Onderzoek

Allemaal op koers

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 07-10-2021 Gewijzigd op 25-10-2021
Beeld Wilbert van Woensel
Hoe zorg je dat al je leerlingen de basisdoelen halen? De nieuwe NRO-leidraad geeft aanbevelingen voor het po, op basis van onderzoek. Didactief legt medeontwikkelaars Roel Bosker en Firdevs Durgut dilemma’s voor.

Je kent het misschien wel: zit je net aan de instructietafel met een groepje dat nog moeite heeft met taal, levert de rest van de klas z’n schrift al in. Of steken tijdens je uitleg steeds dezelfde leerlingen hun hand op. Recht doen aan niveauverschillen in je klas is niet altijd makkelijk.

Om je verder te helpen, publiceerde het NRO in samenwerking met de PO-Raad de Leidraad differentiatie als sleutel voor gelijke kansen, geïnspireerd op de Guidance Reports van de Britse Education Endowment Foundation. Uit Nederlands en internationaal onderzoek haalde een team van wetenschappers en praktijkprofessionals zes aanbevelingen (zie kader onder). Deze vormen geen kant- en klare aanpak, stellen Roel Bosker (hoogleraar RUG) en Firdevs Durgut (voormalig schooldirecteur). Er is niet één recept dat voor alle leerlingen het beste werkt en daarom is het aan scholen zelf om de aanbevelingen te vertalen naar een werkwijze die past bij de schoolcontext en leerlingpopulatie. Welke vragen komen daarbij kijken?

 

Divergent of convergent?

Allereerst het bekende dilemma: kies je voor divergente differentiatie (alle leerlingen hebben eigen doelen) of convergente (alle leerlingen moeten de minimumdoelen halen)? Bosker en Durgut zijn er duidelijk over: de convergente aanpak is het uitgangspunt. ‘Nog steeds verlaten te veel kinderen het po onder het basisniveau,’ zegt Bosker. ‘Gelijke kansen bereik je met een ongelijke behandeling, zó ongelijk dat ze minstens allemaal dat basisniveau halen.’

 

Kijk bij niveaugroepen regelmatig
of indeling nog klopt


Keuzes maken is daarbij de crux, vult Durgut aan: bijvoorbeeld over wie bij welk vak extra hulp nodig heeft en hoe je de instructiegroepjes indeelt. Daarvoor moet je je leerlingen heel goed kennen en volgen. Gebruik je eigen observaties, toetsuitslagen en feedback van leerlingen om na te gaan of je aanpak nog de juiste is.

 



 

Homogeen of heterogeen?

Instructiegroepen zijn de sleutel tot differentiatie, stellen Bosker en Durgut. Dat hoeft niet per se klasgebonden te zijn, maar kan ook groepsdoorbrekend met bijvoorbeeld de parallelklas. Of je daarbij kiest voor homogene of heterogene groepen, hangt af van je leerdoel, stelt Durgut. ‘Bij rekenen werkt het vaak beter om leerlingen op niveau te begeleiden. Ze kunnen dan bijvoorbeeld op hun eigen tempo werken en hulpmiddelen gebruiken. Terwijl je tijdens mondelinge taalvaardigheid juist wil dat kinderen zich aan elkaar optrekken.’

 

‘Tutoring kost tijd, dus kies bewust waar je het inzet’



Homogene groepen hebben ook een nadeel: een plek in het extra-instructiegroepje kan kinderen onzeker maken en zorgen voor stigmatisering. Maar Bosker vermoedt dat leerlingen vaak al wel doorhebben wie snel leert en wie niet. En je kunt in een veilige sfeer gewoon bespreken dat sommige kinderen meer hulp nodig hebben. Ga flexibel met de indeling om en kijk regelmatig of deze nog voldoet, adviseert Durgut. Verplaats leerlingen die meer aankunnen naar een ander groepje. En houd in heterogene groepen in de gaten of iedereen gemotiveerd blijft. Snelle leerlingen kunnen zich gaan vervelen, terwijl achterblijvers gefrustreerd kunnen raken.

 

Differentiëren: zes aanbevelingen
 

1. Ken en volg je leerlingen

Maak onderscheid tussen minimum- en streefdoelen voor je leerlingen (referentieniveaus opgesteld door SLO). Bepaal hun onderwijsbehoeften, bijvoorbeeld door te observeren en toetsen af te nemen. Geef regelmatig feedback en ga met ze in gesprek.
 

2. Gebruik modellen voor effectieve instructie

Voorbeelden zijn het directe-instructiemodel voor een gefaseerde aanpak, beheersingsleren waarbij je het aanbod bepaalt aan de hand van een toets en het Gradual Release of Responsibility-model, waarbij je in het begin veel steun geeft en dit langzaam afbouwt.
 

3. Geef leerlingen de tijd

Trek extra tijd uit voor leerlingen die moeite hebben de basisdoelen te behalen. Pre-teaching, tutoring en digitale oefenprogramma’s werken goed.
 

4. Werk doelgericht in groepjes

Kies homogene groepen als je wilt dat leerlingen op hun eigen tempo kunnen werken. Ze zijn ook geschikt als je directe instructie geeft of met beheersingsleren werkt. In heterogene groepen kunnen leerlingen zich aan elkaar optrekken. Ga flexibel met de indeling om en stel indien nodig bij. Laat leerlingen regelmatig met elkaar samenwerken.
 

5. Zorg voor een stevige basis

Voor differentiatie heb je de fundamenten van goed onderwijs nodig. Creëer een veilig klimaat, organiseer de les efficiënt, geef effectieve instructie en activeer leerlingen. Onderhoud deze vaardigheden, bijvoorbeeld door coaching of door collega’s om feedback te vragen.
 

6. Houd rekening met de leerlingpopulatie

Voor schoolleiders: breng de leerlingpopulatie van de school in kaart en houd rekening met de schoolweging bij het formuleren van onderwijsdoelen. Betrek het hele team bij afspraken over differentiatie. Kies voor integrale programma’s die taal- en leesinstructie, samenwerkend leren en tutoring combineren.

Download de leidraad en bijbehorende poster hier. Dit schooljaar verschijnen ook de leidraad over leerkrachtverwachtingen en over evidence-informed werken.

 

Alleen taal en rekenen?

Leerlingen die moeite hebben met de minimumdoelen, hebben extra instructie- en verwerkingstijd nodig, adviseert de leidraad. Uit onderzoek blijkt dat onder andere pre-teaching en tutoring effectief zijn. Maar waar haal je die tijd vandaan? Ook hier komt het aan op keuzes maken, zegt Bosker. Wat hem betreft is taal het allerbelangrijkste. ‘Het is een voorwaarde voor leren. Je wil niet dat leerlingen struikelend door hun schoolcarrière gaan, omdat ze niet goed kunnen lezen. Soms kan het niet anders dan dat ze andere lessen missen.’

En die brede ontwikkeling dan, denk je misschien? De verlengde schooldag zou een oplossing kunnen zijn, zoals ze dat al jaren inzetten op basisschool De Kameleon in Rotterdam, waar Durgut tot vorig jaar directeur was. Ook zomer- en weekendscholen zijn opties.

Let wel, voor je toekomt aan differentiëren werk je eerst aan de fundamenten van goed onderwijs, benadrukt Durgut. Zorg bijvoorbeeld dat leerlingen zich veilig voelen en dat je klassenmanagement op orde is, geef duidelijke instructie en activeer leerlingen. Hier ligt volgens Durgut ook een taak voor de schoolleiding, die kan zorgen dat leerkrachten hun kennis en vaardigheden onderhouden.

Beschouw differentiëren sowieso als een gezamenlijke verantwoordelijkheid, stelt Bosker. Welke oefenprogramma’s schaf je aan, hoe deel je de klassen in en hoe organiseer je tutoring en pre-teaching? ‘Het liefst maak je daarin samen beredeneerde keuzes. Ga dus niet alleen in je eigen klas aan de slag, maar gebruik de leidraad voor een gesprek met het hele team.’


Dit artikel verscheen in Didactief, oktober 2021.

Verder lezen

1 Weloverwogen ongelijkheid
2 Strijd over directe instructie

Click here to revoke the Cookie consent