Return to Sander

Tekst Karin den Heijer
Gepubliceerd op 15-07-2014
Karin den Heijer - In mijn studententijd kreeg ik brieven van een ex-vriendje. Ik stuurde ze ongezien retour. In het papieren tijdperk was dit een comfortabele manier om de afzender te laten weten dat zijn boodschap ongewenst was. Return to Sender.  

Als leraar krijg ik wederom regelmatig ongewenste post. Vaak zijn het adviezen en instructies. De teksten bevatten over het algemeen een overmaat aan leestekens, vermoedelijk omdat de afzender denkt dat ik moeite heb met begrijpend lezen. Dit vermoeden wordt gesterkt door teksten als: 'U kunt het rapport downloaden en bestuderen. Dat valt niet mee, want het gaat om veel tekst in kleine lettertjes'.

Dat de afzender denkt dat ik als bèta niet kan lezen, kan ik begrijpen. Mijn kennis zou misschien alleen maar kunnen bestaan uit formules als 'a2 + b2 = c2'. Maar ook over mijn kwaliteit als leraar zijn er twijfels. Zo las ik enkele weken geleden in mijn inbox: 'Als veel leerlingen dezelfde fout maken, kunt u de lesstof daarop aanpassen.' Joh.

Leraren weten over welke afzender ik het heb. Want zij krijgen ook dergelijke mails. Ze komen van de overheid en hun 'samenwerkingspartners'. Deze benaderingswijze van de overheid sluit naadloos aan bij uitspraken van onze bewindslieden. Minister Jet Bussemaker zei vorig jaar na de internationale onderwijstop: 'De cultuur bij veel leraren is nu vaak: dit is mijn les en daar zet ik een hek omheen.' Staatssecretaris Sander Dekker suggereerde dit jaar in NRC Handelsblad dat leraren tot voor kort 'een riedeltje stonden af te draaien'. Het zou daarom goed zijn dat de inspectie zich met onze lessen gaat bemoeien.

Het is duidelijk dat de overheid niet al te veel vertrouwen heeft in de professionaliteit van de leraar. Is dit dédain uit Den Haag jegens de leraar erg? Los van mijn gevoel van eigenwaarde en de status van de leraar? Ja, dit is erg. Met dit dédain wordt namelijk de rode loper uitgelegd voor de alwetende bewindslieden.

De Onderwijsinspectie schrijft in haar verslag dat onze leerlingen slecht gemotiveerd zijn. De inspectie vindt daarom dat 'een leraar zijn les moet afstemmen op de ontwikkeling van leerlingen'. Terwijl we sinds het rapport Dijsselbloem weten dat de overheid zich alleen dient te bemoeien met het 'wat', begeeft zij zich wederom op het terrein van het 'hoe'.

En dat is jammer. Niet alleen omdat de overheid voorbijgaat aan de deskundigheid van de leraar. Maar ook omdat ze haar primaire taak in het onderwijs verwaarloost. Mijn leerlingen zijn niet gedemotiveerd omdat de les niet bij hun belevingswereld aansluit. Mijn leerlingen zijn gedemotiveerd omdat de lesstof vaak niet nuttig is.

Zo vinden ze het Centraal Examen wiskunde B een aanfluiting. Het goed kunnen bedienen van de gebruikersonvriendelijke grafische rekenmachine is belangrijker dan goed kunnen rekenen. Het examen is taliger dan ooit. Met het toenemen van het aantal woorden in het examen is het niveau aanzienlijk gedaald. Sommige vragen zijn zelfs gereduceerd tot het correct intoetsen van een formule in de rekenmachine. Het examen sluit niet meer aan bij de vervolgstudies. Mijn leerlingen weten dat. Het toelatingsexamen van hun favoriete vervolgstudie is voor hen de echte uitdaging.

Over het demotiverende karakter van de zogenaamde 'reken'-toets schreef ik in een eerdere column. Mijn leerlingen maken er gehakt van. Ook met dit nutteloze examen - dat alles behalve rekenen toetst - worden leerlingen niet gemotiveerd voor rekenen en wiskunde.

De overheid dient te waken over de inhoud van ons onderwijs. Wat betreft wiskunde zou zij er daarom goed aan doen te luisteren naar de academische en technische vertegenwoordigers van de afnemers van ons wiskundeonderwijs, zoals universitaire Faculteiten Wiskunde, het KIVI, NIRIA en NWO.

Het 'Masterplan Toekomst Wiskunde' van NWO uit 2008 spreekt over een gevaarlijke vicieuze cirkel waarin het wiskundeonderwijs zich bevindt. Het aantal academisch gevormde wiskundeleraren in het vwo is schrikbarend laag. Het rapport veegt de vloer aan met het zogenaamde 'realistische' wiskundeonderwijs, waarvan het realistisch gehalte minimaal is.

De overheid moet bovendien de arbeidsomstandigheden van leraren beter organiseren, zodat de besten voor de klas komen te staan. Die accepteren geen ongefundeerde adviezen. Daarom hier een oproep aan alle leraren. Mocht u weer zo'n mail vol dédain ontvangen, stuur deze dan ongezien retour. Return to Sander.

Karin den Heijer, lerares wiskunde aan het Erasmiaans Gymnasium Rotterdam.

Dit artikel verscheen in het juninummer van Amphora, uitgave van Vrienden van het Gymnasium.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent