Onderzoek

'De digitale spelelementen maken het aantrekkelijk'

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 08-07-2014 Gewijzigd op 21-10-2016
'Ik kan het makkelijk, het is vet.' Met ogen die schitteren zit Milan achter de computer in het kleuterlokaal van zijn juf. 'Klik alle o's aan,' klinkt het uit de computerboxjes.

Het scherm is gevuld met leestekens en o's. Als Milan goed klikt, kleuren de letters van zwart naar groen en klinkt opnieuw 'o'. Zachtjes zegt hij de klanken die hij hoort na: 'p', 'o', 'p'. En dan het woord: 'pop'. Naast hem leest de intern begeleider de aanwijzingen voor. Ze prijst hem als het goed gaat. Vlot vliegt Milan door de les. Dat mag ook wel, zegt zijn juf. Hij is zeseneenhalf en zit een jaartje langer bij de kleuters, omdat hij nog niet toe was aan groep 3. Na twee lesjes zegt hij: 'Mag ik nu buitenspelen?' 'Ook dat is een kleuter,' zegt de juf.

Milans ouders komen uit het buitenland. Ruim de helft van de kinderen op Het Gein komt uit samengestelde gezinnen (Franse vader, Spaanse moeder, Engels-Amerikaans, etc.) of ze hebben ouders van Surinaamse of Afrikaanse herkomst. Of de achtergrond van kinderen een relatie heeft met leesachterstanden? 'Die komen net zo goed voor bij autochtone kinderen,' zegt Elsje ten Have, leraar groep 1 en 2 en intern begeleider. Die mening deelt directeur Richard Schuiling. Van de 430 leerlingen hebben slechts 27 kinderen een wegingsfactor (indicatie voor sociaaleconomische achterstand). Dit lage getal heeft te maken met het relatief grote aantal hoger opgeleide ouders in de wijk. Voor de leerlingen met een wegingsfactor wordt extra geld toegekend.

Toen Schuiling in 2009 op Het Gein begon, werkte de onderbouw niet structureel met een methode, nu gebruiken alle leraren Kleuterplein, waarvan taal deel uitmaakt. 'Ook werken we nauw samen op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie met peuterspeelzaal 't Opstapje, die in hetzelfde gebouw is gevestigd en waar steeds meer kinderen van de school vandaan komen, naar schatting tien tot twaalf per jaar. De leidsters en peutergroepen gaan binnenkort werken met het VVE-programma Peuterplein, zodat ze aansluiten bij groep 1 en 2. Leraren hebben nog steeds de mogelijkheid om hun eigen verrijking toe te passen, maar we hebben wel met z'n allen afgesproken dat we vroeg stimuleren belangrijk vinden.'

Het taalprogramma Bouw! past prima in die preventieve aanpak. 'Soms is het echt rijping, dan moet het kwartje nog vallen en zijn ze in hun belevingswereld met heel andere dingen bezig dan met klanken en letters. Soms heeft een kleuter extra oefening (uit het Dyslexie Protocol) nodig om de stof eigen te maken. Al weten we in ons achterhoofd natuurlijk wel waar kinderen veel moeite mee hebben,' licht Ten Have toe. Ze ervaart het leesinterventie-programma als prettig, omdat het verloopt zoals kinderen leren lezen, in de juiste stappen. 'Ze beginnen met losse letters, klanken, dan voegen ze die klanken samen tot woordjes en uiteindelijk maken ze zelfstandig woorden en later zinnen. Ze herhalen een oefening net zo lang tot ze de juiste score hebben en gaan dan pas door naar het volgende onderdeel.' De spelelementen maken het volgens haar aantrekkelijk voor kleuters, die graag achter de computer zitten en al heel vaardig zijn met iPads en tablets.

Natasja van der Kun, taalcoördinator op Het Gein, deed voor haar master Special educational needs richting dyslexie-specialist, onderzoek naar de effecten van Bouw! bij tien kinderen uit groep 2. Ze concludeerde dat kinderen baat hebben bij het oefenen op de computer. 'Soms zijn het echte succesverhalen,' zegt ze. 'De kinderen die gedurende zes weken Bouw! deden, gingen met sprongen vooruit op onderdelen als hakken, plakken en letter benoemen, terwijl de controlegroep bleef hangen.' Vooral het auditieve aspect van Bouw! helpt kinderen volgens haar erg bij hun voorbereiding op het lezen. Kleuters leren in die fase opdelen (analyseren) en samenvoegen (synthetiseren) ofwel 'hakken en plakken'. 'Het programma geeft kinderen een duwtje, zodat ze in groep 3 niet met een achterstand beginnen. Vanaf groep 3 gaat het heel snel met lezen. Als je dan niet kunt hakken en plakken raak je hopeloos achterop.'

Leraren zijn alerter geworden, merkt Van der Kun. 'We hebben meer kennis en signaleren eerder. En bij de intake vroegen we altijd al of dyslexie voorkomt in de familie, maar door Bouw! houden we het helemaal strak in de gaten.' Verder heeft de school een dyslexie-protocol ingevoerd. Leraren laten kinderen uit groep 2 in januari en in juni leesoefeningen doen en vergelijken de scores. Zo zien ze welke niveaus de kleuters hebben en waar mogelijk nog extra aan gewerkt kan worden.

Nadeel is dat het werken met Bouw!, met vaak maar één computer in groepen van bijna dertig kinderen, soms lastig te organiseren is. Een tutor moet het kind begeleiden en door bezuinigingen zijn minder klassenassistenten beschikbaar. Wel bleek bij Van der Kuns onderzoek dat leerlingen uit groep 8 ook heel goed de rol van tutor kunnen spelen. Bovendien is de filosofie van Bouw! dat het programma thuis goed te gebruiken is. Dat sluit mooi aan op andere activiteiten die Het Gein onderneemt om ouders met hun kinderen te laten lezen (onder andere verteltassen). De tutor-instructies zijn helder, overal kan worden ingelogd en aangeraden wordt maximaal vier maal per week tien minuten te oefenen. Dat is goed te doen, is Ten Have's ervaring. Via het logboek - dat de computer automatisch bijhoudt bij iedere ingelogde leerling kunnen leraren de resultaten volgen. 'Als een ouder zegt "we doen het echt elke dag" en je ziet dat ze twee weken lang niets hebben gedaan op de computer, vraag je eens of ze misschien hulp nodig hebben.'

De toetsen binnen het Bouw! programma neemt de leraar af zodat er goed zicht blijft op de ontwikkelingen die de kinderen doormaken. Omdat de licentie was verlopen en de herinstallatie niet vlotte, is het computerprogramma twee maanden niet beschikbaar geweest. Milans juf is blij dat het nu weer in de lucht is. 'Ik ben een echte kleuterjuf en helemaal niet zo van het digitale,' zegt ze. Toch raakte ze enthousiast. Door de structurele opbouw en de reactie van de kinderen. 'Zo had ik een meisje dat totaal niet geïnteresseerd was in letters. Maar toen ze in groep 3 met Bouw! begon, leerde ze heel snel lezen. Ik zie dat het werkt en dat kinderen het gewoon hartstikke leuk vinden.'

De naam Milan is gefingeerd, omdat de school het kind liever niet met zijn eigen naam in het artikel wilde hebben.

Tekst: Truus Groenwegen

Beeld: Ed van Rijswijk

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Leesproblemen (juni 2014). Deze special is gemaakt in opdracht en met financiële bijdrage van de Universiteit van Amsterdam, Lexima en expertisecentrum Het ABC.

Click here to revoke the Cookie consent