Het is dankbaar werk, omdat kinderen zienderogen steeds verder het domein betreden dat ze aanvankelijk als iets on-eigens beschouwen: de wereld van boeken en verhalen. Gelokt door 'hun' schrijver veroveren kinderen die van huis uit niet veel lezen het gebied. Ze nemen er bezit van en laten er hun sporen na: te beginnen met lezen en te eindigen met schrijven. Een prachtig bijkomend effect is dat daarmee ook hun zelfvertrouwen groeit. Want als zijn verhaal gehoord mag worden, moet Ahmed wel iemand zijn.
Dit is mijn vierde jaar als Schoolschrijver. Een van de eerste dingen die mij opvielen, is dat de verhalen van kinderen uit armere wijken zo vaak over Tim en Anna gaan. Ook als ze zelf Ugur en Sakina heten. Want stelopdrachten zijn vaak door juf of boek gegeven. Dat een verhaal in je binnenste kan opborrelen, dat ieder verhaal eigenlijk over jezelf moet gaan, is nog nooit bij ze opgekomen. Daarom begin ik tegenwoordig, voor we aan schrijven toekomen, met vertellen. Ook ouders die niet voorlezen (bijvoorbeeld omdat ze hun Nederlands niet vertrouwen) zitten vaak wel te vertellen op de bedrand. O, zijn dat ook verhalen?, hoor je kinderen denken. En dan valt de afstand tussen ons opeens weg.
Ik heb een skelet gemaakt van een verhaal dat ze zelf mogen invullen. De hoofdpersonen heten Sabri en Ali en moeder. Sabri moet uit logeren, tegen zijn zin. Inleven is makkelijk en dan komt vanzelf hun eigen leefwereld naar boven.
Ik laat de kinderen álles invullen, niet alleen de gebeurtenissen, maar ook de karakters. En dan gaat het opeens niet meer over schieten en ruimteschepen.
Oom Ali is eng.
En streng.
Hij drinkt te veel.
Zijn vrouw is bij hem weggelopen omdat hij haar sloeg.
Hij mist zijn kind.
Sabri krijgt met de riem.
Zijn moeder is te arm om voor hem te zorgen. En ook te arm om medicijnen te kopen (want ze is ziek).
Of ze is ook aan de drank.
Ze doet boos, maar dat komt doordat ze het zo erg vindt dat ze niet zelf voor Sabri kan zorgen.
Maar later gaat Sabri het geld voor medicijnen verdienen en dan wordt ze beter, en dan komt hij weer thuis wonen.
Je wordt er soms koud van.
Het is moeilijk om het verschil tussen mijn twee scholen aan te geven zonder in allerlei clichés en vooroordelen te vervallen. Maar er ís een verschil. Op de ene school zitten kinderen die met busjes komen en met rugzakjes op - al zou je soms denken dat het de ouders zijn die zo'n rugzakje meetorsen. Er zijn kinderen met autisme of moeite met stilzitten, kinderen met een taalachterstand of een wankel verstand. Maar ook kinderen die het thuis gewoon moeilijk hebben tussen ruziënde ouders of met een depressieve moeder of te veel broertjes en zusjes, of kinderen die nooit grenzen hebben geleerd.
Van die school komen de rauw-realistische verhalen. 'Ga de riem maar halen!' Dat verzint een kind niet. (Al behandel ik zo'n suggestie natuurlijk als 'goed verzonnen'.)
En van de andere school - een gewone openbare, met een meerderheid aan witte kinderen, niet rijk of verwend met cultuur, maar waar de rugzakjes dunner gezaaid zijn - komt een verhaal waarin oom Ali
op een tropisch eiland woont
een glazen oog heeft
een kist met geheime documenten verstopt
samenwerkt met een bende
een spionagespookje achter Sabri aanstuurt
en een vuurspuwende draak bezit...
Niet dat deze kinderen thuis zoveel meer verhalen aangeboden krijgen - dat is een marginaal verschil, vermoed ik. Maar ze staan zo stevig in hun schoenen, dat ze de geestelijke ruimte hebben voor die vlucht van de verbeelding. Hun hemel is gewoon wijder. En blauwer.
Terwijl ik dit tik, krijg ik een brok in mijn keel, want ik besef ineens dat ook hun tekeningen kleuriger zijn. De kinderen die met busjes komen gebruiken zwart en rood en bruin, een beetje wit of geel. Maar geen oranje, roze, paars en groen en blauw.
Des te meer reden, denk ik, om die kinderen voor wie het leven rauw en scharrig is, de kans te gunnen op die vlucht door het blauw. Wat heb je aan technisch lezen, als het je niks zégt?
Jullie, die meesters en juffen zijn: gooi die methoden alsjeblieft af en toe aan de kant, en geef wat extra ruimte aan de verbeelding. Juist van die kinderen die er geen neiging toe vertonen. Als Schoolschrijver ben ik te gauw weer weg. Jullie mogen het daarna doen. Hun leven hangt ervan af.
Mustafa, die mijn eerste sterverteller was, mailt vier jaar later dat hij nu op het vwo zit en nog steeds verhalen schrijft.
Ik bedoel maar.
Lydia Rood, schrijfster van talloze kinderboeken als Indringers op drakeneiland, De ogen van de zwarte condor, Dans om het zwarte goud.
Schoolschrijver is een initiatief van Stichting De Schoolschrijver. Net als dertien andere Schoolschrijvers (Monique & Hans Hagen, Selma Noort, Ruben Prins, Aby Hartog, Erna Sassen, Anneke Scholtens, Janneke Schotveld, Karlijn Stoffels, Rian Visser, Saskia van der Wiel, Karel Eykman en Anna Woltz) is zij actief op vijftien scholen in Amsterdam Nieuw West, Oost en Noord. In september 2014 start een pilot van De Schoolschrijver in het Noorden van Nederland.
In mei 2013 ontving oprichter en directeur Annemiek Neefjes de prestigieuze penning 2013 van de Vereniging van Letterkundigen voor haar werk voor De Schoolschrijver. Ook kreeg de stichting een nominatie van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
In opdracht van Stichting Lezen is onderzoek gedaan naar het effect van de Schoolschrijver.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven