Nieuws

Bakkers buiten en binnen

Tekst Bea Pompert
Gepubliceerd op 30-01-2013 Gewijzigd op 29-08-2017
Beeld Hanneke Verkleij
Basisontwikkeling is in bakkerstermen lekker en gezond. De leraar zorgt voor een uitgekiend aanbod van spelactiviteiten, voegt de juiste ingrediënten toe, en zo ontstaat rijk spel waaraan kinderen zich sociaal en cognitief optrekken. Tegelijkertijd leren ze basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen.

In groep 1/2 van juf Katja Vonk, Julianaschool te Schagen, is het thema gedurende zes weken ‘De bakkerij’. In de groepsruimte is een spelhoek ingericht waar kinderen kunnen bakken en winkelen. Er is een fraaie etalage met verschillende taarten en broden. Ook aan de zandtafel wordt hard gewerkt. Drie kinderen bakken en versieren taarten met mooie schelpjes, steentjes en andere natuurlijke materialen. In de klas heeft juf Katja een thematische verteltafel ingericht met prentenboeken zoals: ‘Taart voor Kleine Beer’ van Max Velthuijs, informatieve boeken over het werk van de molenaar en ‘Kasper bakt cake’ van Lars Klinting. Ze worden gelezen én nagespeeld. Alle ontwikkelingsgebieden voor kleuters komen aan bod.

Bakkers buiten

In de grote zandbak speelt een groepje jongens met speciekuipen en scheppen. ‘Ik ben aan het deeg maken, ben om vijf uur opgestaan, jongens!,’ roept Maarten enthousiast. ‘Ik ben de bakker.’ In opperste concentratie en met rood aangelopen hoofden nemen ze hun taak minutenlang serieus. Als het ‘deeg’ klaar is, scheppen ze het in emmertjes en strijken het vlak. Een ander groepje kinderen zet de emmertjes voorzichtig op een platte trekkar en rijdt ermee naar een ander deel van het plein. Daar is de winkel, waar het spel draait om de afwerking: het mooi maken van de taarten en het kopen en verkopen ervan. Leerlingen werken zelf hun spelideeën uit met nieuwe kennis die zij in het thema opdoen.

Spel georiënteerd werkplan

De bakkerij is één van de spelactiviteiten die in het werkplan Basisontwikkeling (ontwikkeld door De Activiteit, Landelijk centrum voor Ontwikkelingsgericht
Onderwijs) als prototype wordt uitgewerkt. Géén programma met lessen en voorgeschreven activiteiten, maar een methodisch handelingsvoorschrift voor leraren om spel op te zetten, waaraan leerlijnen en tussendoelen worden verbonden voor alle leerlingen en groepjes. De thema’s worden door juf Katja verbonden aan de actuele werkelijkheid van de leerlingen en aan hun interesses en nieuwsgierigheid. ‘Kinderen herkennen zichzelf erin en de wereld om hen heen’, vertelt ze. ‘Basisontwikkeling is op deze manier kindgericht én wereldgericht. Er valt dus voor elke leerling iets te leren.'

Leerling worden

Jonge kinderen ontwikkelen zich in spel. Eerst door te manipuleren en ‘te rommelen’ met spullen uit hun omgeving, speelgoed en allerlei ongevormde materialen zoals zand en water. Daarna ontstaan rolgebonden handelingen als een taartje maken op de rand van de zandbak, zoals ze dat de bakker hebben zien doen of hun ouders in de keuken. In dat handelen maakt hun taal en denken een opmerkelijke ontwikkeling door. Niet langer zijn de eigenschappen van de objecten bepalend voor de handelingen, maar de betekenis die het kind geeft aan de objecten en materialen. De zandtaart met zandkaarsjes wordt de verjaardagstaart. Het kind snijdt de taart in punten en deelt ze uit. Zo komt er volgorde in handelingen, ontstaan redeneringen, zoals: ‘Deze taart past niet in deze doos.’ Deze rolgebonden handelingen breiden zich uit tot rollenspel: het spel van klant en verkoper of bakker in het bakkerijtje
achter de winkel. De kinderen maken hun eigen spelverhalen en verbinden daaraan allerlei nieuwe kennis die ze in het thema hebben opgedaan, zoals afbakken van broodjes en de oven goed instellen, afwegen van koekjes, mooi inpakken van een verjaardagstaart en schrijven van felicitatiekaartjes.

 De kinderen worden langzaam maar zeker kritischer op de invulling van hun rollen. ‘Nee joh, zo moet dat niet’ en ‘Zo gaat dat beter’ maken de kleuter tot een jonge leerling.

Vaste prijzen

Ook rekenen komt volop aan bod in de bakkerswinkel bij juf Katja Vonk. Loïs en Jesse valt het op, dat de prijzen van het brood uit de losse hand bepaald worden.
Juf Katja grijpt deze opmerking aan om er een gezamenlijk probleem van te maken: ‘Zouden al die soorten brood allemaal evenveel kosten?’ vraagt ze. In een kleine kring rond Loïs en Jesse bespreken kinderen alle soorten brood uit de winkel, volkoren, wit, waldkorn, tijger, halve en hele broden. ‘Een broodje met pikkeltjes krijg ik alleen op zaterdag, want dat kost veel!’ roept iemand. Zo wordt duidelijk hoe het werkt met vaste prijzen. Dat hele broden inderdaad twee keer zo duur zijn als halfjes en dat soorten brood ook verschillen in prijs. Met behulp van folders bepalen de kinderen de prijzen en ontwerpen ze kassabonnen waarop de prijzen in ronde euro’s kunnen worden opgeteld. Instructies door de leraar zijn in Basisontwikkeling altijd ingebed en gericht op het oplossen van echte kwesties in ’t spel.

De leraar als bemiddelaar

Leraar Katja Vonk begeleidt haar leerlingen intensief. Zij zoekt actief naar een balans tussen de inbreng van de kinderen en haar eigen bedoelingen. Ze staat
tussen de kinderen en ‘boven de stof’. Ze zorgt ervoor dat leerlingen in een rijke leeromgeving actief kunnen exploreren. Echt handelen staat daarbij voorop
en doelgerichte instructies koppelt zij direct aan de leerbehoeften van groepjes leerlingen. Dit lukt alleen als juf Katja zelf meedoet aan de activiteiten. Dit zien
wij goed als ze Lisette helpt die als winkeljuffrouw de prijzen van de broden bij elkaar wil optellen. Juf Katja laat zien hoe Lisette dat vlot kan doen met behulp van
een rekenrekje. Ook maakt zij samen met Lisette een bonnetje met het juiste bedrag erop. Om te weten welke interventies aansluiten bij de vervolgstappen van de verschillende leerlingen is in Basisontwikkeling een uitgekiend observatie en registratiesysteem (HOREB) beschikbaar. Hiermee kan de leraar de juiste beslissingen nemen over het vervolgaanbod van activiteiten, tussendoelen en ontwikkelingsperspectieven. Regelmatigereflectie door individuele gesprekken, kleine kringen, presentaties in de groepskring, zorgen voor een doorlopende evaluatie van de inbreng van de leraar en het effect op de leerlingen.

5 Didactische impulsen
In Ontwikkelingsgericht Onderwijs werken leraren volgens vijf
didactische impulsen. Hierbij helpen leraren leerlingen:
1. bij de oriëntatie en planning van de activiteit.
2. de activiteit te structureren en te verdiepen.
3. de activiteit te verbreden door verbindingen tot stand te brengen met andere kernactiviteiten.
4. door in de activiteit nieuwe handelingsmogelijkheden in te brengen.
5. door met hen te reflecteren op de activiteit.

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Ontwikkelingsgericht Onderwijs, januari/februari 2013. Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs.

Verder lezen

1 Ontwikkelingsgericht Onderwijs

Click here to revoke the Cookie consent