Interview

Breuken bouwen

Tekst Anne Elzinga
Gepubliceerd op 23-03-2020 Gewijzigd op 23-03-2020
Beeld De Beeldredaktie
Menno Kolk is de legomeester van cbs De Flambouw in Nigtevegt. Af en toe vervangt hij een gewone les door een LEGO-uur. ‘Leerlingen bouwen met hun handen, maar ondertussen zijn ook hun hersenen met breuken aan het werk.’

‘We gaan een LEGO-les doen,’ zegt leerkracht Menno Kolk tegen zijn zesdegroepers. ‘Yes!’, klinkt het vanuit verschillende tafelgroepjes. ‘Jullie gaan vandaag breuken leren benoemen.’ Kolk deelt zakjes met zeven LEGO-blokjes uit. Van die blokjes moeten de leerlingen een dinosaurus maken. ‘Ik weet geeneens hoe een dino eruit ziet,’ twijfelt Lizzy. Wat zij niet weet, is dat dat helemaal niet uitmaakt. Dit is nog niet de echte opdracht. De klas is bezig met de eerste C van het LEGO-onderwijs: connect. Deze connect-opdracht met de dino heeft een functie. Het is bedoeld om kinderen voor te bereiden op het werken met de bouwstenen. ‘Meestal wordt het dan stil en gaan ze bouwen. Bovendien merken ze dat niks gek is. Ook niet die dino van Quinten met dat vlaggetje op zijn hoofd, ‘want hij brengt pizza’s rond.’ Connect is een term uit de LEGO Education-lijn die voor verschillende lesprogramma’s praktijkgericht lesmateriaal biedt. Groep 6 krijgt les van de beste: in 2018 werd Kolk verkozen tot LEGO Education Teacher van het jaar. Zelf heeft de leraar niet veel met LEGO gespeeld en in zijn huis zul je het ook niet vinden. Maar hij is wel fan van onderwijzen met behulp van de bekende bouwsteentjes. Omdat hij ziet wat het met kinderen doet. En omdat elke leerling op zijn eigen manier en zijn eigen niveau mee kan doen, ook het meisje dat snel is afgeleid en het jongetje dat niet zo goed kan meekomen. Hij gebruikt de steentjes in zoveel mogelijk lessen. Niet dat hij het hele onderwijs wil omgooien, maar af en toe vervangt hij de formele lesmethode door de LEGO-methode. ‘De ouderwetse les is leidend. Maar soms kun je met LEGO de lesstof inzichtelijker maken. Dat geldt vooral als ze iets nieuws  moeten leren.’

 

Dino met vlaggetje


Na zo’n twee minuten freewheelen, is het volgens Kolk tijd voor het ‘echte werk’. Ze moeten met z’n tweeën hun droombouwhut maken. Als ze de benodigde bouwsteentjes uit de bak graaien en in elkaar gaan zetten, zijn de zesdegroepers aan hun tweede C begonnen: construct. Er wordt veel overlegd, afgestemd en besloten, in grote harmonie. ‘Gelukkig houden we van hetzelfde!’, roepen Evonne en Lizzy. In het ene groepje wordt samen gebouwd, in het andere team zijn de taken verdeeld. Menno Kolk loopt langs, geeft af en toe een tip, een aanmoediging of een compliment. ‘Denk goed na hoe je ervoor kunt zorgen dat de hut stevig in de lucht staat. Ik zie sommigen één brede paal maken, anderen drie dunnere.’ Een paar groepjes nemen het zekere voor het onzekere en verbreden toch maar snel de opbouw van hun hut. Behalve met LEGO werkt de meester ook met andere constructiematerialen. Of met melkpakken en maatbekers als hij het metriek stelsel moet uitleggen. Maar LEGO is zijn favoriet. ‘Ze bouwen met hun handen, maar ondertussen zijn ook hun hersenen aan het werk. Ze zijn actief met de lesstof bezig en leren dat een breuk een deel van een geheel is met een teller en een noemer. Als leerkracht stel je ze daar vragen over en toets je tussendoor of ze het begrepen hebben, zodat je het formeel kunt aftikken. Dat kan ook met andere materialen, maar het voordeel van LEGO is dat het tot de verbeelding spreekt, uitdaagt en mogelijkheden creëert. Omdat ze gemotiveerd zijn, blijven ze bij de les. Ze kennen het van thuis en van de onderbouw. Waarom zouden ze er op school alleen als kleuters mee mogen werken en niet meer in groep 7 of 8’? Kolk streeft ernaar om bij één les per week de LEGO-dozen te voorschijn te halen: ‘Het is ook voor mij uitdagend om op een andere manier les te geven. En voor leerlingen is het een verademing. Grappig is dat je daarbij teruggrijpt op het kleuteronderwijs. De collega’s uit de onderbouw zijn gespecialiseerd in het inzetten van concreet materiaal voor onderwijsdoelen.’

 

Breuken begrijpen

Na vijf minuten stopt de tijd en presenteren de groepjes de hut aan hun klasgenoten. Dan wordt duidelijk dat samen bouwen ook het samenwerken stimuleert. ‘Stein wilde iets met zee, en ik iets met paarden, dus we hebben een stal voor zeepaarden gemaakt.’ En dat Stein een apparaat wilde waarmee mensen uit elkaar getrokken worden? Dat vond Femke goed: ‘Je moet ook een keertje naar een ander luisteren.’ ‘Ik zie heel mooie boomhutten,’ constateert Kolk. ‘Pak nu je rekenschrift en schrijf op hoeveel blokjes jullie van elke kleur hebben gebruikt.’ Hiermee glijden de leerlingen ongemerkt de contemplate-fase in: die van beschouwing en bezinning. Die begint met het per kleur tellen van de blokjes. Evonne telt zes blauwe blokjes, haar LEGO-partner Lizzy zeven. Dertien, schrijven ze in hun schrift. En dan begint het echte overdenken. Want nu komen de breuken: ze moeten tellen hoeveel blokjes ze in totaal hebben en hoeveel van elke kleur. Kolk legt uit hoe het zit met tellers en noemers. En hoe je dat in rekentaal omzet. ‘Ooh, dan is het eigenlijk heel makkelijk,’ ontdekt Lilou. Dit is het moment waarop zij en de anderen zien dat een breuk altijd een deel van een geheel is.

 

Koppelen aan didactisch doel

Met het uitvoeren van de laatste fase is de missie van de les geslaagd. In de ‘continue’-opdracht vraagt Kolk zijn klas in hun rekenschrift de breuken van 1/8e te ordenen naar 3/4e als grootste breuk. ‘Ik vind het belangrijk om spelend leren aan een didactisch doel te koppelen. LEGO is voor mij een middel om tot onderwijskundige resultaten te komen.’ Groep 6 is zich er niet van bewust dat ze stiekem serieus aan het leren zijn. ‘5, 4, 3, 2, 1, 0,’ telt Kolk aan het eind van het lesuur af. ‘De tijd is echt om. We kunnen wel door blijven bouwen!’ ‘Ja, leuk! Kunnen we dat een keer doen, meester?,’ vraagt Isa. Evonne roept dat ze er wel de hele dag mee bezig kan zijn. ‘Ik ook,’ zegt Sil, ‘maar dat mag niet van de meester.’ Uiteindelijk liggen alle steentjes weer in de grote bak en gaat de klas naar buiten. ‘Ze laten stoppen is nog wel de grootste uitdaging van deze les,’ concludeert Kolk. 

 

Dit artikel verscheen in de special Spelend leren bij Didactief, januari-februari 2020. Deze special is gemaakt in opdracht en met financiële bijdrage van LEGO Education en Play Learn Challenge. 

Click here to revoke the Cookie consent