Nog steeds leiden we leerlingen veelal een kennisideaal binnen waarin feiten ‘objectief’ zijn; alles wat ‘slechts’ subjectief van aard zou zijn, schuiven we als irrelevant voor hun opleiding en vorming terzijde (denk aan gevoelens en emoties, geloofsinhouden, morele overwegingen en intuïtie). Het onderwijs wordt binnen datzelfde ‘objectieve’ kennisideaal getoetst, waardoor alleen wat meetbaar is, meetelt. De menselijke maat is uit het onderwijs verdwenen en daarmee verdwijnt steeds meer de mens uit het onderwijs. Letterlijk, getuige het lerarentekort: wie wil er nog in zo’n omgeving werken? Maar denk ook aan leerlingen die meer en meer bezwijken onder psychische druk.
Ik wil voorstellen om ons voortaan in ons denken en handelen ‘een leefbare aarde’ als ethische horizon voor ogen te stellen. Laten we binnen het onderwijs weer plaats maken voor de mens die onderwijs geeft en onderwijs geniet, en voor leerinhouden die betrekking hebben op wat de samenleving van de toekomst van ons vraagt. Wij hebben een aarde nodig om op te leven. Het onderwijs dat ik me voorstel noem ik ‘ethisch gefundeerd’, namelijk gefundeerd in en verbonden met de ethische grond van het bestaan en gericht op ‘het goede’.
Ethisch gefundeerd onderwijs gaat uit van een stervormig model met zes hoekpunten (afbeelding hieronder).
We zijn gewend om over kennis te spreken in termen van ‘feiten’. Sinds de Oudheid gaan we er van uit dat er een van mensen onafhankelijke werkelijkheid bestaat waarnaar we in termen van waarheden kunnen verwijzen. Doen we dat op wetenschappelijk verantwoorde wijze, dan spreken we van wetenschappelijke feiten. Maar zo’n van mensen onafhankelijke werkelijkheid is er niet; al onze uitspraken over ‘waarheid’ en ‘werkelijkheid’ zijn gekleurd door onze persoonlijke uitgangspunten en vooronderstellingen. Dat geldt dus ook voor feiten. Feiten zijn door en door waardegeladen en niet waardevrij. Daarmee wil ik niet suggereren dat er geen waarheidsaanspraken kunnen worden gedaan. De waarheid ervan is echter niet los te zien van degene die ze doet. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid mee voor de waarheid van een uitspraak die iemand doet en dus voor de feiten die een collectief als feiten accepteert. Zo’n collectief kan de gemeenschap van wetenschappers zijn, maar ook de samenleving die zich op wetenschap baseert.
Om leerlingen te leren omgaan met de verantwoordelijkheid die het accepteren van feiten als feiten en het maken ervan met zich meebrengen, is het belangrijk dat ze vertrouwd zijn met het denken in termen van waarden. Immers, de integriteit van degene die de waarheidsaanspraken doet is van het grootste belang om van een verondersteld ‘feit’ te kunnen beweren dat het ‘waar’ is. Degene die de waarheidsaanspraak doet, is daar principieel op aanspreekbaar.
De ster in het model is omgeven door een blauwe cirkel. Deze staat voor de aarde, en de leefbaarheid ervan, als onze ethische horizon. Binnen de ethische horizon vinden de verschillende aspecten van goed onderwijs hun bedding en tevens stelt de ethische horizon een grens aan ons handelen. De cirkel staat dus symbool voor de grenzen aan de leefbaarheid van de aarde. Onze intrinsieke opdracht is om ons in spreken en handelen te richten op die leefbaarheid.
Bij waardebewust onderwijs zijn we duidelijk over de waardegeladenheid van feiten en geven we leerlingen de context mee waarin feiten zijn gemaakt. Ook maken we leerlingen vertrouwd met het denken in termen van waarden. Een aantal voorbeelden (De Jong, 2020, pag. 10):
Stel bij literatuuronderwijs de vraag wat het boek aan morele besluitvorming toevoegt aan wat je al dacht te weten (Sanderse, 2017).
Wees erop alert de ‘morele woordenschat’ van leerlingen te verbreden: vriendschap, zelfvertrouwen, vrijheid, vertrouwen, dapperheid, geduld. Begeleid leerlingen in het vergroten van ‘morele sensitiviteit’ (Sanderse, 2017).
Geef bij economie inzicht in de wijze waarop tabellen zodanig kunnen worden gemanipuleerd dat ze een verwrongen voorstelling van zaken geven.
Geef bij wiskunde inzicht in hoe vroegere denkers tot hun ideeën zijn geïnspireerd (Van der Wateren, 2020).
Leg bij scheikunde en biologie uit hoe een koolstofketen is opgebouwd of geef uitleg over de mogelijke relatie tussen CO2 en de opwarming van de aarde. Ga in op de vraag hoe steekhoudend de argumenten zijn in het klimaatdebat (Sanderse, 2019).
Benut het vak lichamelijke opvoeding voor de vorming van deugden als rechtvaardigheid, vriendschap en bescheidenheid en leer de leerlingen omgaan met winst en verlies, blij kunnen zijn voor de tegenstander of compassie tonen met de tegenpartij (Sanderse, 2017).
Bij alle vakken: bediscussieer de waardengeladenheid van illustraties in leerboeken (Van Waveren, 2022).
Bij dit aspect van ethisch gefundeerd onderwijs staan verhalen centraal. Niet alleen ‘onze’ verhalen, die ‘wij’ voor ‘waar’ aannemen, maar ook de verhalen van (groepen) mensen waardoor we ons kunnen laten verwonderen en inspireren.
Denk aan religieuze, filosofische of wetenschappelijke verhalen, verhalen van niet-westerse culturen, om te herdenken en gedenken, om ons verbonden te voelen, om ons aan te spiegelen of om ons te verleiden. Door ons open te stellen voor verhalen, kunnen we er veel van leren. We moeten er ook kritisch op reflecteren. Dat is in het bijzonder van belang als de verhalen ons ‘passen als een jas’ en we ze misschien niet meer als verhalen zien, maar als ‘de waarheid’ en misschien zelfs wel als de enige echte waarheid.
Het is belangrijk om ons te realiseren dat welke kennisaanspraak we ook doen, deze is gebaseerd op een ideaal dat ons voor ogen staat. Dat kan als we niet oppassen verworden tot ideologie: een set van aannames die we stilzwijgend accepteren zonder er kritische vragen bij te stellen. Ik pleit ervoor ons vooral uit te spreken over de idealen die ons voor ogen staan, ook in het onderwijs, maar ons tegelijk bewust te zijn van de gevaren die dat met zich meebrengt. Spreken we ons echter niet uit, dan laten we ons makkelijk meenemen in de ideologie van het neoliberalisme, die in het huidige onderwijs dominant is. De belangrijkste waarde in is die van het ‘geld’, waar ik ‘een leefbare aarde’ als belangrijkste waarde tegenover zet.
Groene pedagogiek is erop gericht dat leerlingen en leraren zich bewust worden van de impact van ons handelen op de leefbaarheid van de aarde; dat behelst meer dan traditionele kennisoverdracht. We moeten ons realiseren dat onze feiten niet ‘neutraal’ zijn, maar met een bepaald oogmerk zijn en worden gemaakt. Willen leerlingen en leraren ‘los’ komen van de traditionele kaders, dan zullen ze ‘buiten de box’ moeten leren denken. Daartoe is het belangrijk om, behalve hun cognitieve vaardigheden, ook hun ‘andere’ intelligenties aan te spreken.Een mens is nu eenmaal niet alleen maar hoofd, maar ook een wezen met hart en handen.
Leerlingen moeten snappen dat feiten niet ‘los’ verkrijgbaar zijn, maar door ons toedoen een werkelijkheid tot stand brengen waar we verantwoordelijkheid voor dragen. Systeemdenken maakt leerlingen en docenten bewust van de complexe aard van de werkelijkheid en de verantwoordelijkheid die we allemaal hebben om daar mede vorm aan te geven.
Als we het hebben over de ‘maakbaarheid van feiten’ moet zeker ook worden gedacht aan het belang van techniek bij het zoeken en vinden van oplossingen voor de grote problemen waar we wereldwijd voor staan en het ethisch appèl dat er op ons wordt gedaan om de mogelijkheden van wetenschap en techniek goed aan te wenden.
Traditioneel denken we in termen van onze eigen groep, de sociale gemeenschap waarvan wij deel uitmaken. We gaan ervan uit dat we een aantal uitgangspunten met elkaar delen en het eens kunnen worden. In de praktijk is er echter in plaats van de nagestreefde consensus vaak dissensus. Deze hoeft niet te worden weggewerkt: we zijn immers allemaal anders. De kunst is om met de verschillen te leren omgaan. Hoe kunnen we elkaar en onszelf werkelijk leren verstaan? Hoe kunnen we ook de stem van de minderheid gehoor doen vinden? Hoe kunnen we ons in ons denken en handelen rekenschap geven van de gevolgen van ons denken en handelen voor anderen?
We zijn gewend om lineair te denken: A heeft B tot gevolg. De belangrijkste aanname daarbij is dat er een van mensen onafhankelijke werkelijkheid bestaat waarnaar we in termen van waarheden kunnen verwijzen. Die vooronderstelling hebben we te danken aan Plato. Maar we zijn toe aan een nieuw paradigma dat ook andere inzichten toelaat. Een paradigma, waarbij in onze visie op kennis ook de stemmen worden meegenomen van degenen die traditioneel van het recht op het doen van waarheidsaanspraken uitgesloten zijn.
Frederike de Jong, Kiezen voor wat van waarde is: Van feiten gebaseerd naar ethisch gefundeerd onderwijs. Uitgeverij Parthenon.
Winexemplaar
|
Bronnen
F. de Jong: Ethische vorming in het onderwijs met het oog op een leefbare aarde: Tien aanbevelingen. Buitenkamer.org (2020) pp. 10, 11.
W. Sanderse (red). Lezen voor het leven: Deugden in de wereldliteratuur. ISVW, Leusden (2017).
W, Sanderse. Presentatie Lectorenkring. NIVOZ (2019).
D. Van der Wateren. Kennis, leren en denken 1. Wat is kennis? (2020).
Jeroen van Waveren en Carel van de Graaff. Workshop bij een lectorale rede van Monique Leijgraaf, iPabo Amsterdam, 21 juni 2022.
1 In de biotoop van Frank van Schaik
2 Reclame verpakt in onderwijs? Shells ‘duurzame’ techniekeducatie
3 Actiedag voor het klimaat
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven