakantie inkorten, (deels) naar voren halen, of de verplichte vakantieperiode versoepelen, zodat onderwijsactiviteiten voor bepaalde groepen leerlingen in de zomer mogelijk worden in de vorm van zomerscholen.

Over dit idee zijn de meningen verdeeld. De VOS/ABB (2000 scholen) acht het risico op overwerkte en zieke leraren in het najaar groot. Ook vakbond CNV Schoolleiders concludeert, aan de hand van een enquête, dat onderwijs geven in de vakantieperiode geen optie is: men werkt nu al te hard. Er is vooral behoefte aan meer ruimte en extra ondersteuning, om in het volgende schooljaar opgelopen achterstanden in te halen. Volgens de AOb denkt zestig procent van hun leden dat een zomerschool niet de juiste manier is om achterstanden in te halen. Het Friesch Dagblad bericht eveneens over het matig enthousiasme van schoolleiders om de zomervakantie te heroverwegen. Een punt van kritiek is dat de Onderwijsraad er stellig vanuit gaat dat er (grote) leerachterstanden ontstaan, zonder daar onderzoek naar te doen (Friesch Dagblad, 17 april 2020).

Er is ook steun, ofschoon in mindere mate. Didactief-columnist Louise Elffers stelt in haar column in het meinummer dat het voorstel om de zomervakantie in te korten, aansluit bij een ander idee om ongelijkheid tegen te gaan: het afschaffen van lange onderwijsvrije periodes. Volgens Elffers kunnen zomerscholen juist een belangrijke bijdrage leveren aan het inlopen van leerachterstanden.

 

Centraal informatie- en ondersteuningspunt

Een aanbeveling die blijft staan de komende weken, is om een platform te maken over onderwijs in en na de coronacrisis, waar de kennis en ervaring van onderwijsonderzoek en -praktijk beschikbaar zijn. Naast bestaande kennis moet er ook nieuw onderzoek gedaan worden, bijvoorbeeld naar welke interventies of programma’s effectief zijn om gevolgen van deze crisis te ondervangen. De raad adviseren ze om er ook een helpdesk aan te verbinden, als vraagbaak en als meldpunt voor scholen die hulp nodig hebben.

De basis is er al, zegt de raad. Bouw www.lesopafstand.nl uit, een platform dat meteen in de eerste week van de schoolsluiting is opgezet door Kennisnet, in samenwerking met OCW, PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en saMBO-ICT. Het biedt informatie, voorbeelden en ondersteuning, met een speciale site voor ouders, en een loket voor vragen. De raad zou graag zien dat het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek ook aansluit met wetenschappelijke informatie over afstandsonderwijs. Volgens de raad moet dit knooppunt meerdere jaren in stand worden gehouden.

In juni publiceert de raad een advies voor het onderwijs op de langere termijn, dat ook op de andere onderwijssectoren ingaat.

Click here to revoke the Cookie consent