Onderzoek

Zittenblijven of niet?

Tekst Janneke Sleenhof
Gepubliceerd op 12-06-2018 Gewijzigd op 24-01-2019
Beeld Frits Dijcks
Docenten bepalen in twijfelgevallen elk op hun eigen manier waarom een leerling over mag of niet. Maak eenduidige afspraken en houd een open gesprek met je collega’s.

Tijdens overgangsvergaderingen klinken vaak uiteenlopende argumenten: ‘Met deze houding redt hij het nooit!’ of ‘Ze doet altijd zo haar best, ik gun het haar wel.’ Als docent bleef dit mij bezighouden: waarop baseren wij ons beeld van een leerling? Hoe komen we gezamenlijk tot een besluit of een leerling over wie we twijfelen over mag? En kan dit niet beter?

Voor mijn promotieonderzoek keek ik naar de overgang van de onder- naar de bovenbouw, bij havo en vwo. Op dat moment kiezen leerlingen een profiel, een belangrijke beslissing voor hun verdere schoolcarrière. Ik interviewde 22 docenten van vier scholen over hoe zij (met hun collega’s) beslissen welke leerlingen overgaan en welke doubleren.

Verschillende factoren bleken een rol te spelen. Zo baseren docenten zich in wisselende mate op toetsresultaten, inzet of welzijn. Bij sommigen spelen eerdere prestaties een grote rol. Anderen vertrouwen meer op hun intuïtie: ‘Intuïtie? Altijd! Het begint met een gevoel: denk ik dat-ie het kan halen?’ Als eenduidige schoolafspraken rond overgangsmomenten ontbreken, blijkt dat te leiden tot verschillen in aanpak en frustratie onder docenten. Ga daarom met elkaar in gesprek, zodat je beter van elkaar begrijpt wat je vindt en verwacht, en bespreek criteria.

Verder bleken ook vergaderingen verschillend te verlopen: waar de ene teamleider strikt en zakelijk is, biedt de ander veel ruimte voor inbreng en persoonlijke ideeën. Streef bij voorkeur naar een open discussie, met ruimte voor diverse meningen en inbreng van alle betrokkenen. Dat werkt beter dan stemmen of ‘een rondje langs de vakken’. Dit helpt ook om docenten te stimuleren om over de grenzen van hun vak te kijken. Nu zoeken docenten – net als de meeste mensen in een overleg – nog vaak (onbewust) naar een bevestiging van hun eigen overtuigingen. Ze zeggen bijvoorbeeld: ‘Zie je wel, hij gaat het nooit halen’ of ‘Ik zei het toch, hij kan prima over.’ Moedig elkaar liever aan om het totaalplaatje te bekijken: kan de leerling een diploma halen? 

 

Janneke Sleenhof, Teachers’ Opinions about Allocating Students in the Context of Report Meetings: Current and Desired Practices. Proefschrift in voorbereiding, Eindhoven School of Education.

Verder lezen

1 ‘Zittenblijven heeft negatief effect'

Click here to revoke the Cookie consent