De Global Teacher Status Index 2018 van de Varkey Foundation heeft vastgesteld dat Nederlandse leraren gemiddeld 43 uur per week werken, meer dan het landelijke gemiddelde, en ze krijgen daar weinig waardering voor. Steeds vaker moeten ze hun tijd ook aan andere taken dan onderwijs besteden: Uit de onlangs gehouden Teaching and Learning International Survey 2018 van de OESO blijkt dat Nederlandse leerkrachten gemiddeld slechts 72% van de klassikale tijd aan lesgeven en leerprocessen besteden. De rest gaat op aan administratie en orde bewaren.
Een nieuw rapport van de Atlantis Group van 26 voormalige onderwijsministers wereldwijd, System failure: Why EdTech policy needs a critical update, pleit voor de inzet van Edtech om leraren te ontlasten van die tijdrovende administratieve taken waardoor er meer tijd vrijkomt voor het werken met leerlingen. Bovendien kan Edtech leerkrachten en leerlingen een groot scala aan middelen bieden die bijvoorbeeld de beoordeling van het leerproces bevorderen. Daarnaast kan het helpen om onderwijs aan kansarme leerlingen toegankelijker te maken.
De Nederlandse Edtech-bedrijven die deze kar moeten trekken, met bloeiende technologische startupcentra in Amsterdam, Rotterdam, Delft, Utrecht en Eindhoven, komen en met €44 miljard aan gecreëerde waarde sinds 2013 komen op de vierde plaats in Europa. Er zijn momenteel meer dan 200 bedrijven actief in het land zijn, waaronder innovatieve en effectieve organisaties zoals LessonUp en Wizenoze. De laatste was in 2019 finalist in de Next Billion Edtech Prijs die op het Global Educational & Skills Forum werd uitgereikt.
Maar door lacunes in het beleid wordt technologie in Nederlandse scholen waarschijnlijk niet ten volle benut. Het nieuwe rapport van de Atlantis Group stelt een reeks belangrijke problemen vast. Gebrek aan onafhankelijk bewijs dat aantoont welke Edtech-producten leerresultaten verbeteren, betekent dat populaire maar niet doeltreffende producten nog steeds worden aangeboden. Inkoopprocessen zijn vaak gefragmenteerd, dus effectieve technologie is niet schaalbaar. En leerkrachten krijgen over het algemeen onvoldoende training om leertechnologieën te gebruiken.
Ontwikkelaars van Edtech werken vaak in silo’s, wat het moeilijk maakt om tools, prioriteiten en processen met andere experts in de sector te delen. Verder worden de contracten met de Edtech-bedrijven die hun producten op vakbeurzen tonen door schoolbestuurders getekend, waarbij doorgaans weinig overleg plaatsvindt met de leerkrachten die de producten in feite gebruiken. Een van de belangrijkste redenen waarom veel Edtech-initiatieven mislukken, is een gebrek aan inzicht in de echte ervaring van studenten en leerkrachten.
Wat de Nederlandse overheid moet doen, en zij realiseert zich dat nu ook, is het ontwikkelen van een gedegen Edtech-strategie. Het is vermeldenswaard dat het Verenigd Koninkrijk onlangs zo’n strategie heeft ingediend, waarbij werkgroepen zijn samengesteld met experts die samenwerken met tech-bedrijven en gezamenlijke aanbevelingen aan de overheid doen.
Nederland en andere landen kunnen hiervan leren. Wat ontbreekt is actief en constructief overleg tussen de diverse belanghebbenden die bij Edtech betrokken zijn. Dit kan leiden tot een begripskloof tussen bedrijven, scholen, leraren, beleidsmakers en leerlingen zelf. Deze kloof kan worden overbrugd door een samenhangende, uitgebreide Edtech-strategie en door een Edtech-taskforce waarin alle sectoren vertegenwoordigd zijn.
Daarnaast is een van de moeilijkste kwesties voor marketing – en inkoop – van Edtech het demonstreren dat een product tastbare, meetbare voordelen biedt. Dit soort bewijs kan alleen worden geleverd door goede empirische onderzoekstechnieken en – en dit is essentieel – door toegang tot leerlingen om effecten te meten. Nederland kan dit probleem oplossen door als onderdeel van haar Edtech-strategie een reeks proefscholen te creëren die met startups werken om bewijs voor de beste innovaties te ontwikkelen. Gewapend met dit bewijs en de juiste leidende strategie kan worden bevorderd dat Edtech een doeltreffende steun in de rug voor worstelende leerkrachten kan zijn.
Vikas Pota is voorzitter van de Varkey Foundation en Jo Ritzen is voormalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in Nederland en betrokken bij een Edtech-product.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven