Pabo in deeltijd

Tekst Janneke Waelen
Gepubliceerd op 12-04-2016
Janneke Waelen - Om de kwaliteit van het basisonderwijs van binnenuit te kunnen ontwikkelen zijn meer academisch gevormde leerkrachten nodig die de rol van teacher leader op zich kunnen nemen. Het is belangrijk dat we ons realiseren dat deeltijdopleidingen hier een belangrijk rol in kunnen vervullen.

In het streven naar meer academisch gevormden voor de klas worden nieuwe, innovatieve ideeën bedacht. Zo bestaat sinds 2008 een mooie, nieuwe route: de academische lerarenopleiding primair basisonderwijs. Studenten volgen deze voltijdse bacheloropleiding na het behalen van een vwo-diploma of hbo-propedeuse.

In 2015 legden de PO-Raad en VSNU het ontwerp voor een nieuwe route voor studenten met een bachelordiploma op zak voor: een master waarmee een lesbevoegdheid voor primair onderwijs kan worden behaald.
Een aardig plan, maar waarom wordt niet gefocust op het volgen van de pabo in deeltijd na het behalen van een bachelor of masterdiploma?

Deze route is bij uitstek geschikt voor het omscholen van volwassenen die een wo-bachelor- of masterdiploma op zak hebben en binnen het basisonderwijs willen gaan werken. Deze volwassenen hebben immers al aangetoond over academisch denkniveau te beschikken. Voor hen zou beroepsvoorbereiding één van de belangrijkste opbrengsten van de vervolgopleiding moeten zijn en laten pabo's daar nou expert in zijn.

Meerwaarde van deeltijdstudent
De meerwaarde van de deeltijdstudenten voor het basisonderwijs is groot. Ze hebben een hoog denkniveau EN levens- en werkervaring. Door de werkervaring buiten het basisonderwijs kijken ze met een hele andere blik naar het onderwijs en de schoolorganisatie in vergelijking met leerkrachten die hun hele leven lang binnen scholen hebben gewerkt. Out of the box denken is deeltijdstudenten niet vreemd.
De PO-Raad en VSNU zoeken naar een opleidingsvariant die teacher leaders opleidt. Teacher leaders die een voortrekkersrol kunnen vervullen in het basisonderwijs en wetenschappelijke inzichten naar de praktijk kunnen vertalen. Deeltijdstudenten, die door hun werk- en levenservaring, stevig in hun schoenen staan EN een hoog denkniveau hebben, kunnen deze rol vervullen. Toch wordt dit blijkbaar niet gezien door beleidsmakers.

Slecht imago?
Hoe komt dit? In Den Haag breekt men zich al jaren het hoofd over het gestaag afnemende aantal deeltijdstudenten. Maar op het moment dat nagedacht wordt over routes voor meer academisch geschoolden voor de klas lijkt de deeltijdopleiding als route te worden vergeten.
Hebben deeltijdopleidingen een slecht imago, omdat ze jarenlang een aftreksel moesten zijn van voltijdopleidingen? Dan wordt het tijd om dit imago te verbeteren.

Benut en ontwikkel deeltijdopleidingen
Met het eerder behaalde diploma, dat een voorwaarde is om in te mogen stromen binnen veel deeltijdopleidingen, tonen de deeltijdstudenten aan over NLQF niveau 6 (bachelor) of niveau 7 (master) te beschikken. Waar binnen voltijdse opleiding aandacht moet worden besteed aan het klaarstomen van studenten om op een niveau hoger te kunnen presteren (van niveau 4 of 5 naar niveau 6), hoeven deeltijdstudenten alleen een ander vak op hetzelfde niveau te leren. Het gevolg is dat de aangeboden stof meteen op diepgaander niveau bestudeerd kan worden.

Nu de wet Kwaliteit in verscheidenheid het mogelijk maakt om het curriculum flexibeler vorm te geven en maatwerk te bieden kunnen deeltijdopleidingen laten zien dat ze experts zijn in het opleiden van volwassenen. De jarenlange ervaring met het opleiden van deeltijdstudenten heeft docenten binnen deeltijdopleidingen veel geleerd over de behoeften van deze studenten. Nu er speelruimte is ontstaan is het mogelijk om het programma af te stemmen op deze doelgroep. Dus niet meer dezelfde vakken als in de voltijdse opleiding gecomprimeerd aanbieden, maar daadwerkelijk ruimte voor andere invulling van de lessen.


Voorbeelden hiervan zijn:

  • Tijdens de lessen staan veel meer onderwijsleergesprekken centraal in plaats van dat geoefend hoeft te worden.
  • Lesstof die zelfstandig bestudeerd kan worden, wordt niet meer uitgelegd in de les maar meteen toegepast tijdens casussen.

Ook tijdens de stages biedt het eerder opgedane werk- en denkniveau de mogelijkheid om de opleiding in deeltijd te doorlopen, omdat ze minder tijd in de stage nodig hebben om de competenties aan te tonen.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • Studenten kunnen al op voldoende niveau reflecteren – dit hebben ze geleerd tijdens de vorige opleiding -, waardoor ze tijdens de stages met grotere sprongen leren.
  • Delen van competenties zijn al ontwikkeld binnen de vorige opleiding/baan, bijvoorbeeld werken in een team, zodat hier geen nadruk op hoeft te liggen en de student zich kan focussen op ontbrekende competenties. 

Het resultaat is dat het grootste deel van de deeltijdstudenten de opleiding met succes afrondt en meteen een baan heeft binnen het basisonderwijs. Willen we dat meer studenten deze opleidingsvariant volgen? Dan is het van belang aandacht te besteden aan deze mogelijkheid.

In het zoeken naar kansen om meer academisch gevormde leerkrachten voor de klas te krijgen is gefocust op het ontwerpen van nieuwe routes in plaats van het optimaliseren van bestaande wegen. Een gemiste kans, want door deeltijdopleidingen te benutten als route voor meer academisch opgeleiden voor de klas slaan we twee vliegen in één klap. Deze leerkrachten zijn academisch gevormd en zijn in staat een voortrekkersrol vervullen. Wat willen we nog meer?

Janneke Waelen, Teamleider Deeltijdopleiding Marnix Hogeschool in Utrecht.

Bronnen
Commissie toekomstbestendigheid hoger onderwijs [commissie-Veerman] (2010).
Differentiëren in drievoud, omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs. Den Haag.
McKinsey & Company (2007). How the world's best-performing school systems come out on top.
OC&W (2013). De lerarenagenda 2013-2020. De leraar maakt het verschil. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OC&W (2011). Kwaliteit in verscheidenheid. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. Den Haag: Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap.
PO-Raad & VSNU (2015). Verkenning. Een universitaire lerarenopleiding voor het basisonderwijs.
Rinnooy Kan, A. (2014) Adviesrapport flexibel hoger onderwijs voor volwassenen.
Studeren in deeltijd wordt mogelijk duurder.
 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent