Maar het voorstel behoeft nadere uitwerking en gaat misschien niet ver genoeg. Als we willen komen tot een goed omschreven, samenhangend kerncurriculum, dan is het vanzelfsprekend dat er gekoesterde kerninhouden moeten sneuvelen.
De commissie breekt een lans voor meer vakoverstijgende thema's of projecten, juist ook in het VO. Gezien het huidige overladen en versnipperde curriculum is dat een te rechtvaardigen keuze. Tegelijk raakt dit de grens tussen het 'hoe' en het 'wat' in het onderwijs, en daarmee de 'vrijheid van richting en inrichting'. Het voorstel is niet duidelijk genoeg of dit een harde eis is of een kwestie van eigen keuze voor individuele scholen.
Ook moet het curriculumdebat niet elke tien, vijftien jaar opnieuw gevoerd worden. Beter is te werken aan een 'curriculumdynamiek', een model dat leraren en scholen concrete handvatten biedt om samen vorm te geven aan hun variant van het curriculum. Maak het curriculum de centrale plek, waarin een school rekenschap geeft van haar levensbeschouwelijke of maatschappelijke identiteit, en waaraan zij de professionalisering van haar werknemers vasthaakt. Ook moet er een landelijke lerarenraad worden ingericht die leraren ferm positioneert als 'hoeders' van het nationale curriculum. Het curriculum is en blijft een zaak van de hele maatschappij. Maar leraren moeten een nadrukkelijke rol hebben bij het proces van permanente planning, herijking en pedagogische bewaking ervan.
Alderik Visser, docent geschiedenis en filosofie, namens Leraar2032.
Dit artikel is verschenen in de rubriek Rondom het Binnenhof van Didactief (november 2015). Lees ook de bijdrage van Geert ten Dam over dit onderwerp.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven