In het huidige centraal examen Nederlands is er vrijwel exclusief aandacht voor zakelijke leesvaardigheid. Belangrijk, maar is dat het enige wat telt? Nee, zeggen critici al jaren. Minstens zo belangrijk zijn domeinen als schrijven, literatuur en luisteren. Toch komen deze zaken nauwelijks aan bod. Let wel: in het havo-/vwo-examen. Het centraal examen op het vmbo wordt in de discussie vaak niet genoemd. Jammer, zegt Gerdineke van Silfhout, taalexpert bij SLO. Want juist van het vmbo bij Nederlands en de beroepsgerichte vakken kunnen we mogelijk nog wat leren (zie kader Praktijkexamens in het vmbo).
Maar niet alleen het beperkte bereik van het centraal examen ligt onder vuur, ook het type vragen is een terugkerend onderwerp van discussie. Want hoe kan een leerling eigenlijk weten wat een schrijver ‘bedoeld’ heeft? En is de ‘hoofdgedachte’ van een tekst wel altijd zo eenduidig als de vragensteller veronderstelt?
Om het examen te verbeteren formuleerden taaldocenten vanuit NederlandsNU! en de vakvereniging Levende Talen Nederlands in 2018 het Advies examen Nederlands. In dit advies kwam een dringende behoefte naar voren om in het examen meer recht te doen aan de veelzijdigheid van het vak Nederlands, in elk geval voor lezen en schrijven. In aansluiting op dit advies deed Cito in 2019 een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden voor de uitbreiding van vraagtypen. Dit resulteerde in het project ‘Uitbreiding van vraagtypen voor het leesvaardigheidsexamen Nederlands havo en vwo’ (zie ook kader).
Maar is dit genoeg? Jeroen Dera, universitair docent aan de Radboud Universiteit, Joyce Gubbels, onderzoeker bij het Expertisecentrum Nederlands, en Gerdineke van Silfhout, taalexpert bij SLO, hebben zo hun twijfels.
Uitbreiding vraagtypenIn het project ‘Uitbreiding van vraagtypen voor het leesvaardigheidsexamen Nederlands havo en vwo’ ontwikkelen CvTE en het Cito voorbeeldopgaven van nieuwe vraagtypen. Doel is om tekstbegrip van leerlingen beter te kunnen bevragen. De aandacht gaat onder meer uit naar figuurlijk taalgebruik, teksten begrijpen in samenhang met beeld, argumenteren, teksten vergelijken en abstraheren. De voorbeeldopgaven worden naar verwachting begin 2022 beschikbaar gemaakt voor docenten, ontwikkelaars van lesmateriaal en toetsenmakers. |
Nieuwe vraagtypen zijn onderweg. Dat klinkt goed.
Gerdineke: ‘Het project is een belangrijke stap, maar om een verbeterslag te maken voor het hele examen zullen we naar mijn idee radicaler te werk moeten gaan. We moeten ons niet alleen richten op de vraag hoe we toetsen, maar ook wat.’
Jeroen: ‘Het huidige examen is benauwend. Het zal schelen als de vraagstelling verandert, maar het zou ook goed zijn als het examen beter de rijkdom van het vak weerspiegelt en docenten meer ruimte geeft bij de beoordeling van de vragen.’
Joyce: ‘Leraren voelen zich nu gedwongen om tijdens de les bepaalde onderdelen veel aandacht te geven, terwijl ze andere onderdelen eigenlijk belangrijker vinden.’
Gerdineke: ‘We moeten radicaler te werk gaan’
Kan dat opgelost worden door het huidige centrale examen verder aan te passen?
Gerdineke: ‘Zo eenvoudig is dat niet. We zouden een eindexamen Nederlands moeten maken dat verschillende domeinen, de samenhang ertussen en de complexiteit van bepaalde kennis en vaardigheden goed weerspiegelt. Maar denk aan zoiets als samenhang tussen domeinen of literatuurbegrip. Hoe toets je dat goed?’
Jeroen: ‘Bij leesvaardigheid speelt altijd de discussie hoe je valide en betrouwbare toetsen maakt. Een vaardigheid als kritisch lezen wil je bijvoorbeeld het liefst met open, essay-achtige vragen meten, maar dat komt de betrouwbaarheid van de toets niet altijd ten goede. In het huidige centrale examen Nederlands wordt aangestuurd op heel specifieke antwoorden, terwijl tekstinterpretaties zich meestal niet laten vangen in een antwoordmodel. Daardoor komt het voor dat leerlingen soms iets heel scherpzinnigs opschrijven dat toch geen punten oplevert. Dat is frustrerend.’
Is het een idee om alle complexere vaardigheden onder te brengen in het schoolexamen?
Gerdineke: ‘Dat zou ik niet doen. Het kan een verkeerd signaal afgeven als alleen de eenvoudig meetbare onderdelen in het centraal examen belanden. Dat kan bovendien de indruk geven dat we die onderdelen belangrijker vinden. Wees eerder innovatief in toetsvormen bij het centraal examen.’
Welke alternatieve toetsvormen kunnen uitkomst bieden?
Gerdineke: ‘Dat moeten we onderzoeken. In het vmbo-beroepsgerichte programma wordt nu bijvoorbeeld gebruikgemaakt van praktijkopdrachten, zogenoemde cspe’s (zie ook kader). Leerlingen moeten de theorie demonstreren en toelichten, terwijl ze de opdracht uitvoeren, bijvoorbeeld een verkoopgesprek voeren. Zo toets je in een betekenisvolle en authentieke context.’
Joyce: ‘Het lijkt me goed om andere toetsvormen te verkennen. We zijn in de loop der jaren zo gewend geraakt aan de huidige manier van organiseren, dat we zijn gaan geloven dat het alleen maar zo kan. We moeten niet bang zijn om nieuwe experimenten aan te gaan.’
Joyce: ‘Goed om andere toetsvormen te verkennen’
Nog andere ideeën?
Jeroen: ‘Wat denken jullie van een landelijke syllabus, een boekje met zakelijke en literaire teksten dat alle leerlingen voorafgaand aan het examen krijgen? Ik kan me voorstellen dat je bepaalde examenopdrachten daaraan koppelt en dat deze voor iedereen hetzelfde zijn. Maar die opdrachten hoeven dan niet door tienduizenden tegelijk in een gymzaal gemaakt te worden.’
Gerdineke: ‘Dat is geen gek idee. Iets vergelijkbaars gebeurt bij de centrale toetsing in British Columbia: leerlingen en docenten krijgen vooraf te horen over welk onderwerpen de lees- en schrijftoets zal gaan. Daardoor zijn ze beter voorbereid en komen ze tot inhoudelijkere antwoorden.’
Is een beter examen ook een uitgebreider examen?
Joyce: ‘Mogelijk valt er wel efficiënter te werken dan we nu doen. PISA gebruikt bijvoorbeeld digitale toetsen met zowel gesloten als eenvoudige open vragen. Deze vragen kunnen grotendeels door een computer worden nagekeken. Beoordelaars hebben daardoor meer tijd voor de complexe en open vragen. Maar los daarvan, denk ik wel dat een beter examen een uitgebreider examen is.’
Gerdineke: ‘Dat denk ik ook. Als je serieus schrijfvaardigheid wilt meten, dan ben je niet met één toets in een uur klaar, ook niet met technologische vernieuwingen. Onderzoek van Bouwer en Van den Bergh uit 2015 toont dit ook aan.’
Jeroen: ‘Ook de tijd voor begeleiding in de klas moet worden uitgebreid. Voor bijvoorbeeld schrijfvaardigheid is individuele feedback onmisbaar. Maar ga daar maar aan staan in een klas van 32 leerlingen.’
Jeroen: ‘Het huidige examen is benauwend’
Het examenprogramma moet anders?
Jeroen: ‘Leraren Nederlands hebben meer lucht nodig. Ze verdienen meer tijd en vrijheid om te werken aan belangrijke vaardigheden, zoals schrijven en argumenteren. Meer tijd betekent bovendien dat die leraren hun vak beter kunnen bijhouden.’
Joyce: ‘Je kunt niet het examen vernieuwen zonder ook het programma te veranderen.’
Gerdineke: ‘Vandaar dat bijstellen van de examenprogramma’s Nederlands nodig is.’
Praktijkexamens in het vmbo In de beroepsgerichte vakken in het vmbo leggen leerlingen een gecombineerd centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) af. In dat examen wordt de theorie direct gekoppeld aan praktische opdrachten: leerlingen moeten bijvoorbeeld in aanwezigheid van examinatoren een verkoopgesprek voeren, waarna ze toelichten waarom ze bepaalde keuzes maken. Een cspe kan enkele uren tot dagen in beslag nemen. Voorafgaand aan het examen krijgen de leerlingen informatie over de opdracht, zodat ze zich inhoudelijk kunnen voorbereiden. |
Kijk voor meer informatie over het cspe op de website van het CvTE.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven