Zwolle, het Celekwartier

Tekst Sjoerd Karsten
Gepubliceerd op 22-01-2013
Beeld Teun van der Veen
Sjoerd Karsten - Een mooie en historische buurt, vernoemd naar de rector van de Latijnse school, Joan Cele. In de middeleeuwen is dit de buurt waar bestuur, markt, kerk en school zijn geconcentreerd. Hier worden onderlinge conflicten uitgevochten. En niet zo zachtzinnig ook; er worden mensen verbannen en geëxecuteerd. Rond 1400 woont en werkt Cele hier, een vriendelijke, vrome en geleerde man, van een betekenis die verder reikt dan deze buurt, stad en tijd. 

Zwolle is in die tijd een bloeiende handelsstad, maar nog zonder stadsverlichting; wat Cele al zijn voortanden kost als hij valt, in het donker op weg naar de ochtendmis. Telg van twee voorname patriciërsfamilies, organist en dirigent van het kerkkoor, en vooral ook rector van de Latijnse school wordt hij meegesleurd in de felle strijd tussen patriciërs, gilden en kerkhervormers over geld, macht en godsdienstig leven. Hij kiest de kant van de Moderne Devoten, een spirituele beweging binnen de rooms-katholieke kerk die zich keert tegen welvaart en luxe. Zijn hele onderwijs is hiervan doortrokken; een sober leven met veel inspanning. Dit alles met ijzeren tucht. Daarin is Cele een kind van zijn tijd; zo is niet ongebruikelijk dat schoolkinderen zomers een dag vrij krijgen om de stokken te snijden waarmee zij door hun meesters kunnen worden geslagen. 

Voor Cele komt karaktervorming op de eerste plaats;  dat betekent dat leerlingen vlijtig, gehoorzaam, rein van zeden en vroom moeten zijn. Met deze aanpak oogst hij veel succes: zijn Latijnse school wordt door maar liefst duizend leerlingen bezocht, terwijl Zwolle op dat moment slechts vijfduizend inwoners telt. De meeste leerlingen van buiten worden voor kost en inwoning ondergebracht bij de Broeders van het Gemene Leven (aanhangers van de Moderne Devotie) en de armlastigen onder hen verdienen de kost met het overschrijven van (heilige) boeken. Vrije tijd is er eigenlijk niet. 

De populariteit van zijn Latijnse school dwingt Cele tot een andere inrichting van het onderwijs, een vinding die het hele Westerse schoolwezen zal raken. Hij deelt zijn school in acht klassen in, elk met een eigen programma. De hoogste twee klassen zijn een voorbereiding op de universiteit. Ieder half jaar kunnen de leerlingen een examen doen en bevorderd worden naar een hogere klas. De klassen worden nog niet naar leeftijd ingedeeld, dat gebeurt pas vele eeuwen later. De strikte indeling van zowel leerlingen als leerstof betekent een revolutie in het onderwijs. De opklimmende reeks niveauklassen met een eigen nummering is bepalend geworden voor de latere ontwikkeling van het voortgezet onderwijs. Vanuit Zwolle droegen de oud-leerlingen en ook de Broeders van het Gemene Leven deze vondst uit over heel Europa. 

Nu zitten wij met die erfenis. In de tijd van Cele was het nog betrekkelijk eenvoudig, het ging maar om een enkel vak en een halfjaarlijkse toetsing. Leerlingen die iets verder waren hielpen de anderen die nog achterliepen. In de loop der tijden zijn er steeds meer vakken bij gekomen; in het huidige onderwijs kan bij een individuele leerling de voortgang in het ene vak uit de pas lopen met die in een ander. In de 19e eeuw hebben we Cele’s systeem ook nog eens in een bureaucratisch jasje gestoken van voorgeschreven leeftijdscategorieën en verblijfsduren. Daar is het zittenblijven en de op- en afstroom uit voortgekomen; zittenblijven waar Nederland momenteel in voorop loopt. In Zwolle staat een standbeeld voor Joan Cele, na veel gesteggel over de plek tussen gemeente en geldschieters. Alles wat maar enigszins te maken heeft met onderwijs wordt naar Cele vernoemd: het gymnasium, de muziekschool en een huiswerkinstituut. Het huiswerkinstituut bloeit in deze tijd: ouders hebben er veel geld voor over om te voorkomen dat hun kroost blijft zitten. 

Sjoerd Karsten is hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent