Doorstroomtoets: terug naar één toets?

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 01-03-2025
Honderden basisscholen hebben voor een andere doorstroomtoets gekozen dan vorig jaar, zo werd begin dit jaar bekend. Tegenvallende resultaten lijken de belangrijkste reden. Tijd om terug te keren naar één toets voor alle leerlingen?  

De doorstroomtoets kwam vorig jaar al in het nieuws toen bekend werd dat veel scholen onaangenaam verrast waren door de uitslagen. Volgens het Ministerie van Onderwijs maakt het niet uit voor welke van de zes beschikbare doorstroomtoetsen een school kiest. Maar klopt dat wel? Zo leidt bijvoorbeeld de Leerling in Beeld-toets van Cito tot bovengemiddeld veel havo/vwo-adviezen. Vergelijken is complex, want uiteraard beïnvloeden ook factoren als de leerlingpopulatie de uitslagen. Toch lijken veel scholen van aanbieder te wisselen in de hoop op betere resultaten. Daarom gaan er stemmen op die pleiten voor een systeem met één toets voor iedereen. Een motie van D66 met die strekking is vorig jaar december in de Tweede Kamer aangenomen met ruime meerderheid.

 

‘Grote gevolgen bij lage scores doorstroomtoets’

 

Martin Ooijevaar, directeur onderwijs van het schoolbestuur SKO West-Friesland:

‘Terug naar één aanbieder? Daar gaat veel energie in zitten die we beter anders kunnen besteden. Bijvoorbeeld aan de vraag waarom we leerlingen op zo jonge leeftijd een toets laten maken die zo veel bepaalt. Wij hebben 22 scholen en die gebruikten vooral Route 8, Leerling in Beeld, Dia en IEP. De resultaten bleven achter bij onze verwachtingen. We hebben vervolgens besloten om in principe alleen op papier te toetsen, dus met Leerling in Beeld en IEP. Ik betwijfel de deugdelijkheid van de andere toetsen niet, maar er zijn wel aanwijzingen dat digitale toetsen slechter gemaakt worden. Zeker als leerlingen, zoals bij de meeste SKOWF-scholen, geen digitaal onderwijs gewend zijn. We hopen dat de resultaten van de papieren toetsen meer in lijn zijn met hoe we de leerlingen kennen. Lage scores bij de doorstroomtoets kunnen grote gevolgen hebben, niet alleen voor de leerling maar ook voor de school. Als je bij de laagste 15% scoort, geld je als risicoschool. De keuze voor een doorstroomtoets die niet goed bij je onderwijs past, kan ertoe leiden dat je als school een onvoldoende haalt voor de leerresultaten. Dat is helaas de realiteit.’

 

‘Doorstroomtoets is hulpmiddel voor passend schooladvies’
 

 

 David Izelaar, directeur van A-Vision, aanbieder van de Route 8-doorstroomtoets :

‘Het stelsel met meerdere doorstroomtoetsen functioneert nu een jaar, laten we het wat tijd geven. Er is bewust gekozen voor keuzevrijheid, scholen kunnen een toets kiezen die past bij hun manier van werken. Dat betekent ook dat ze van toets kunnen wisselen. Het eerste jaar maakten 21.000 leerlingen onze doorstroomtoets, dit jaar zijn dat er zo’n 14.000. Scholen noemen vooral tegenvallende uitslagen als reden om over te stappen. We geloven in onze toets, maar kennelijk sluit die nog niet optimaal aan bij de gebruikte normering. Ook kiezen sommige schoolbesturen bewust voor toetsen op papier. Route 8 is puur digitaal en dat blijft zo. Alleen zo kunnen we een adaptieve toets bieden met vragen die zich richten naar het niveau van de leerling. Daar is behoefte aan, bijvoorbeeld in het speciaal basisonderwijs. Ruim de helft van de scholen daar werkt met onze toets. Zij waarderen ook de rustige lay-out van Route 8 en de mogelijkheid tot flexibele afname. Het is spijtig als scholen druk voelen om een toets te kiezen waar ze hogere scores van verwachten. Een doorstroomtoets is bedoeld als hulpmiddel voor een passend schooladvies, niet meer en niet minder.’

 

‘Kiezen voor toets met hoogste scores is van de gekke’

 

Berend Cornel, directeur van basisschool St. Alexander (Bennekom):

‘Terug naar één toetsaanbieder lijkt me een goede zaak, maar dat is een traject van jaren. Wij gebruikten de Diatoets en scoorden lager dan verwacht. Ik twijfel niet aan de toets, we gebruiken ook andere toetsen van Dia. Het is een digitale toets, maar onze leerlingen werken veel digitaal. Dat speelt dus waarschijnlijk geen rol. Misschien schort er iets aan de rekenmodule waarmee de verschillende toetsen vergeleken worden. Helaas is het Ministerie van Onderwijs daar niet open over. We hebben nagedacht over een andere toets, maar hebben daar uiteindelijk niet voor gekozen. Moeten we puur de toets kiezen waarvan we de hoogste scores verwachten? Dat is van de gekke. We kunnen een slechte doorstroomtoetsuitslag natuurlijk negeren en alsnog hoger adviseren. Maar het geeft wel onrust. Bovendien komen we met de scores van vorig jaar in het vizier van de onderwijsinspectie. Als dat vaker gebeurt, komt de inspectie op bezoek en krijg je mogelijk herstelopdrachten. Dat is een intensief traject. Toetsen zijn helaas erg belangrijk in ons onderwijs, scholen worden erop afgerekend. Ik heb daarom zeker begrip voor scholen die van toetsaanbieder wisselen in de hoop zo een bezoek van de inspectie te voorkomen.’

Dit artikel is verschenen in Didactief van maart 2025.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent