Onderzoek

De juiste plek voor Mick

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 19-06-2020 Gewijzigd op 18-06-2020
Beeld Shutterstock
Mick is een doorsnee puber, tot hij in 3 vmbo een grote epileptische aanval krijgt. Een jaar later wordt zijn epilepsie zo ernstig dat zijn leraren de juiste ondersteuning niet meer kunnen bieden. Zijn school, Het Noordik (Almelo), nam deel aan langdurig onderzoek naar passend onderwijs, waarvan recent de eindevaluatie verscheen. De belangrijkste conclusie: de beleidsdoelen zijn gehaald, maar voor leraren en ouders heeft passend onderwijs minder opgeleverd dan verwacht. Hoe is dat gegaan bij Mick? Didactief sprak met een van zijn leraren, de ondersteuningscoördinator op school en de directeur van samenwerkingsverband SWV 23-01.

Tijdens een schoolexamen Nederlands staat Mick plots op in de les. Hij maait met zijn armen door de lucht en maakt vreemde geluiden. We schrijven november 2018, Mick is veertien jaar en volgt vmbo-kader. Na de aanval is hij doodmoe. ‘Kleinere epilepsieaanvallen waren ons al eerder opgevallen,’ zegt Anne-Marie Lammers, ondersteuningscoördinator op CSG Het Noordik in Vriezenveen. ‘Soms viel Mick midden in een zin stil. Tijdens het schrijven stopte hij plotseling en instructie ging langs hem heen. Hierdoor raakte hij achter op de stof.’ Het Noordik vraagt de ouders contact op te nemen met de behandelend arts, die tips geeft over hoe leraren hier het beste mee om kunnen gaan. De juiste medicatie kan de aanvallen onderdrukken, maar het afstellen hiervan duurt bij Mick wel anderhalf jaar. Ondertussen heeft hij steeds meer moeite om zich te concentreren.
 

SWV 23-01


SWV 23-01 telt 25 scholen voor voortgezet, praktijk- en leerwegondersteunend onderwijs, waarvan 6 voor voortgezet speciaal onderwijs (vso). Het swv telt 10 schoolbesturen en is verantwoordelijk voor ruim 14 duizend leerlingen. Vorig schooljaar stroomden er 150 van hen door naar het vso en 60 naar praktijkonderwijs.

 

Protocol

Het Noordik krijgt hulp van het LWOE, landelijk werkverband van onderwijs en epilepsie. LWOE is expert op het gebied van onderwijs en epilepsie, en het kenniscentrum waar ouders, artsen en scholen terecht kunnen met hun schoolhulpvragen voor leerlingen met deze diagnose. Een begeleidster komt de school, ouders en Mick ondersteunen. Zij bekijkt wat haalbaar is voor Mick en hoe de leraren hem daarbij kunnen begeleiden, met het oog op zijn diploma in de vierde klas. Ook ontwikkelt zij met de school een protocol. Zo dient de leraar de klas bij ernstige aanvallen naar de kantine te sturen en ligt de medicinale neusspray altijd binnen handbereik. Ook mag Mick niet meer alleen zijn, omdat hij tijdens een aanval zijn evenwicht kan verliezen en zich kan verwonden. Leraren moeten hem altijd in het oog houden. ‘Het vroeg ook veel van Micks klasgenoten,’ zegt ondersteuningscoördinator Lammers. ‘Bij lessen buiten het gebouw begeleidden ze Mick, bijvoorbeeld naar het sportveld. En de epilepsieaanvallen waren heftig om te zien.’

Aan het einde van het derde schooljaar gaat Mick drie keer per week een halve dag naar de zogenoemde trajectklas, een groep voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Een speciaal opgeleide  docent (master Special Educational Needs) helpt de jongeren bij hun huiswerk en het maken van week- en dagplanningen. Er bij Mick weinig vooruitgang en zijn leerachterstand wordt groter. Lammers: ‘Aan het einde van het jaar zakte hij helemaal in. Hij sloeg de aangeboden kennis niet meer op. We voorzagen dat hij het jaar erop zijn diploma niet zou halen.’ In overleg met Mick en zijn ouders besluit de school om zijn examens over twee jaar te verdelen, een maatregel die scholen in uitzonderlijke gevallen kunnen aanvragen. De school hoopt dat de druk op Mick hierdoor afneemt en zijn gezondheid verbetert. ‘Zo zetten we alles op alles om te zorgen dat een leerling slaagt,’ zegt Lammers.
 

Botsingen

Mick start het vierde leerjaar nog in zijn eigen klas, maar dit blijkt al snel niet meer haalbaar. Door zijn trage werktempo lukt het hem bijvoorbeeld niet om in groepjes samen te werken. Het Noordik besluit dat Mick baat heeft bij een vaste plek met één leraar en biedt een plek aan in de trajectklas voor vijf hele dagen per week. ‘Dit vond hij zelf heel vervelend,’ zegt Nienke van der Luijt, docent van deze groep. ‘Hij miste zijn vrijheid en zijn klasgenoten.’ Ook Micks vader heeft twijfels bij de maatregelen van de school, vertelt Van der Luijt. Zo is hij bang dat zijn zoon de sociale contacten mist die zo belangrijk zijn voor een puber. De  werkweek, waar Mick niet aan kan deelnemen, is een heikel punt. Van der Luijt: ‘Wij konden zijn veiligheid niet garanderen.’
 

Toegeruste docenten

Die veiligheid lijkt een rode draad in het verhaal van Mick. Want die komt in de vierde klas steeds vaker in het gedrang: zowel van Mick zelf als van zijn groepsgenoten en leraren. ‘Ik merkte dat mijn grens was bereikt,’ zegt Van der Luijt. ‘Ik was constant op mijn hoede, bij elk piepje veerde ik op. Tijdens een aanval maakte hij soms zulke wilde bewegingen dat mijn eigen veiligheid en die van medeleerlingen gevaar liep.’ Het zorgt ook voor spanningen bij Mick, die zich na afloop niets meer van zo’n aanval kan herinneren en er telkens vermoeid uit komt. ‘Eigenlijk kon hij maar aan één vak per dag werken,’ zegt Van der Luijt. ‘En hij werkte alleen door als ik naast hem zat.’ Dit vergt veel van haar tijd en aandacht, ze heeft nog 5 jongeren in de trajectklas.

De werkdruk die Van der Luijt beschrijft, is ook in de eindevaluatie passend onderwijs een belangrijk thema: een meerderheid van de bevraagde leraren vindt dat die sinds de stelselwijziging is toegenomen. Of dat laatste echt meer werkdruk veroorzaakt, betwijfelen de onderzoekers. Han Peters, directeur van SWV 23-01, ziet dat wel. ‘Sommige leerlingen die nu in het regulier onderwijs blijven, zouden voor 2014 doorverwezen zijn naar een bovenschools arrangement of het voortgezet speciaal onderwijs.’

Het swv ondersteunt leraren met ‘inspiratiebijeenkomsten’ en momenten voor collegiale consultatie en door orthopedagogen in dienst te nemen, het swv heeft er elf in dienst. Ook moedigt Peters leraren aan om opleidingen te volgen, zoals een master special educational needs, in werktijd en betaald door de school. Al deze maatregelen hebben volgens hem geleid tot beter toegeruste docenten.
Ondersteuningscoördinator Lammers is het met hem eens, maar maakt een uitzondering voor pas afgestudeerde leraren. Deze groep mist kennis en expertise en is hierdoor niet altijd opgewassen tegen de complexe hulpvragen van leerlingen. ‘Geef studenten betere handvatten om zorgleerlingen te begeleiden. Hier ligt echt een uitdaging voor het hbo.’
 

Epilepsieklas

Een jaar lang tracht Het Noordik Mick de juiste ondersteuning te bieden, maar in november 2019 is de grens bereikt. Dan spreekt de school met de ouders over een alternatieve, passende plek. Zo zijn er in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) scholen met expertise van epilepsie. De ouders zien er de noodzaak niet direct van in. Lammers: ‘Ze waren bang dat Mick het contact met leeftijdsgenoten zou verliezen. Ook konden ze de ernst van de situatie niet meteen accepteren, waar wij begrip voor hadden.’

Uit de eindevaluatie passend onderwijs blijkt dat het vaker voorkomt dat ouders en school niet op één lijn zitten. Zo is een kwart van de ouders ontevreden over de samenwerking. De onderzoekers geven hiervoor verschillende verklaringen. In de communicatie over passend onderwijs zijn te hoge verwachtingen gewekt, waardoor ouders wel eens (te) hoge eisen aan een school stellen. Ook bij complexe ondersteuningsbehoeften zijn ouders vaker ontevreden. Scholen zijn soms afhankelijk van partijen als jeugdzorg. Thuiszitten kan dan dreigen, en dat geldt ook voor Mick. 
 

Tussen wal en schip

In januari 2020 maakt ondersteuningscoördinator Lammers een afspraak om samen met de ouders een vso-school te bezoeken. Immers, de zorgplicht ligt bij Het Noordik. Vader en moeder laten verstek gaan. ‘Ze  hadden meer tijd nodig om te accepteren dat het vso passender was,’ zegt Van der Luijt.
Volgens Lammers komt het vaker voor dat de school sneller wil handelen dan de ouders, in het belang van de leerling. Heldere communicatie is dan heel belangrijk. ‘Door regelmatig met elkaar te overleggen lukt het om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Dat is ook bij Mick gelukt.’
Als het moeizaam gaat, schakelt het SWV in het uiterste geval (gemiddeld één of twee keer per jaar) een onderwijsconsulent in, die de leerling observeert en meer wederzijds begrip en overeenstemming probeert te bereiken tussen ouders en school. ‘Slechts één keer in al die jaren kwamen we er niet uit, wat leidde tot een rechtszaak,’ zegt SWV-directeur Peters.

In Micks geval is dat niet nodig, maar in februari 2020 komt hij wel gedeeltelijk thuis te zitten. Eenmaal per week brengen zijn ouders hem naar Het Noordik om zijn huiswerk door te spreken. Ondertussen zoekt de school samen met de ouders naar een passende plek, maar dit gaat niet van de een op de andere dag.
Uit de eindevaluatie passend onderwijs blijkt dat er nog steeds een groep leerlingen tussen wal en schip valt: in het primair en voortgezet onderwijs zijn er ruim vierduizend thuiszitters, vooral met complexe psychische of psychiatrische problemen, die langer dan drie maanden niet naar school gaan zonder geoorloofde reden. Dit aantal lijkt zelfs te stijgen, schrijven de onderzoekers.
Voor Mick wordt wel een passende plek gevonden: in mei hoort hij dat hij na de zomervakantie van 2020 terecht kan op Onderwijs Centrum het Roessingh in Enschede. Hij zal dan ruim een halfjaar thuis hebben gezeten. Door Covid-19 duurde dit langer.
 

Beste bedoelingen

‘Met maatwerk proberen we zo veel mogelijk leerlingen binnen het regulier onderwijs te houden,’ zegt Lammers. ‘Maar we trekken de grens bij leerlingen met psychiatrische problematiek of met een dubbele diagnose, zoals een combinatie van gedrags- en leerproblemen. Die expertise hebben wij niet in huis.’ Swv-directeur Peters knikt instemmend. ‘Ik ken scholen die leerlingen met zeer complexe problemen met de beste bedoelingen jarenlang binnen het regulier onderwijs houden. Inclusief onderwijs is een mooi streven, maar niet altijd haalbaar en daardoor soms niet in het belang van de leerling.’ Inclusief en passend onderwijs zijn verschillende termen die in beleidsdiscussies en door leraren nog weleens door elkaar worden gehaald. Zo schrijven de onderzoekers in de eindevaluatie: ‘Het is nooit de bedoeling van de stelselwijziging geweest om inclusief onderwijs te realiseren.’ Het adagium luidde: regulier waar het kan, speciaal waar het moet. Maatwerk dus.
 

Geldkraan

Maatwerk is alleen mogelijk met financiële middelen, benadrukt ook Peters. Daarmee legt hij de vinger op de zere plek. Want net zoals SWV Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland (zie het coververhaal passend onderwijs in het basisonderwijs, juni 2020) heeft ook SWV 23-01 last van zogenoemde negatieve verevening, als gevolg van de nieuwe verdeling van het landelijke budget voor zorgleerlingen. Swv’s kregen vijf jaar om zich aan het nieuwe budget aan te passen, en die termijn is nu verstreken.
‘Het wordt een uitdaging om een financieel gezonde organisatie te blijven,’ zegt Peters. ‘Ik vrees dat de begeleiding van onze leerlingen in het geding komt.’ Hij schreef er een brief over aan minister Slob, die medeondertekend werd door negen andere swv’s. Hierin vraagt hij om extra financiële middelen de komende jaren. Door de coronacrisis verwacht hij pas in september een reactie.
In de eindevaluatie passend onderwijs doen onderzoekers een andere aanbeveling: stuur als overheid op de randvoorwaarden voor passend onderwijs: adequate toerusting en facilitering van leraren en schoolleiders. En bied helderheid over de doelgroep en de doelen voor leerlingen.
 

Vanwege de privacy is de naam Mick in dit artikel gefingeerd.

Lees ook het verhaal van Bobby, een leerling die opbloeide in het regulier onderwijs na een tussenstop in het speciaal basisonderwijs.

 

Verder lezen

1 Passend onderwijs

Click here to revoke the Cookie consent