Het gaat net zo lekker op de school. Eindelijk voelen de ouders zich betrokken. Zij doen zelfs mee met allerlei activiteiten: moeders geven naai- en kooklessen, vaders timmeren aan het gebouw en helpen bij het schoolvoetbal.
Maar dat is nu juist de steen des aanstoots. De ouders horen volgens de wethouder en inspecteurs niet in de school thuis: weg ermee. Ze hebben niet eens een tuberculoseverklaring van de GGD, luidt het formele excuus.
Het autoritaire optreden van de wethouder en de inspectie leidt tot vragen in de Tweede Kamer. De rel wordt gesust en de staatssecretaris belooft een onderzoek in te stellen.
De Elbertsschool staat in een oude volksbuurt die in de jaren zestig ernstig verpaupert en ook ontvolkt raakt. Er wonen vooral ouderen en vrijwel alleen arbeiders, werklozen en eenvoudige winkeliers.
Het fraaie schoolgebouw is ontworpen door de stadsarchitect van Zwolle. Hij bedacht het ontwerp van de imposante Sassenpoorterbrug en het plaatselijk gymnasium. Allemaal in de stijl van de Amsterdamse School: veel bakstenen, rondingen en tierelantijntjes.
De Elbertsschool krijgt bij de opening in 1930 alleen een nummer, wat in die tijd gebruikelijk was voor een school vol arbeiderskinderen. Pas later wordt de school vernoemd naar de bekende Zwolse kostschoolhouder Elberts, een geziene figuur onder wetenschappers van zijn tijd. Maar niet direct een naam die past bij de buurt.
In de jaren zestig zien wijkbewoners de school als het bolwerk van een vijandige wereld. Leraren tikken kinderen op hun vingers met een liniaal. Ook zouden ze leerlingen soms in een prullenbak voor de klas zetten om ze te laten voelen dat ze eigenlijk rommel zijn. Om hun weerzin te laten blijken, gooien enkele ouders op een nacht de ruiten in.
Maar dan komt er in 1968 een nieuw schoolhoofd, de oud-zeeman Noorlander. Het is de gouden tijd van wereldverbeteraars en andere idealisten. Samen met een aantal jonge en bevlogen leraren zet hij alles op alles om het vertrouwen van de ouders en hun kinderen te herwinnen.
Ze luisteren naar wat de ouders dwarszit, helpen hen met het invullen van officiële papieren, en gaan waar nodig op huisbezoek – allemaal dingen die volksonderwijzers rond 1900 ook hadden gedaan. De aanpak werkt. De sfeer verandert.
Van ouderparticipatie moest de wethouder niets weten
Voorzichtig begint de school ouders in te zetten op diverse vlakken. Ouders helpen met handenarbeid, gymlessen en het opknappen van meubilair. Ook de leerlingen voelen zich steeds meer thuis op school.
Weinig mensen, en zeker niet op het stadhuis, hebben weet van wat er binnen de muren van de school gebeurt. Tot de filmploeg van de VPRO langskomt. Dan hoort heel Nederland ervan.
De uitzending maakt veel positieve reacties los. Steunbetuigingen stromen binnen. De wethouder en rijksinspecteur moeten steeds verder inbinden. In Het schoolblad van de onderwijsbond verschijnt het ene na het andere artikel over de rol van ouders op school. Veel schoolhoofden proberen hetzelfde als Noorlander te doen. En er komt een jaarlijkse Nationale Ouderavond. Ook de conclusies van het beloofde onderzoek zijn een steun in de rug: ouderparticipatie wordt hét toverwoord van de jaren zeventig. In de jaren tachtig en negentig neemt de belangstelling voor ouderparticipatie echter weer af. Ook de Elbertsschool verdwijnt van het toneel: na een naamswijziging wordt de school uiteindelijk opgeheven. Van de stoere volksbuurt is inmiddels weinig meer over.
Sjoerd Karsten is emeritus hoogleraar Onderwijskunde.
Bekijk hier de korte docu bij dit verhaal.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven