Creatief, strategisch of kritisch denken. In onze moderne maatschappij zijn deze dingen onmisbaar. Immers, de banen van nu bestaan over twintig jaar niet meer. We moeten onze leerlingen dus dit soort ‘21ste-eeuwse’-vaardigheden bijbrengen. Deze redenering horen we vaak op onze reis. In Armenië weten ze precies hoe je dit moet aanpakken: schaken. Het eeuwenoude bordspel wordt er in alle scholen onderwezen. Hierdoor geven de Armenen ons de kans om claims over schaken te onderzoeken. Word je er werkelijk intelligenter van? Denken schakers kritischer of creatiever? En zou een schaker die in het spel vooruit kan denken ook in het dagelijks leven zich beter voorbereiden op wat er komen gaat?
Schaken in de klas blijkt in Armenië een serieuze zaak. Tyran Gasparyan, zelf een schaakgrootmeester en hoog in de boom bij de schaakbond, neemt ons mee naar school nummer 51 in Jerevan. Binnen worden we warm onthaald en mogen we gelijk meekijken bij een schaakles. Er is een apart lokaal voor ingericht. De tafels staan in u-vorm. Kinderen kijken naar het bord. Niet een schoolbord, maar een uitvergroting van een schaakbord. Daarop toont de leraar via magnetische schaakstukken een situatie uit een spel. ‘Hoe zouden jullie dit oplossen?’ vraagt hij. Een aantal jongens steekt ijverig de hand op. Zij krijgen beurten en mogen op het bord tegen de docent schaken. Vooral de meisjes lijken intussen af te haken, zij zijn fluisterend in gesprek. Twee spelen er galgje in hun boek.
De les verloopt volledig klassikaal. Kinderen hebben een werkboek voor zich waar ze huiswerk in hebben gemaakt. Het zijn schaaksituaties waar de leerlingen de juiste oplossing voor dienen te vinden. Daarna wordt er voor de klas geschaakt. Soms mag er een leerling aan het bord komen om tegen de meester te schaken. De les wordt afgesloten door de twee beste jongens die een potje snelschaken. De andere kinderen kijken toe.
De positieve effecten van schaken zijn bewezen door de Universiteit van Jerevan, zo vertelt Gasparyan ons. Zou het echt zo kunnen zijn dat schaken leidt tot creatievere denkers? Gasparyan brengt ons naar het Center for Educational Research in Chess, onderdeel van de Armeense staatsuniversiteit voor pedagogiek. Het schaakinstituut is multidisciplinair.
Er werken sociologen, psychologen, onderwijskundigen en pedagogen. Al snel vertellen ze over het ene na het andere onderzoek met klinkende resultaten. In één onderzoek werd bijvoorbeeld een kind gevraagd om iets te tekenen, een ander kind moest de tekening afmaken. Kinderen die goed waren in schaken bleken beter te kunnen voorspellen wat het eerste kind bedoeld had te tekenen. Uit een ander onderzoek bleek dat het IQ van de generaties die schaken op school hadden gehad er significant op vooruit was gegaan. Keer op keer heeft schaken een positief effect op het leren.
Maar is er werkelijk sprake van goed onderzoek? De onderzoekers lijken niet bepaald objectief: het zijn allen fervente schakers. Op een na, vertelt een van de medewerksters. Ze had nog nooit een pot gespeeld. Maar inmiddels is ze het spel ook gaan waarderen. Fascinatie voor een onderwerp en een goede onderzoeker zijn gaat hand in hand, verklaart ze. Ondertussen stapelen de positieve effecten van schaken zich op in het gesprek. Schakers komen tot creatievere oplossingen, zijn sociaal gevoeliger, kunnen beter tegenslagen verwerken…
We nemen de uitwerkingen van de onderzoeken mee om nader te onderzoeken.
De hele situatie doet me denken aan het boek ‘Jongens zijn slimmer dan meisjes’ over mythes in het onderwijs. Daaruit heb ik geleerd dat harde causaliteit in de onderwijspsychologie lastig te bewijzen is. De schakers doen echter de ene ronkende claim na de ander. Dus vragen we een van de auteurs van ‘Jongens…’ om naar het Armeens schaakonderzoek te kijken. Paul Kirschner is hoogleraar in de onderwijspsychologie en van het soort dat geen blad voor de mond neemt. We hebben nog maar nauwelijks de skypeverbinding aan of hij begint het schaakonderzoek met de grond gelijk te maken. ‘Dit is het niveau van een slechte masterscriptie.’ De meeste onderzoeken hebben niet genoeg respondenten om ook maar iets betrouwbaars te kunnen bewijzen. Verder is het niet blind, noch dubbelblind uitgevoerd. De uitkomsten zijn op zijn best correlationeel, kinderen die schaken blijken ook beter in andere taakjes, maar het tegenovergestelde is ook het geval. Dat dit door het schaken zou komen is in zijn geheel niet bewezen.
Volgens Kirschner sluit dit alles goed aan bij wat we al een hele tijd weten over intelligentie. Er is nauwelijks spilover of (in psychologische termen) transfer van het ene domein, schaken, naar een algemene vaardigheid, bijvoorbeeld creativiteit. Een goede schaker is creatief in het schaakspel, maar niet in bijvoorbeeld dammen of Stratego, laat staan op het voetbalveld of als architect. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor schaken, maar ook voor andere schoolvakken. Kirschner vindt het Armeense onderzoek zo’n typisch voorbeeld van onderwijskwakzalverij dat hij er zelf ook een blogpost over schrijft. (Deze kan je hier lezen)
Natuurlijk wilden wij graag een reactie van de Armenen. Hoe zagen zij de kritiek van deze Nederlandse mythbuster? We schreven ze een brief, maar ontvingen nooit meer reactie. Wel kwamen we erachter dat de president van Armenië ook voorzitter is van de schaakfederatie. Onder zijn vrij autoritaire leiding is het schaken onderdeel geworden van het nationale curriculum. Niet lang nadat wij Armenië verlaten, besluit de president op te stappen na aanhoudende straatprotesten. De straten van Jerevan staan vol met juichende betogers. Er ontspint zich een kleine revolutie. Er is nog geen sprake van curriculumherziening, maar het zou zomaar kunnen dat met de president het unieke Armeense schaakonderwijs zijn langste tijd gehad heeft.
Toch wil ik nog best een lans breken voor schaken als schoolvak. Heeft schaken nou nut? Niet voor het leren van andere zaken dan schaken. Kirschner stelt dat er vrijwel geen transfer plaatsvindt. Daarom denk ik dat we in het onderwijs terughoudend dienen te zijn met termen als ‘creatief denken’, ‘kritisch denken’ of ‘strategisch denken’. Vakken waarbij het direct nut niet meteen duidelijk is zoals muziek, geschiedenis, wiskunde of Latijn hoeven niet terug te vallen op dit soort vaagheden om toch bestaansrecht te hebben. Wanneer de maatschappij het belangrijk vindt dat onze kinderen bepaalde kennis opdoen, is dat genoeg reden om een vak op te nemen in het curriculum. Een dode taal leren kan interessant zijn, omdat we vinden dat het bij onze cultuur hoort. Wiskunde hoeven we niet te leren omdat kinderen anders niet logisch kunnen leren redeneren bij hun toekomstige baan, maar omdat we kinderen willen introduceren in de wondere wereld van de logica.
Over mijn eigen vak geschiedenis schreef filosoof George Santayana ooit: ‘Those who cannot remember the past are condemned to repeat it’. Ik kan u verklappen, hier is geen enkel bewijs voor. Toch leeft er de wens in de maatschappij dat kinderen geïntroduceerd worden in ons verleden. Juist het feit dat er niks 21ste-eeuws is aan het eeuwenoude bordspelletje, kan voor Armenen een goede reden zijn het te behouden in hun curriculum. Gewoon schaken om het schaken, dan hoeven ze ook geen onzinonderzoeken meer te produceren.
1 Schaak op School: Wonderolie of Slangenolie?
2 Turkije: hier is niets aan de hand
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven