Toen het Lerarencollectief op 24 januari 2022 twitterde dat de duimregeling dat jaar ook zou gelden in het VO moest ik een beetje lachen. ‘Spuitelf,’ dacht ik. Jullie zijn PO, daar gaan jullie helemaal niet over.
Maar het klonk schimmig en ik besloot het tot de bodem uit te zoeken. Ik startte een WOB aanvraag (de huidige WOO, red.).
Het begin kan ik me nog goed herinneren. Ik was erbij, toen het Lerarencollectief op 13 maart 2019 in de Balie werd gelanceerd. Het doel van de avond was destijds om te kijken of er draagvlak bestond voor het laten klinken van de stem van de leraar, want we hoorden in het debat tot dan toe vooral die van bestuurders. De initiatiefnemers wilden minimaal 1000 steunbetuigingen ontvangen voor ze namens het veld op pad gingen.
Zoals Thijs Roovers het later formuleerde op zijn blog:
‘Een plan zonder een echt plan, maar alleen de vraag of er draagvlak is bij onze collega’s om plannen te gaan maken. Dat was even slikken voor sommigen, die misschien verwacht hadden met een uitgetekend plan en een mooie flyer naar buiten te lopen. Toch is het voor ons essentieel dat we inspraak en beleidmaken via deze route gaan aanvliegen. De vraag: ‘IS er überhaupt wel behoefte?’, zou best vaker gesteld mogen worden.’
Draagvlak was er. Binnen de kortste keren meldden zich een paar honderd collega’s aan voor het lidmaatschap. Negentig procent van die aanmeldingen betrof PO, dus op 14 mei 2019 schreven de initiatiefnemers aan de leden:
‘Gezien de afkomst van de inmiddels bijna 11.000 aanmeldingen, zien we ons genoodzaakt om focus aan te brengen binnen de opstart van het collectief zoals we dat voor ons zien. Wij denken dat een nieuw te vormen beroepsvereniging op dit moment het meest kansrijk is binnen het Primair Onderwijs (PO).’
Het ging allemaal heel netjes. Er was aantoonbaar draagvlak en er volgde zeer bescheiden financiering door OCW (totaal 0,8fte in de L14-schaal trede 10 van de CAO PO 2018), er was open communicatie naar de achterban. Het proces verdient nog steeds een diepe buiging. Lerarencollectief in het primair onderwijs was een feit. De rechtspersoon werd gedeponeerd op 1 maart 2020.
Terug naar die tweet over de duimregeling in het VO, van 24 januari 2022. Waar kwam die dan vandaan? Even de feiten. Hij was gepost vanaf het twitteraccount van een VO-docent en werd geretweet door het Lerarencollectief. Deze docent verwees in zijn tweet naar een bericht op de site van het Lerarencollectief:
‘Het Lerarencollectief is positief over het ook dit jaar toepassen van de duimregeling als vangnet voor leerlingen die net iets tekort komen om te slagen. We herkennen in de klas de druk die leerlingen ervaren door de steeds wisselende omstandigheden in het voorexamen- en examenjaar. Door de maatregel is er meer ruimte om in de voorbereiding op het eindexamen te focussen op het inlopen van achterstanden.’
Raar: waarom bericht een PO-club over iets typisch VO? En wie was deze VO-docent dan? Oké, zijn twitteraccount vermeldt dat hij voorzitter van het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs is en leraar filosofie (op het Johan van Oldenbarnevelt gymnasium in Amersfoort). Maar wat heeft hij als VO-docent nou in een PO-collectief te zoeken?
Grasduinend in mijn archief kwam ik het programma tegen van de Avond van de Leraar, op 8 november 2021 in Pakhuis de Zwijger. De avond werd georganiseerd door het Lerarencollectief. Wie staat daar zwart op wit naast vlaggendrager PO-leraar Sharon Martens? De twitteraar.
In de programmaomschrijving lijkt – met de kennis van nu – al een voorschot te worden genomen op een ‘breder’ Lerarencollectief, al wordt VO er nog niet met zoveel woorden genoemd. Maar er staat wel: ‘…het wordt tijd dat de beroepsgroep de handschoen oppakt en de volgende stap (cursivering van Goulmy) neemt in het emanciperen van de beroepsgroep. We moeten zelf het onderwijsinhoudelijke gesprek gaan voeren en de standaarden bepalen. Dat kan wanneer we ons verenigen en toewerken naar een sterke, geëmancipeerde, goed geïnformeerde beroepsgroep.’
Staat hier nu eigenlijk, wederom met die tweet in het achterhoofd, dat het Lerarencollectief voortaan namens VO zou meepraten bij OCW? ‘Het wordt tijd…’ Is dat jargon voor ‘Wij besluiten?’ Wie is ‘wij’ en welke leden hebben dit besloten? Waren dat ook minimaal 1000 steunbetuigingen?
Ik vroeg om me heen wat er nou toch aan de hand was met die duimregeling en waar die VO-docent in het Lerarencollectief nou ineens vandaan kwam… Al snel waren de argumenten niet meer rationeel en reageerden mensenbehoorlijk excessief op de simpele vraag wie er in het PO zich met VO-vraagstukken denkt te mogen bemoeien. Waar komt die legitimiteit dan vandaan?
Toen kwamen de eerste antwoorden op mijn WOB-aanvraag, verrassend snel, en die leverden een verrassing op. OCW wist mij te verzekeren dat de Twitteraar in januari 2022 NIET namens het Lerarencollectief aan tafel had gezeten), maar namens de FVOV. Deze vakbond heeft de reputatie alles te ondertekenen waar OCW belang aan hecht, zonder per se haar leden te raadplegen. Maar er was meer. De WOB-stukken logen er niet om. Alles wat zo goed en elegant ging bij de oprichting van het Lerarencollectief PO, is fout gegaan als het gaat om de VO-geleding. Het beeld is ontluisterend.
Al in juli 2021, dus ruim voor de Avond van de Leraar in november van dat jaar, vraagt het Lerarencollectief om subsidie voor de VO-plannen; op 10 december blijkt dat het concreet gaat om 2 fte voor een VO-geleding, te verdelen over vier personen in LD12 (CAO VO). Ook vraagt het Lerarencollectief om 35.000 euro voor diverse kosten, zoals een reisje naar Londen. OCW lijkt ervan te schrikken, zo laat de correspondentie zien, en zegt best naar die aanvraag te willen kijken, maar eerst draagvlak te willen zien voor een VO-afdeling. Draagvlak is voorwaardelijk voor subsidie, aldus de mailtjes in de WOB-stukken. Om te komen tot een succesvolle subsidieaanvraag voor een VO-geleding geeft OCW in een mail op 9 december 2021 een aantal aandachtspunten voor het voorstel:
‘Geef inzicht in de verschillende manieren waarop draagvlak gedurende de kwartiermakersfase inzichtelijk kan worden gemaakt. Ledenaantallen bijhouden is niet de enige manier. Hoeveel leraren weten jullie online te vinden, denken er met jullie mee, reageren op peilingen, zijn aangesloten op sociale kanalen, zijn aanwezig geweest bij bijeenkomsten etc.’
‘Geef inzicht in jullie plannen om de juiste leden aan jullie te binden. Je kunt daarbij ingaan op de nadelen van een actie-gericht fundament; en de ambitie om vanuit een ander uitgangspunt de zaak op te bouwen.’
‘Geef inzicht in de wijze waarop het collectief zal aansluiten op/verhouden tot de vo- werkelijkheid. Specifiek ook de vakverenigingen.’
‘Geef inzicht in de wijze waarop het initiatief kan worden stopgezet op het moment dat het niet blijkt te werken zoals verwacht.’
Vreemd genoeg laat OCW die criteria daarna snel los. Het Lerarencollectief krijgt de gevraagde subsidie voor de periode februari 2022 tot januari 2023, maar draagvlak hoeft ze pas na acht maanden aan te tonen. Nu dus, eind 2022.
Op 20 december 2021 kondigt toenmalig minister Arie Slob in een Kamerbrief aan dat hij de oprichting van een VO-tak financieel voor ten minste één jaar zal steunen. Hoeveel de minister eigenlijk echt weet van het proces is de vraag, want een week eerder (op 13 december) schrijft OCW dat hij al met reces is:
‘Dank voor jullie plan. Het ziet er wat mij betreft goed uit. Ik ben inmiddels het proces van besluitvorming richting de minister gestart.
Een gesprek met de minister is daarvoor niet perse nodig. Er wordt een nota ter besluitvorming opgesteld die via “de lijn” naar de minister zal gaan. De minister is overigens wel al met reces. Dat betekent dat er tijdens het kerstreces in principe geen besluitvorming naar de minister gaat. Een definitief besluit zal dus even op zich laten wachten.’
snel handelen OCW
democratisch discutabel
Volgens mij staat hier dat Slob het helemaal niet weet EN niks heeft goedgekeurd. Maar dat mag de pret niet drukken, want op 2 januari 2022 staat de Twitteraar op de lijst voor het overleg corona voor VO namens het Lerarencollectief. De minister is dan nog steeds met reces.
Het snelle handelen van OCW valt wel te verklaren, maar is democratisch discutabel. Immers, het lijkt erop dat OCW hier namens de minister spreekt, terwijl de bewindsman zelf van niks weet. Maar ja, OCW kent die docent al goed. Als voorzitter van het platform VVVO (ook toen een nevenfunctie van hem) was hij al gesprekspartner van OCW (à 25 euro per uur). Hij kreeg voor datzelfde gesprek alleen na 1 februari 2022 er nog eens LD12 bij voor het petje waarop Lerarencollectief staat. Voor de betrokken ambtenaren leek het waarschijnlijk een papieren exercitie. Of nauwkeuriger, voor de laatste ambtenaar die met dit dossier bezig was. Want het lijkt erop dat OCW in dit dossier met twee (of meer) monden heeft gesproken. Want waar de ene ambtenaar van OCW vroeg om meer draagvlak voor een VO-geleding, nodigde de andere het Lerarencollectief al in juni 2021 uit voor gesprekken over de eindexamens in 2022. Zo blijkt uit de WOB-stukken. Maar daar had het Lerarencollectief PO nog helemaal niets mee te maken. Het droomde weliswaar van een VO-tak, maar moest het draagvlak daarvoor nog aantonen. De uitnodiging, verstuurd in een mail voor een vergadering op 21 juni 2021, is minstens een onhandige manoeuvre van het ministerie, maar hier treft ook het Lerarencollectief blaam. Hoewel het Lerarencollectief in juni nog niet reageert, gedraagt de Twitteraar zich een half jaar later de facto als VO-vertegenwoordiger van het Lerarencollectief, terwijl er nog niets is geregeld. Hij vraagt namens Martens op 2-januari 2022 aan OCW om de naam van een PO vertegenwoordiger van het Lerarencollectief te vervangen door zijn eigen naam. Dat gaat als volgt:
‘Voor het vervolg: Ik begreep van Sharon dat XXXXXXXXXX (zwartgelakt) nu als tweede contactpersoon op de mailinglijst staat. Zou ik in plaats van haar daaraan toegevoegd kunnen worden? Dan krijg ik op tijd alle info en uitnodigingen en kan dan tijdig met Sharon (vice versa) afstemmen en kunnen we elkaar vervangen als dat nodig is.’
Wat hij vraagt, gebeurt. Zo makkelijk gaat dat. Vertegenwoordiging van de beroepsgroep leraren VO is voor OCW een naam op een mailinglijst. Meer niet. En zo kom je dus namens Lerarencollectief aan tafel bij een overleg in plaats van voor de eer te bedanken omdat je geen draagvlak hebt. Ook al is er op papier nog niets geregeld. Hoe is dit ons-kent-ons gekonkel mogelijk?
Wat blijkt uit deze WOB-stukken is dus dat het Lerarencollectief geen passieve betrokkene is geweest, maar actief om vo-betrokkenheid aan de overlegtafels heeft gevraagd. Hoe dat gaat? Alle instanties die namens PO en VO bij OCW aan tafel zitten, sturen bij een bestuurlijk overleg één afvaardiging, anders zijn er veel te veel mensen aan tafel en dat is onoverzichtelijk. Begrijpelijk. En op het moment dat er een VO-vertegenwoordiger wordt geaccepteerd, is het waarschijnlijk voor OCW heel logisch om voor het overleg over de duimregeling aan het Lerarencollectief te verzoeken om iemand te sturen. In plaats van te bedanken omdat er officieel nog geen VO-geleding is, verzoekt voorzitter Martens op 3 januari 2022 netjes:
‘Gezien de doelstelling van het ambtelijk overleg lijkt me dubbel aansluiten wel van meerwaarde, is dat akkoord?’
Voor haar is de VO-vertegenwoordiging in het Lerarencollectief kennelijk al een feit. Maar zoals gezegd, officieel was er nog helemaal niks.
Drie maanden later, op 24 maart, is het wel rond. De subsidieaanvraag is deels toegekend, voor een VO-geleding in het Lerarencollectief, hoewel er nog nul draagvlak is aangetoond voor zo’n VO-vertegenwoordiging. De ambtenaar die daar eerder om heeft gevraagd, zal een slechte dag gehad hebben. Maar erger is dat dit optuigen van een Lerarencollectief voor PO én VO veel geld heeft gekost (zie kader) en wat mij betreft alle mogelijke draagvlak voor een Lerarencollectief VO heeft gepulveriseerd.
We zouden het bijna vergeten maar dit besluitvormingscircus heeft ook een hele generatie leerlingen last bezorgd. Iemand zonder mandaat die in januari 2022 iets heeft geroepen over een duimregeling, heeft voor elkaar gekregen dat een hele lichting leerlingen één vak heeft laten vallen. Er zijn nu cijferlijsten met enen en tweeën: je hoefde immers voor één vak je best niet meer te doen en dat wist je al heel vroeg in het jaar.
De cijfers
|
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven