Aan de minister hoeven we niet uit te leggen waarom cultuureducatie belangrijk is. En volgens Tweede Kamerlid Vera Bergkamp (D66) is de waarde van cultuureducatie zo evident dat we het sowieso nooit meer uit hoeven te leggen. Dat klopt zolang je voor eigen parochie preekt.
Het belang dat gehecht wordt aan en de toegankelijkheid tot ‘ kunst en cultuur’ varieert wel degelijk in Nederland en is afhankelijk van sociaaleconomische, geografische en etnische factoren. Het maakt nogal wat uit voor je toegang tot cultuur of je uit de Randstad of uit de provincie komt en welke culturele achtergrond je hebt…
Het debat werd georganiseerd door Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA).De eigen parochie was goed vertegenwoordigd. Professionals op het gebied van kunst en cultuur waren aanwezig om enkele leden van de Tweede Kamer uit te leggen ‘hoe het beter kan’. Ieder uiteraard vanuit het gevoel dat de eigen bijdrage aan het gemeenschappelijk belang zeer groot is, zo niet het meest waardevol en dus budget verdient. Ik zat er als vertegenwoordiger van primair onderwijs, als vakleerkracht beeldende vorming en cultuurcoördinator van de Hilversumse School (HSV 1909), en tevens docent beeldende vorming aan de Pabo Hogeschool InHolland in Den Haag.
In het basisonderwijs behoort cultuur tot de kern, maar is het zo slecht verankerd in het curriculum dat het nog steeds met lapmiddelen overeind gehouden moet worden. Hoe mooi de subsidieregelingen, de ene na de andere, ook bedoeld zijn, in de praktijk pakken ze vaak anders uit.
Structureel krijgt een basisschool € 11, 50 per leerling, maar onvoldoende geoormerkt en dus niet altijd ingezet voor cultuur. En, leerde ik in dit debat, ook niet beschikbaar voor die kwetsbare leerling die in het speciaal onderwijs zit (?!). Met € 11,50 kan een leerling ongeveer één keer per jaar naar een museum of erfgoedinstelling en één voorstelling bezoeken of een kunstproject doen. Als je als basisschool een kunstvak middels een leerlijn in je school meer kwaliteit wilt geven, is er de CMK-regeling (Cultuureducatie met Kwaliteit). Die moet je wel geheel of gedeeltelijk matchen at in de praktijk betekent, dat die € 11,50 niet meer beschikbaar is voor kunst- en cultuurbeleving.
Heb je drie jaar geleden als ICC’er gekozen om de leerlijn muziek in te voeren met CMK, dan baal je waarschijnlijk, want nu is er de veel ruimere regeling Muziekimpuls. Die moet je echter ook matchen en dat kan niet met gelden die je al in eerdere begrotingen gereserveerd had voor muziek. Had je met CMK dus beter kunnen kiezen voor beeldend, drama , dans of nieuwe media.
De minister beoordeelt het succes van een subsidieregeling anders dan ik. Trots kondigt zij aan dat de regeling Muziekimpuls wordt voortzet vanwege het succes: er is meer op ingeschreven dan dat er gelden beschikbaar waren. Dat je een uitverkochte blockbuster een succes noemt, nou ja… , maar om het succes van een subsidieregeling af te lezen aan een wachtrij…? Natuurlijk proberen scholen, ongeacht of zij muziek als prioriteit in hun beleidsplan hebben staan, gebruik te maken van Muziekimpuls. Een gemiddelde school kan over drie jaar zo’n 20.000 euro extra binnenslepen (ruim twee keer zoveel als de vaste 11,50). Echt succes, namelijk dat leerlingen betere muzieklessen krijgen, kun je pas over een jaar of vijf meten, als je onderzoekt of de regeling werkelijk blijvend (en niet, zoals zo vaak, zolang de regeling duurt!) tot beter muziekonderwijs heeft geleid.
Of scholen de gelden liever besteed hadden aan drama, beeldend of werken met nieuwe media zullen we nooit weten. De overheid wil scholen min of meer vrij laten om eigen keuzes te maken, maar stuurt stevig met subsidieregelingen.
Cultuur hoort in de kern van onderwijs en kinderen moeten gelijke kansen krijgen. Die gelijkheid wordt echter niet bevorderd als budgetten alleen beschikbaar komen op scholen waar directies/ ICC’ers handig zijn in het doen van subsidieaanvragen en bereid zijn een zigzagbeleid te voeren op basis van beschikbare gelden.
Cultuureducatie dwing je ook niet af door toetsen of portfolio’s. Scholen willen wel aan kerndoelen van cultuureducatie voldoen, maar kunnen dat vaak niet: omdat leerkrachten onvoldoende zijn opgeleid (te weinig uren voor kunstvakken op pabo’s), omdat het curriculum overvol zit en er eindeloos getoetst moet worden, omdat er geen fysieke ruimte is voor kunstvakken( geef maar eens een verfles aan 32 kinderen in een overvol lokaal met maar één kraantje), omdat leerkrachten al meer taken hebben dan zij aan kunnen…
‘Door geïnspireerde mensen worden weer anderen bezield en zo vormt zich een onlosmakelijke keten,’ zo parafraseert Christiaan Weijts de Griekse filosoof Plato. Kunstdocenten horen niet incidenteel bij gesubsidieerde projecten een school te ondersteunen, maar structureel een plek ( ook letterlijk!) te krijgen in elke school. Zij kunnen leerkrachten voortdurend inspireren, lessen verzorgen en de verbinding met de buitenschoolse kunst en cultuur tot stand brengen. Zij kunnen bijdragen aan werkdrukverlichting, klassenverkleining en kwaliteit! Moet dat uit het onderwijsbudget of uit de cultuurpot? Het grote kapitaal leek afgelopen woensdag nog niet te zitten in de portefeuille van de minister, maar in passievolle collega’s in de zaal. Houdt u niet in, doe ook uw duit in het zakje; de verkiezingen komen eraan!
Deze blog is eerder verschenen op de op het online opinieplatform Cultureel Kapitaal van het LKCA.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven