De Meester Croneschool is nooit een grote school geweest. De eerste zesentwintig jaar na zijn oprichting in 1880 wordt de school helemaal bestierd door één persoon, meester Crone, naar wie de school in 1955 is vernoemd. Crone is een geboren Groninger die in zijn geboorteplaats nog in zijn eentje voor twee klassen met totaal 100 kinderen heeft gestaan. ‘Hij regeerde zonder stok, beter meester heb ik nooit gehad’, zegt oud-Kamerlid en burgemeester van Zaandam, ter Laan, later.
In het dorpje Oudemolen maakt Crone grote naam. Hij is een geweldige meester, maar zijn activiteiten buiten de school zijn misschien nog belangrijker dan die binnen de school. Verlichting brengen onder alle dorps- en streekgenoten, klein en groot, is zijn grote doel. Hij wil het platteland rond 1900 tot bloei brengen. Een bekende missiedrang onder onderwijzers in die tijd. Die onderwijzers doen van alles voor de lokale bevolking: brieven lezen en schrijven voor ongeletterden, de zangvereniging leiden, leesclubs en lezingen organiseren, en ook toneelstukken schrijven en regisseren. Veel van hen hebben naast hun streven om het lokale leven tot een hoger beschavingspeil te brengen, ook zelf literaire aspiraties. Sommigen verzamelen volksverhalen en gedichten, anderen schrijven voor literaire tijdschriften en proberen een roman uit te geven. Dat doet Crone allemaal ook.
Wanneer bij slecht weer de landwegen ondergelopen zijn, haalt Crone de kinderen op zijn rug torsend op om ze vooral op school te krijgen. Een leerplicht bestaat dan niet eens. Voor de ouders is hij raadsman en huisvriend. Hij schrijft stukjes in kranten, tijdschriften en almanakken. Hij verzamelt liedjes in bundels die flink wat verspreiding krijgen. ‘Hop Marianneke, stroop in pannetje, laat de poppetjes dansen’, is een hit in die dagen. Hij zorgt voor een praalwagen in een optocht voor koningin Wilhelmina die 1907 een bezoek brengt aan Assen. Een gebeurtenis om over na te praten. Hij speelt toneel en houdt voordrachten. Dat is Crone, een verstokte vrijgezel, allemaal niet genoeg. Hij wil het platteland ontwikkelen en de landbouw in de streek verbeteren.
Hij geeft de boeren in de omgeving voorlichting over het gebruik van kunstmest en nieuwe landbouwmethoden. Hij is de drijvende kracht achter een zuivelfabriek en stimuleert de boeren tot samenwerking. De eerste Drentse Zuivelbond is zijn werk. Ook zorgt hij voor verharde wegen in en rond het dorp. Allemaal het werk van het hoofd van een eenmansschool. Een eenvoudige plattelandsmeester die door de aanleg van een wegennet hele dorpen uit hun isolement haalt. Nu staat er op het kruispunt van die wegen een monument, een stenen bank, ter herinnering aan zijn verlichtende arbeid. De school als baken van verlichting echter is verdwenen.
Sjoerd Karsten is hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven