In 2004 had ik het voorrecht om met twee collega’s vorm te geven aan een nieuw schoolgebouw: Niekée in Roermond. We wonnen onder andere de Scholenbouwprijs. Vierduizend mensen bezochten de school sinds de start. Als ik hen rondleid tracht ik te verwoorden hoe het onderwijs van morgen er uit zal zien. Daarbij weet ik één ding zeker: dat we dat niet weten. Die onzekerheid moeten we vastberaden omhelzen, als we ons de prangende vraag stellen: waar moet het met het onderwijs naartoe?
Competenties die helpen bij het managen van het onverwachte en onbekende worden steeds belangrijker. De toverwoorden zijn creativiteit, flexibiliteit, vastberadenheid, experimenteerzin, duurzaamheid, omgaan met moderne media, verbeelding en internationalisering. Het wordt tijd dat we onze zekerheden loslaten. De politiek houdt juist angstvallig vast aan oude zekerheden met haar focus op Nederlands, Engels en wiskunde/ rekenen. Het is volgens mij een symptoom van het einde van het oude denken. Iedereen voelt dat we met een focus op vroeger niets zullen bereiken.
Maar het vasthouden aan zo’n schijnzekerheid geeft natuurlijk even rust in de tent. Even. Want straks zal blijken dat we enorme problemen krijgen met de verzwaarde exameneisen, hoe legitiem die ook mogen lijken. Het roer moet om. Er moet een gezonde mix komen van goede instructielessen door enthousiaste docenten en vraaggestuurde didactiek, waarin de digitale mogelijkheden beter benut worden. Nieuwe media stellen leerlingen in staat om alle kennis uit de cloud te gebruiken. En zij bieden de collectieve kracht die verbondenheid via social media met zich meebrengt.
Helaas is het onderwijs daar nu eerder bang voor, dan dat het de voordelen ziet. Hoewel ik niet weet hoe de toekomst er uitziet, vermoed ik dat de school wordt vervangen door positieve leeromgevingen ( PLO), waaraan de gebruikers zelf gestalte geven. En dat waarschijnlijk eerder 24 uur per dag dan de belachelijke 35 uur per week die nu de standaard is in het onderwijs. Waarschijnlijk plannen onze leerlingen in de nabije toekomst hun lessen zelf in open roosters die om 8.30 uur starten en om 22.00 uur eindigen (“en graag op dinsdag even vrij, want dan gaan we met vrienden naar de Efteling!”).
Met wat meer vertrouwen in de kwaliteit van leerlingen, het geven van stimulerende input en een begeleiding tot het 25ste jaar, zouden we nog wel eens versteld kunnen staan van waar de groeicapaciteit van leerlingen toe kan leiden. Heus, leerlingen zullen weer wijzer worden als ze naar school gaan. Slim zijn ze al.
Dit artikel verscheen in de rubriek 'Wisselstrook' in Didactief, december 2011.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven