Voor het CIDREE-jaarboek spitte u veertien onderzoeksartikelen uit verschillende EU-landen door. Wat viel u op?
‘Alle landen erkennen het belang van digitale geletterdheid voor leerlingen, maar er is nog grote onduidelijkheid over wat het domein eigenlijk behelst. Belangrijk is om onderscheid te maken tussen onderwijs óver ICT en onderwijs mét ICT. Zelfs onderzoekers struikelen op dit punt soms nog. Je kunt bij wiskunde gebruikmaken van een digitaal oefenprogramma, maar dat betekent niet automatisch dat je de digitale geletterdheid van leerlingen vergroot.
Bij SLO delen we digitale geletterdheid op in vier subdomeinen: ICT-basisvaardigheden, zoals inloggen en een document openen, informatievaardigheden, mediawijsheid en computational thinking. Vooral binnen dit laatste subdomein – over het (her)formuleren van een probleem om het op te lossen met ICT – valt er nog een wereld te winnen. Maar eigenlijk geldt voor alle subdomeinen: leraren missen vaak de vaardigheden om er goed mee aan de slag te gaan.’
‘Je hoeft zelf geen
digi-expert te zijn om
leerlingen te helpen’
Is het gebrek aan kennis en vaardigheden een breed probleem?
‘Vrijwel alle EU-landen binnen CIDREE, het netwerk van Europese onderzoekers en curriculumontwikkelaars, lopen tegen dit vraagstuk aan. Het is heel herkenbaar. Vooral in landen waar ontwikkelingen meer van onderop in gang worden gezet, zoals in Nederland, kost het tijd, merken we. Leraren in Nederland onderkennen hun beperkingen. Zij zien dat er méér gebeurt dan waar zij hun leerlingen op voorbereiden en zijn zich er vaak van bewust dat ze zichzelf moeten blijven ontwikkelen.’
Hoe zorg je voor goed onderwijs in digitale geletterdheid?
‘Alle betrokken EU-landen worstelen met deze vraag. Ze zien de enorme vlucht die technologische ontwikkelingen hebben genomen. Daar moet op gereageerd worden, maar hoe? En waar haal je de tijd vandaan? Net als in andere landen proberen Nederlandse scholen digitale geletterdheid zo veel mogelijk onder te brengen in het bestaande curriculum. Dat is verstandig. Deels kan dat ook goed. Statistiek met de computer past bijvoorbeeld mooi bij wiskunde. Mediawijsheid kun je laten terugkomen bij maatschappijleer. En digitaal bronnenonderzoek kan goed in de geschiedenisles aan de orde komen.
Bij andere onderdelen is integratie lastiger, zoals bij computational thinking. Daarbij los je complexe problemen op met een computer, denk aan het digitaal analyseren van klimaatverandering in specifieke regio’s. Zoiets verdient eigenlijk eigen onderwijstijd. Maar leraren hebben hun handen al vol, nog los van de vraag of ze weten hoe ze erin moeten lesgeven.’
Privacy: is EU assertief genoeg?Techreuzen veroveren de Europese onderwijsmarkt met digitale leermiddelen en tools. De privacybescherming van leerlingen is een terugkerend punt van zorg. Jos Tolboom: ‘Het schandaal van Cambridge Analytica ligt nog vers in het geheugen: persoonlijke data van Facebook-gebruikers werden benut door commerciële partijen. Overheden zijn over het algemeen traag in het stellen van duidelijke regels voor zulke praktijken. Dat is voor de EU niet anders.’ |
Wat is de volgende stap?
‘Scholen doen er goed aan om een overkoepelend plan voor digitale geletterdheid te maken. Bespreek samen met collega’s wat voor jullie leerlingen belangrijk is en welke expertise jullie mogelijk nog in huis moeten halen. Gelukkig loopt op vrijwel elke school wel een ICT-enthousiasteling rond die de kar wil trekken. Belangrijk om te weten is dat je als leraar heus geen expert hoeft te zijn om leerlingen goed te kunnen helpen. Schooldirecteuren kunnen hun leraren ondersteunen door ruimte te bieden voor bijscholing en door curriculumontwikkeling op school te stimuleren.
Ook raad ik aan om op zoek te gaan naar schooloverstijgende netwerken. Misschien kun je meedoen aan een regionaal onderzoeksproject naar digitale geletterdheid of zijn er scholen waarmee je kennisbijeenkomsten kunt organiseren. Door deelname aan dat soort initiatieven krijgen scholen vaak meer grip op hun eigen situatie.
Soms komen scholen tot fantastische projecten, zoals stichting Leaphy, een peer-learning-initiatief van Olivier van Beekum, docent van het Corderius College in Amersfoort. Leerlingen leren programmeren en ontdekken hoe ze robots kunnen maken, en leren dit vervolgens aan leerlingen van andere scholen.’
Wat als je als leraar dit leest en denkt: van mij hoeft dit allemaal niet?
‘Het is heel begrijpelijk dat je aarzelt als je al jaren succesvolle lessen verzorgt. Maar door je vak niet te vernieuwen, loop je op de lange termijn het risico dat je onderwijs minder relevant wordt.’
Mooie voorbeelden uit Europa
In Schotland krijgen alle leraren de mogelijkheid om mee te doen aan nationale trainingen voor curriculumvernieuwing. Leraren gaan samen aan de slag met hun praktijkvragen, wisselen ervaringen uit en werken onder begeleiding van een expert aan goed onderwijs in digitale geletterdheid op hun school. Het initiatief is opgezet door Education Scotland, een zelfstandig overheidsorgaan.
Een Luxemburgse leraar kreeg een idee: na schooltijd nodigde hij leerlingen uit voor bouw- en knutselsessies, waarbij ze gebruik mochten maken van allerlei materialen en digitale technologie. Geen voorgeschreven opdrachten, wel een aanmoediging om veel plezier te hebben. Deze FabLabs waren in korte tijd een groot succes. Het nieuws bereikte andere scholen, die ook besloten om zulke sessies op te zetten. Inmiddels heeft de Luxemburgse overheid subsidie beschikbaar gesteld om te kijken hoe de FabLabs in het curriculum kunnen worden ondergebracht. |
Zou er ook niet op de lerarenopleiding meer aandacht aan digitale geletterdheid moeten worden besteed?
‘Iedereen zal vroeg of laat met ICT te maken krijgen. Ongeveer de helft van de lerarenopleidingen speelt daar nu nog onvoldoende op in. Zolang ze er niet op afgerekend kunnen worden, wachten ze af. Typisch indicator-gedrag. Heel jammer. Maar de andere helft is goed op weg. Een inspirerend voorbeeld is het lectoraat Curriculumvraagstukken funderend onderwijs bij de Hogeschool Utrecht: lector Elwin Savelsbergh werkt daar samen met de lerarenopleidingen gericht aan sterkere technologiedidactiek in het basis- en voortgezet onderwijs.’
‘Netwerk van digitale
projecten met andere
scholen geeft grip’
Zou het goed zijn als scholen duidelijkere kaders van de overheid kregen?
‘De meeste EU-landen werken met DigiComp, een referentiekader voor de ontwikkeling van curricula. Aansluiting bij dat referentiekader kan ervoor zorgen dat onderwijs in digitale geletterdheid, zoals dat in de veertien hoofdstukken wordt beschreven, een internationale onderbouwing krijgt. En daarmee ook herkenbaarheid. Genoeg scholen kunnen dat waarderen, denk ik.’
Digital Literacy: Curriculum Development and Implementation in European Countries. CIDREE, 2021.
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2021.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven