Het opleidingsniveau van Nederlandse leraren behoort bepaald niet tot de wereldtop. Ondanks deze kennis kiest het kabinet niet voor echte investeringen in tijd, ontwikkeling en opleiding van leraren. Liever kiest onze staatssecretaris ervoor om zich bezig te houden met het invullen van het kerndoel ‘seksuele diversiteit’, het promoten van de rekentoets of het tegengaan van zittenblijven onder kleuters. Investeringen in de professionaliteit van de leraar richten zich vooral op het vehikel waarmee die professionaliteit bewezen kan worden: het lerarenregister. Ik vind dit onbegrijpelijk.
Ik zou liever zien dat de overheid investeert in tijd voor intervisie, feedback en ontwikkeling. Dat de overheid nu eens echt werk maakt van het naleven van de bevoegdheidseisen. En dat de overheid investeert in meer eerstegraads- en universitair geschoolde leraren. Dat kan ook, als we niet meer accepteren dat scholen on- of onderbevoegden les laten geven zonder dat zij de kans krijgen de juiste bevoegdheid te behalen. Nu trekken duizenden draaideuronbevoegden’ van school naar school zonder dat er iets verandert.
Ik zou willen werken aan meer eerstegraadsleraren. Dat kan door scholen te verplichten hun huidige tweedegraadsleraren in het eerstegraadsgebied op te laten scholen. Daarnaast zou ik willen werken aan een nieuwe generatie beter opgeleide leraren. Door de lerarenopleidingen te verstevigen met meer didactiek, pedagogiek en praktijkervaring. Door op de pabo na een algemeen jaar een driejarige
specialisatie in het jonge of oude kind aan te bieden. En door de start van een volledige universitaire pabo, zodat ook in het basisonderwijs meer diversiteit komt inclusief leraren met meer onderzoeksvaardigheden. Dit zijn interventies die wél effect hebben op de onderwijskwaliteit..
Dit artikel is verschenen in de rubriek Rondom het Binnenhof in Didactief, oktober 2016.
1 Kwaliteit vecht met kwantiteit
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven