Interview

De favoriete leraar van Mei Li Vos

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 03-10-2011 Gewijzigd op 24-12-2020
Beeld Martijn van de Griendt
Oud-PvdA-Kamerlid Mei Li Vos, zat van 1982 tot 1988 op het Christelijk Lyceum Arnhem. Hier kreeg ze wiskundeles van Jan Dijkhuis, van 1977 tot 2010 docent op deze school en co-auteur van de methode van de methode Getal en Ruimte.

Mei Li Vos komt met haar zeven weken oude dochtertje in haar armen het schoolgebouw binnenwandelen. Waar ooit het Christelijk Lyceum Arnhem was, zetelt nu het Beekdal College. Maar ze herkent meteen de vroegere gemeenschapsruimte van weleer. ‘Het rookhol.’ Ze herkent ook meteen haar wiskundeleraar, Jan Dijkhuis. Al noemde ze hem toen ‘meneer’. Jan Dijkhuis knikt: ‘Als leerlingen me vroegen wat mijn voornaam was, zei ik ‘meneer’. Zelfs mijn eigen kinderen die ik in de klas heb gehad, noemden me meneer.’

Persoonlijke aandacht

MV: ‘Ik ben benieuwd of je je mij nog herinnert.’
JD: ‘Jazeker. Als ik je op tv zag, zei ik tegen mijn vrouw: volgens mij heb ik haar nog in de klas gehad. Je was een opvallende verschijning. Ik was aangenaam verrast dat je mij als favoriete leraar hebt uitgekozen.’
MV: ‘Wiskunde was het enige vak waar ik wakker van lag. Ik was echt bang voor een onvoldoende. Dankzij jou had ik een 7 voor wiskunde op mijn eindlijst. Met heel veel persoonlijke aandacht en geduld heb je me erdoorheen gesleept. Daar ben ik je nog altijd dankbaar voor.’
JD: ‘Dat is voor mij de uitdaging van het leraarschap: dingen net zo lang uitleggen tot het kwartje valt.’
MV knikt: ‘Een goede leraar heeft van nature autoriteit en is iemand die elke leerling vooruit kan helpen. Zo’n beetje wat jij het hebt gedaan.’
JD: ‘Ik heb altijd geprobeerd met leerlingen mee te denken. Enerzijds was ik heel leerstofgericht, mijn doel was wiskunde overdragen. Maar anderzijds begreep ik dat leerlingen dingen soms niet snappen. Daarom las ik zelf met opzet soms een heel moeilijk wiskundig studieboek.’ MV: ‘Om het zelf te ervaren?’ JD: ‘Ja, om te merken hoe het ook alweer is als dingen je boven de pet gaan.’
MV: ‘Wat goed!’
MV: ‘Wat ik ook leuk vond van Jan… kwam je niet uit Friesland?’
JD: ‘Groningen.’ MV: ‘Je had zo’n onderkoelde humor.’
JD: ‘Ja, humor in de les vind ik belangrijk.’
MV: ‘In de wiskundeles werd veel gegrinnikt, het was gewoon leuk. Ik heb veel gespijbeld, maar bij wiskunde hoefde dat nooit.’ Mei Li vertelt dat ze niet echt goede herinneringen bewaart aan haar middelbareschooltijd. ‘Het CLA was een witte en elitaire school. Het was wel een kleine school, met zeshonderd leerlingen. Pim Fortuyn noemt dat aantal in zijn boek als perfecte schoolgrootte, daar heeft hij gelijk in.’
JD: ‘Toch voelde jij je er niet prettig?’ MV: ‘Dat lag niet aan de school, maar aan mezelf. Ik had anorexia en ik kwam niet uit een net welgesteld gezin, zoals de meeste leerlingen. Die Lacoste- en Kappatruien waren veel te duur voor mij. Ik had ook weinig aansluiting met andere leerlingen, was nogal een loner. Niet dat ik gepest werd, maar ik hield gewoon niet zo veel van feesten en dronk ook geen alcohol. Met de conrector had ik afgesproken dat ik niet alle lessen hoefde bij te wonen. Ik deed mijn schoolwerk wel en haalde goede cijfers, maar bij sommige lessen botste het te hard tussen mij en de docent.’
JD: ‘Dus je kreeg een speciale behandeling? Daar heb ik nooit wat van gemerkt.’
MV: ‘Ik durf het nu pas te zeggen.’ Nullen Mei Li Vos verbaast zich er nog steeds over dat zij met haar gezwoeg op wiskunde uiteindelijk als Kamerlid de financiële portefeuille kreeg. Ze ontdekte toen hoe weinig verstand mensen van cijfers hebben, ook politici. ‘De rekenfout van 50 miljard van premier Rutte staat niet op zich. Vraag maar eens hoeveel nullen een miljard heeft. Vinden mensen echt nog lastig hoor.’ JD: ‘Vind je dat in het voortgezet onderwijs meer praktische wiskunde moet komen?’
MV: ‘Het lijkt me een goed idee als mensen een basisfinanciële kennis hebben. Veel mensen weten bijvoorbeeld niet het verschil tussen spaarrente en rente die ze moeten betalen als ze een lening hebben.‘
JD: ‘Maar iemand met vwo heeft die basiskennis toch wel in huis?’ MV: ‘Goed zijn in wiskunde B is geen garantie dat je je hypotheek begrijpt.’
JD: ‘Als schrijver van een lesmethode zit ik natuurlijk dichtbij het vuur.’
MV: ‘Dat vond ik zo interessant! Dat ik les kreeg van de man die ons wiskundeboek had geschreven. Zeg, in je nieuwste editie zitten toch wel voorbeelden met mobiele telefoonabonnementen, hè?’
JD: ‘Euh…onze voorbeelden zijn wel uit het leven gegrepen. Maar mobiele telefoons…’ Vos werpt een blik op haar dochtertje: ‘Het zal mij benieuwen of zij later meer verstand van wiskunde heeft dan ik.’ 

Click here to revoke the Cookie consent