Zaandam

Tekst Sjoerd Karsten
Gepubliceerd op 30-04-2015
Sjoerd Karsten - In 1904 stelt Zaandam als eerste Nederlandse gemeente een schoolarts aan: Cornelis Jan van der Loo. Zijn taak is om op lagere scholen ‘ziektekiemen’, afwijkingen aan de ogen, gehoor en rug op te sporen en kinderen ook nog wat elementaire hygiëne bij te brengen.

Sociaal bewogen onderwijzers, verenigd in de Bond van Nederlandse Onderwijzers, beschouwen zijn benoeming als een overwinning. Zij waarschuwen al langer voor het tekort aan medische zorg onder arme schoolkinderen. Zij zien dagelijks in de overvolle volksscholen hoe hoog de nood is. Arbeidersgezinnen kunnen niet of nauwelijks een huisarts betalen en hun kinderen lopen rond met de akeligste en vaak ook besmettelijke ziekten. Zieke kinderen worden gewoon naar school gestuurd, omdat beide ouders moeten werken om het hoofd boven water te houden. In die tijd sterven er in Nederland jaarlijks nog honderden leerlingen aan tuberculose en mazelen. Schurft, luizen en ondervoeding vormen een ware plaag. Ook afwijkingen aan rugwervels en andere botten, vergrote neusamandelen en spraakgebreken komen veel voor.

Zieke kinderen moesten naar school,
zodat de ouders konden werken

Niet iedereen is blij met de komst van schoolartsen. In orthodox-kerkelijke kringen zijn veel tegenstanders. In hun ogen tast de schoolarts het ouderlijk gezag aan. Sommige christelijke politici zien het zelfs als een stap op weg naar ‘staatssocialisme’. Ook onder huisartsen zijn er felle tegenstanders. Zij zijn bang dat schoolartsen hun werk over zullen nemen.

In het onderwijs zijn er maar weinig bedenkingen. Vrijwel alle onderwijzers zijn enthousiast. Zij weten uit ervaring dat de zieke, vervuilde en hongerige kinderen nauwelijks iets leren en ook een last vormen voor hun klasgenoten. Hun enige angst is dat schoolartsen zich met schoolzaken gaan bemoeien, zoals het adviseren van andere schooltijden en vakantieperioden. De onderwijzer moet de baas in de klas blijven. Daar mag geen misverstand over bestaan. Dat is ook het standpunt van het blad De nieuwe school van Theo Thijssen: aan ‘rondhollende’ schoolartsen die zogenaamd alles beter weten, heeft men een broertje dood.

Na Zaandam volgen al snel andere gemeenten. De Zaanse schoolarts gaat voor duizend gulden per jaar aan de slag. Een belachelijk laag bedrag vindt het liberale raadslid Verkade, directeur van de bekende koekjesfabriek, en hij stemt daarom aanvankelijk tegen. In Arnhem, de volgende grote plaats, krijgen drie nieuwe schoolartsen nog minder: zeshonderd gulden. Daar moeten ze het mee doen, want het is ten strengste verboden om geschenken in ontvangst te nemen.

Ondanks de karige vergoeding neemt het aantal taken flink toe. Amsterdam besluit in 1919 zelfs tot het aanstellen van schoolverpleegsters. Zij moeten vooral de hygiënische opvoeding van kinderen ter hand nemen. Zij leren kinderen de meest basale zaken: handen wassen na een toiletbezoek bijvoorbeeld. De verpleegsters worden ook ingezet in de strijd tegen luizen. Deze ‘luizenzusters’ ontluizen niet alleen de kinderen op school, maar leggen ook huisbezoeken af. Zij leren ouders dat het niet nodig is om al hun kinderen kaal te scheren. Dat dit helpt, blijkt uit de schoolfoto’s uit die tijd: het aantal kale koppies neemt zienderogen af.

Na de oorlog verschuift de aandacht naar de geestelijke zorg. Infectieziektes komen minder voor en kinderen worden al vroeg ingeënt. Veel taken nemen consultatiebureaus over. Het ontluizen wordt door ouders gedaan. Het onderzoek van ieder kind met de weegschaal, meetlat, controle van ogen en oren, en blazen op de pols verdwijnt op school.

Tegenwoordig wordt op veel plaatsen met leerlingenquêtes nagegaan hoe gezond de school is. Daarin wordt gevraagd naar pestgedrag, sociaal-emotionele problemen, voeding, internetgebruik, seksualiteit, roken, drinken en blowen. Zo proberen schoolartsen met de scholen de ergste kwalen van deze tijd te bestrijden. Alleen de zorg om de juiste voeding is nog gebleven. Maar in plaats van ondervoede kinderen maakt men zich nu druk om te zware.

Bekijk hier de bijbehorende documentaire met Sjoerd Karsten. 

Sjoerd Karsten is emeritus hoogleraar Onderwijskunde.

Deze column is verschenen in Didactief, april 2015.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent