Hilversum, Loosdrechtseweg

Tekst Sjoerd Karsten
Gepubliceerd op 30-10-2015
Sjoerd Karsten - Het gebeurt niet vaak dat een onderwijsvernieuwer de mislukking van zijn experiment overdenkt en daaruit probeert te leren. Een van de uitzonderingen is Johan Kleefstra die in 1897 vol enthousiasme begint aan zijn ‘school der toekomst’, maar twaalf jaar later alweer de deuren sluit.

Zijn openheid wekt de bewondering van Theo Thijssen, toch niet een man die veel opheeft met nieuwlichterij: ‘Die Kleefstra is een vent voor wie ik mijn petje afneem. Iemand die werkt en ploetert en rondscharrelt in zijn school, net zo goed als wij; één, die voor zijn gescharrel durft uit te komen.’

Kleefstra is een echte doener en zit al lang in het vak als hij schoolhoofd wordt van de Trompschool in Hilversum. Daar krijgt hij het aan de stok met zijn president-commissaris, die zich te veel bemoeit met het lesrooster en andere onderwijszaken. Hij besluit dan in twee Hilversummer villa’s een geheel nieuwe school op te zetten: de Brinioschool. In 1901 kan hij zelfs met hulp van een rijke weldoener een heel nieuw schoolgebouw laten bouwen met een stal voor twee koeien, want het geheel moet een landelijke sfeer uitstralen.

Kleefstra volgt het hervormingsideaal van twee Engelse kostscholen dat onder veel Europese intellectuelen, kunstenaars, journalisten en politici in die tijd uitbundig wordt onthaald. Het is uitdagend onderwijs voor kinderen in de ‘gevaarlijke’ leeftijd van twaalf tot achttien jaar: een huiselijke sfeer met gezamenlijke maaltijden, lichamelijke arbeid, muziek, sport en uitstekend onderwijs. De keuze voor gymnasium of hbs wordt uitgesteld tot het zestiende jaar. Het doel is om het kind in de puberteit zich vrij te laten ontwikkelen, maar wel binnen een gedisciplineerd systeem waarin de nadruk ligt op fysieke en geestelijke gezondheid, kameraadschap en karaktervorming.

Kleefstra probeert met zijn opvoedingsideaal een antwoord te bieden aan de symptomen van ‘verzwakking en verval’ die hij overal om zich heen ziet en die volgens hem het gevolg zijn van verstedelijking, toenemende rijkdom, ‘geforceerde vroegrijpheid van de jeugd’ en een ‘verzwakking van de publieke moraliteit’.

In linkse kring is er veel enthousiasme voor de idealen van Kleefstra. De anarchistische voorman Domela Nieuwenhuis probeert hem voor zijn beweging te winnen. Ook de vrouw van de  sociaal-democratische leider Troelstra is zeer lovend over het nieuwe opvoedingsideaal. Zij stuurt haar kinderen naar een vergelijkbare school in Duitsland. Dat blijkt een dure grap. De Troelstra’s moeten, om dit offer te brengen, verhuizen naar een klein bovenhuis. Waarop de grote linkse leider klaagt dat hij ‘niet eens een behoorlijke studeerkamer’ heeft.

De 'school der toekomst' bleek niet erg toekomstbestendig

Toch blijkt de ‘school der toekomst’ niet erg toekomstbestendig. Het wantrouwen van de voornamelijk rijke ouders tegen Kleefstra’s systeem van harmonische opvoeding groeit. Een aantal jongens misdraagt zich zodanig dat er voortdurend conflicten met de ouders zijn. De school ligt volgens Kleefstra eigenlijk te dicht bij een luxeplaats ‘met haar weelderig vertoon en avondvermakelijkheden’. Het middagonderwijs in de buitenlucht met veel sport en beweging kan daar niet tegenop. De rijkeluiszoontjes spelen de ouders en de school tegen elkaar uit. In 1909 beschouwt Kleefstra zijn experiment als mislukt en stuurt de ouders een brief dat de school gaat sluiten.

Ook anderen keren zich af van de, eerder welkome en alom geroemde, hervormingsidealen. Troelstra spreekt, naar aanleiding van de ervaringen van zijn kinderen in Duitsland, verbitterd over ‘een niet ongevaarlijk dilettantisme’. Aan Kleefstra komt de eer toe dat hij zijn ervaringen op schrift stelt; dit om van te leren. Hij schrijft dat hij over één ding uit zijn pedagogische aanpak wel tevreden is, namelijk dat zijn leerlingen veel minder behoefte vertonen om te masturberen. Een doodzonde in die tijd.


Deze column verscheen in Didactief, oktobre 2015.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent