Interview

De favoriete leraar van Mano Bouzamour

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 09-12-2013 Gewijzigd op 24-12-2020
Beeld Martijn van de Griendt
Mano Bouzamour zat van 2003-2010 op het Hervormd Lyceum Zuid in Amsterdam. Hier kreeg hij in de brugklas en in 4- en 5-havo Nederlands van Nancy Camphuijsen, van 1978-2012 lerares op deze school.

Ik werd door een docente Nederlands aan een kruisverhoor onderworpen. Ze bond me nog net niet vast aan de armleuningen van de stoel. Drie kwartier later rondde ze af met: ‘Beloof je mij dat je heel hard je best zult doen als ik je aanneem op deze school?’


Zo staat het in De belofte van Pisa, het debuut van de Marokkaans-Amsterdamse Mano Bouzamour, en zo ging het in werkelijkheid ook. Met Nancy Camphuijsen als de bewuste lerares Nederlands. ‘Ik herinner me een krachtige vrouw. Je droeg geloof ik een bloemenjurk, heb je die?’
NC: ‘Nee.’
MB: ‘Dan was het je parfum dat naar bloemen rook.’
NC: ‘Ik zag een klein jongetje in een leren jack die samen met zijn grote broer naar dat gesprek was gekomen. Ik wist meteen: dat ventje moet een kans krijgen. Dat realiseer je je misschien niet, Mano, maar eigenlijk deed ik iets wat helemaal niet mocht. Je schooladvies was vmbo, je Citoscore 548, vol vwo. Als de basisschool er nou gewoon havo van had gemaakt, was er geen enkel probleem geweest.’
MB: ‘Ik was een ijverig kind op de basisschool, ik hield van verhalen en geschiedenis. Ik begreep niet waarom ik vmbo-advies kreeg. Retrospectief denk ik dat ze vonden dat ik niet zo’n goede begeleiding vanuit thuis had voor havo of vwo.’

MB: ‘Mijn broer had een vriendinnetje op deze school, daarom gingen we er kijken. Ik was op slag verliefd. Het voelde alsof ik er al eens eerder was geweest, alsof ik er thuis hoorde.’
N: ‘Dat is volgens mij al die jaren zo gebleven. En de laatste jaren heb je je ook ingezet voor de school zelf, heb je de school iets teruggegeven.’
M: ‘In het begin dacht ik wel: waar ben ik beland! Op het Hervormd zat een heel ander soort mensen dan ik van de basisschool en de Koranschool in de Diamantbuurt gewend was. Ik kwam opeens in aanraking met klassieke muziek, musea en driesterrenrestaurants. Ik ben ontzettend blij dat ik op deze school gezeten heb, mijn wereld is enorm verbreed.’
NC: ‘Het ging niet vanzelf. Na de brugklas ging hij naar het vwo en dat heeft hij verprutst. Hij had het qua leren makkelijk gekund, maar hij heeft een aantal jaren…’
MB: ‘….gekloot, flink gekloot.’
NC: ‘In je boek lees ik wat je allemaal bezig hield buiten school. Ik heb dat toen niet allemaal gezien.’
MB: ‘Helemaal niemand, dat hield ik voor mezelf.’
NC: ‘Het kwam ook omdat ik de cultuur niet ken, omdat we weinig allochtonen op school hadden, ik noem het maar even zo, Mano. Jij hebt me pas een maand verteld dat je ouders analfabeet waren, dat wist ik niet. En dat je broer, toch je rolmodel, destijds in het criminele circuit zat en gevangen heeft gezeten. Na het lezen van je boek had ik een heel verdrietig gevoel, omdat ik een eenzaam kind voor me zag dat zo weinig steun ontving.’
MB: ‘Dat herken ik wel ja.’
NC: ‘Daarom ben ik supertrots dat je op je 22e al zoveel hebt bereikt! En vind ik het heel erg dat je nu ruzie met je ouders hebt over je boek.’
MB: ‘Dat waait wel weer over. Het voelt alsof ik verlicht ben, alsof ik ermee klaar ben. Ik ben opgegroeid in een cultuur waarin je alles binnenshuis moet houden. Maar ik heb mezelf juist beter leren kennen door over mijn leven te schrijven.’
NC: ‘Het is echt knap hoe je dit boek geschreven hebt. Het is niet alleen mooi, maar ook correct Nederlands, met komma’s tussen twee persoonsvormen.’
MB: ‘Dat heb ik van jou geleerd! Dat ben ik nooit vergeten.’

NC: ‘Sommige kinderen blijven altijd van jou, misschien wel een leven lang. Dat geldt voor Mano.’
MB: ‘Voor mij was Nancy de moeder van het Hervormd. Als ik haar tegenkwam in de gangen, hoefde ze maar een blik te geven en ik wist wat ze wilde zeggen. Ik was mezelf bij haar, dat is heel belangrijk. Voor Nancy deed ik extra mijn best, vanwege onze band.’
NC: ‘Ik was ook altijd mezelf in de klas. Sommige leerlingen noemden me Nancy of mevrouw Camphuijsen, dat maakte me niets uit zolang ze me maar met respect behandelden.’
MB: ‘Ik denk wel eens: wat als ze me nou niet had aangenomen? Maar daar moet ik mezelf niet mee geselen.’
NC: ‘Zeker niet! Want jij gaat nog veel verder komen!’
MB: ‘Ik houd van haar.’
NC: ‘Ik houd van hem! Ik hoop dat hij zich realiseert hoeveel kwaliteiten hij heeft en dat hij eruit haalt wat erin zit.’ Ze pakt zijn kin en kijkt hem diep in de ogen: ‘Je moet écht in jezelf geloven. Maar niet naast je schoenen gaan lopen.’
M: ‘Dat ga ik zeker niet doen!’
 

Click here to revoke the Cookie consent