Met het vervolgonderwijs voor meisjes is het in de negentiende eeuw droevig gesteld. De in 1863 gestichte hbs is net als het gymnasium alleen voor jongens bedoeld. Slechts met speciale toestemming van de minister mag een meisje tot de hbs worden toegelaten. Alleen op Franse scholen kunnen meisjes uit de gegoede burgerij enige ontwikkeling opdoen. Door de oprichting van een middelbare meisjesschool (mms) hoopt men daarin verandering te brengen: in 1867 wordt met particulier geld in Haarlem de eerste geopend. De middelbare onderwijswet van Thorbecke schept daarvoor de ruimte, maar de minister vindt het niet nodig dat de overheid daartoe zelf het initiatief neemt. Dit is bij de hbs wel anders.
De eerste inspecteur van het middelbaar onderwijs, Steyn Parvé, staat positief tegenover de mms en stelt een leerplan op om tegemoet te komen aan ‘die veelzijdige ontwikkeling welke de vrouw behoeft als huismoeder, echtgenote en beschaafde vrouw’. Als het meisje ongehuwd blijft, moet het onderwijs haar aan een nette baan helpen. Wat dat inhoudt, maakt hij verder niet duidelijk, want veel banen zijn er voor vrouwen niet. Toch wordt zijn leerplan door veel mms’en overgenomen.
De nadruk ligt op een algemeen vormende opleiding met vakken als geschiedenis, moderne talen, muziek en handwerken, met een beetje rekenen, biologie, tekenen en gymnastiek. De mms telt vijf leerjaren, maar een eindexamen en daarmee een diploma ontbreken. Erg boeiend vinden leerlingen sommige vakken niet. Zo schrijft een leerlinge in de schoolkrant: ‘Mijn hoofd loopt om; Ik wil geen som; Ik kan ze toch niet maken; Waartoe het dient; Ik weet het niet; Moet ik den grachten graven? Och hemel! Ik suf en kijk in het rond; En wensch mij zelf diep in den grond.’
Voorstanders prijzen
het niet al te exacte
karakter van de mms
Het loopt niet storm, na Haarlem volgen slechts enkele andere steden. Tot 1886 krijgen deze scholen rijkssubsidie. Wanneer deze wordt stopgezet, vertraagt de groei van het aantal scholen en leerlingen. Tot 1900 bezoekt slechts een kleine, elitaire groep de mms. Dit heeft ook te maken met het hoge schoolgeld en het ontbreken van een einddiploma. Wanneer de hbs in 1906 wordt opengesteld voor meisjes, leidt de mms een kwijnend bestaan. Dat verandert na 1950: de mms krijgt als essentieel onderdeel van het middelbaar onderwijs erkenning en volledige subsidie. Niet veel later staat de algemene vorming die de mms biedt in de nieuwe Mammoetwet model voor de havo.
In al die jaren van op- en neergang zijn de mms en de kwestie van gescheiden onderwijs de pennen blijven beroeren. Hoe moet het ideale meisjesonderwijs eruitzien? In het begin, na de oprichting, barst het van de artikelen en brochures over deze vorm van onderwijs. Het debat is fel en vol van beledigingen en verdachtmakingen. Zo wordt een verdediger van de mms zwartgemaakt met de opmerking dat hij waarschijnlijk een ongelukkig huwelijk heeft.
Rond 1870 tekenen zich drie kampen af. Tegenstanders zijn tegen elke vorm van middelbaar meisjesonderwijs, omdat meisjes volgens hen daarvoor helemaal niet geschikt zijn: vrouwen hebben een biologische, geen intellectuele functie. Een vrouw met intellectuele aspiraties is niet normaal, maar ‘een monstrum’, schrijft een vooraanstaand medicus. Voorstanders zijn gecharmeerd van de mms omdat deze een niet al te exact karakter heeft en het meisjesgemoed beter aan zijn trekken kan komen. Sommigen vinden het een goede zaak dat de klassen niet gemengd zijn. Dat is ook de reden dat men in katholieke kring enige decennia later enthousiast wordt. Tot slot is er een kleine groep radicale feministen die tegen is. Zij vinden het niks dat er geen diploma’s worden uitgereikt en vrezen dat apart meisjesonderwijs leidt tot achterstelling. De geschiedenis van de mms bewijst uiteindelijk hun gelijk.
Sjoerd Karsten is emeritus hoogleraar Onderwijskunde. Lees hier alle columns en bekijk korte docu’s van Wandelen met Sjoerd Karsten.
Deze column verscheen in Didactief, april 2019.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven