‘Nou,’ zei ik, ‘in Nederland bepaalt de directie van een school haar eigen beleid. En gelukkig vindt 85% van de directieleden binnen het voortgezet onderwijs aandacht voor techniek op school belangrijk. Zij hebben het arbeidsmarktperspectief van de leerlingen voor ogen.’
‘Ja, maar,’ zei mijn collega, ‘hoe kan het dat techniek dan tóch uit de onderbouw verdwijnt? Is geld dan echt het enige argument?’
En toen viel ik stil. Dat geld het enige argument is om geen technieklessen meer aan te bieden in de onderbouw, kan ik me niet voorstellen. Steeds meer jongeren kiezen voor vmbo-tl of havo in plaats van vmbo-basis/kader, omdat ze een zo hoog mogelijke opleiding willen volgen en zo hun keuze voor een richting kunnen uitstellen. De VO-raad verwacht een daling van de instroom vmbo-basis/kader voor alle sectoren in de komende jaren. Logisch dat scholen hier bedrijfsmatig naar kijken, toch?
Dus hoe erg is het nu eigenlijk dat er minder leerlingen voor basis/kader kiezen en dat scholen minder technieklessen aanbieden? Het bedrijfsleven verwacht immers een steeds grotere behoefte aan technici met een hoog opleidingsniveau, en het aantal leerlingen vmbo-tl dat kiest voor mbo-techniek neemt licht toe. Dat kunnen en moeten er meer zijn, maar vmbo-tl is het voorportaal voor een mbo-opleiding op niveau 4. De ontwikkelingen liggen dus in lijn met elkaar. Wat vinden we dan zo erg?
Toch is het erg dat vmbo-basis/kader straks steeds minder zal worden aangeboden want dat is nog steeds de hofleverancier van mbo-techniek. Het is daarom terecht dat we beter naar deze leerlingen kijken. Deze groep leert bij voorkeur door te doen en is, als gevolg van het huidige onderwijssysteem, voorbestemd voor een BBL-opleiding in de techniek, een leerroute die geruisloos dreigt te verdwijnen.
In het kader van een overlevingsstrategie voor techniekonderwijs in het voortgezet onderwijs wil ik wat vergezichten schetsen.
De innovaties in de techniek gaan zo snel dat het vanzelfsprekend is dat de vakdocent niet alles zelf weet, en dat een school niet alles in huis heeft om de gewenste leerervaringen aan te bieden. Een leerling krijgt een breed palet aan ervaringen voorgeschoteld: van maken tot bedenken, en van samenwerken tot het ontwerpen van een IT-programma. Het ‘maken’ zal een vanzelfsprekend onderdeel zijn van de leerervaringen. De school heeft dan wel samenwerkingsverbanden nodig met partijen in de omgeving die deze ‘maak’-ervaringen mogelijk maken.
Geef enthousiaste docenten de ruimte om te experimenteren met contextrijk werken in samenwerking met het bedrijfsleven. En laat, ook als vakdocent, leerlingen reflecteren op hun ervaringen en leerstijlen.
Pas dan zullen leerlingen voor een leerroute kiezen die bij hen past zonder in de eerste plaats zo hoog mogelijk te willen scoren, met andere woorden zonder dat deze gekoppeld is aan het niveau. Zo kan de leerling een weloverwogen keuze maken voor een technische beroepsopleiding, BOL of BBL.
Natuurlijk vereist zo’n simpele uitspraak het nodige denkwerk van beleidsmakers, maar we kunnen beginnen met het intensiveren van laagdrempelige (contextrijke) praktijkervaringen met techniek voor leerlingen van alle niveaus. Zo wordt kennismaking met techniek een integraal onderdeel van het voortgezet onderwijs. En daar zal de hele sector van profiteren.
Lees ook de special TechniekTalent.nu in ons oktobernummer!
Deze blog is ingekort, de volledige versie is eerder gepubliceerd op Techniektalent.nu. Edmée Maas is programmadirecteur voortgezet onderwijs TechniekTalent.nu
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven