Scheveningen, Zwaardstraat 16

Tekst Sjoerd Karsten
Gepubliceerd op 30-06-2014
Een van de fraaiste schoolgebouwen in ons land staat in Scheveningen en is ontworpen door de vindingrijke architect Jan Duiker. Niet iedereen vindt zijn ontwerpen mooi. In Amsterdam is eerder een school van zijn hand op last van de schoonheidscommissie weggestopt op een binnenplaats. In 1930 vindt na veel geharrewar over het ontwerp en kosten eindelijk de opening plaats en gaat de Derde Ambachtsschool van Den Haag van start.

De ambachtsschool is dan een populair schooltype. Dat is niet altijd het geval geweest.Ongeveer een eeuw eerder komt het idee van de ambachtsschool onder architecten op.


Derde Ambachtsschool, ontworpen door Jan Duiker

De eerste poging van de Amsterdamse architect Hendrik Hana wordt geen doorslaand succes. In 1844 start hij op de Lauriersgracht in Amsterdam een ambachtsdagschool. In zijn ogen voldoen de bestaande, schaarse avondscholen namelijk niet, omdat het volgen van lessen na een lange werkdag weinig nut heeft. Hana wil de jongens op zijn school opleiden in diverse ambachten, zoals timmerman, koperslager, smid en kastenmaker. Daarnaast geeft hij hun algemene technische vorming, zodat zij ook in andere functies terecht kunnen.

Hana combineert praktijk en theorie: zijn leerlingen leren met de handen werken, omgaan met gereedschappen en materialen, maar ook de waarde van theorie voor hun beroepsuitoefening kennen.

Hana is tevens architect van de Vereeniging ten behoeve der arbeiders-klasse die zich ten doel stelt om arbeiderswoningen te bouwen. Zijn leerlingen mogen meehelpen met bouwen en kunnen zo praktijkervaring opdoen. Hana wordt echter vanwege gebrek aan kwaliteit vervangen door een andere architect.

Met zijn school loopt het ook niet goed af. Dertien jaar na oprichting moet hij de school sluiten. Het schoolgeld is te hoog voor onbemiddelde ouders en de overheid past niet bij. Ouders zijn nog niet voldoende doordrongen van het nut van een dergelijke vakopleiding. Zij plaatsen hun kind liever in een of ander bedrijf als krullenjongen, zodat zij nog enige inkomsten derven.

Er is ook kritiek op het idee van een ambachtsschool. De praktijk in schoolverband zou te beperkt zijn om een echt vak te leren. Ook kan een school volgens velen geen praktijkvakken geven. Dat is veel te duur.

Toch houdt een aantal vooruitstrevende burgers, onder wie weer verschillende architecten, het idee van een ambachtsschool levend. In 1861 wordt opnieuw een ambachtsschool gestart, dit keer met veel meer succes. Al snel krijgt de school financiële steun van de Gemeente Amsterdam. Die steun is ook een belangrijk signaal voor de rest van het land: overal in het land worden ambachtsscholen gestart.

Het is niet vreemd dat dit type school in Amsterdam en in die tijd ontstaat. Nederland ontwaakt uit een staat van lethargie. De bevolking in de hoofdstad begint te groeien, overal worden huizen gebouwd en ook de structuur van het bouwvak verandert. Werklieden worden per project aangenomen en er is ook geen tijd meer voor een langdurige meester-gezel-relatie.

Als de welvaart tegen het einde van de negentiende eeuw stijgt, wordt van bovenaf een ‘algemeen’ dagonderwijs voor burgerkinderen ingericht: de hbs voor jongens en de mms voor meisjes. De ambachtsschool blijft voorbehouden aan arbeidersjongens. Elke stand en sekse krijgen daarmee hun eigen onderwijs.

Die standenverdeling blijft in wezen ook na de Mammoetwet van 1968 gehandhaafd. De ambachtsschool wordt omgedoopt tot lager technisch onderwijs, een nogal denigrerende titel. Waarom ‘lager’ als het volgt op lager onderwijs? Sterker nog, aanvankelijk is het niet eens mogelijk om na het behalen van een diploma door te stromen naar middelbaar onderwijs.

Sjoerd Karsten is emeritus hoogleraar Onderwijskunde.

 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent