Aardrijkskunde en geschiedenis: waar zijn we goed voor?

Tekst Adwin Bosschaart, Tessa de Leur, Iris Pauw
Gepubliceerd op 15-05-2024
Beeld Shutterstock
Wij, docenten/onderzoekers - aardrijkskunde en geschiedenis, roepen op tot een intercollegiaal gesprek. Laten we verantwoordelijkheid nemen. Onzekerheid is van alle tijden maar nu veranderingen, problemen en transities zo indringend op ons afkomen, moeten onze vakken meer gaan bijdragen aan het ontwikkelen van veerkracht bij leerlingen. Aardrijkskunde en geschiedenis maken inzichtelijk waarom andere plaatsen en tijden zo verschillen van de onze. Essentieel, maar niet genoeg! 

De toekomst is eng en vroeger was alles beter, dat beeld duikt veelvuldig op in de media. De mix van ingewikkelde vraagstukken die de leefwereld van leerlingen beïnvloedt, vraagt erom dat zij open en creatief leren denken over ruimte en tijd. Leerlingen kunnen op school leren omgaan met de realiteit dat de wereld zoals ze die kennen niet onvermijdelijk zo is geworden als die nu is. En dat de toekomst er wel eens heel anders uit kan zien dan de huidige tijd.
Onze leerlingen gaan de toekomst mee vormgeven en wij pleiten ervoor om dit bewust met hen te oefenen door ze te laten nadenken over waarschijnlijke, mogelijke en wenselijke toekomsten. De burgers van de toekomst hebben een wendbare blik nodig, die kritisch open staat voor scenario’s en mogelijkheden. Het gaat dan niet alleen om kennis, maar ook om voorstellingsvermogen en waarden. En niet alleen jouw belang speelt een rol, maar ook de belangen van andere mensen en ecologische grenzen.

Het is dus nodig dat aardrijkskunde en geschiedenis leerlingen laten ervaren dat de plaats en de tijd waarin zij nu leven niet zo vanzelfsprekend zijn als ze misschien denken. De vraag is: hoe doe je dit? Wij willen hierover in gesprek en doen een voorzet met drie oproepen.

1. Erken de complexiteit van de wereld (in het verleden, het heden, de toekomst). De rommeligheid van ruimte en tijd is een gegeven en dat mag best benoemd worden, waarom verstoppen we dat op school? Vraagstukken leren ‘afpellen’ is moeilijk en juist daarom moet je het meer oefenen. Dit vraagt aandacht en multidisciplinair denken: over ontstaansgeschiedenissen, meerdere toekomsten en achterliggende belangen.

2. Erken dat leerlingen, in de adolescentiefase, een specifieke aanpak nodig hebben bij het ontwikkelen van veerkracht. Ze werken aan toenemende volwassenheid in een onvoorspelbare wereld: dubbel complex. Adolescenten vinden het lastig om complexe zaken te vatten – dat is begrijpelijk. En dan kan er weerstand komen – natuurlijk. Probeer hen te verleiden tot een reality check van hun wereldbeeld en waarden: kloppen die nog en wat vind jij ervan? Dit checken van je denkbeelden is nooit ‘af’ en gebeurt altijd met beperkte informatie: de wereld verandert en de leerling ook. Dat vraagt lef, van leerlingen en docenten.

3. Erken dat er letterlijk een wereld te winnen is. Wij willen onderwijs waarin ruimte is voor denkkracht (want kennis is fundamenteel), verbeeldingskracht en maakkracht om tegenwicht te bieden tegen polarisatie, angst en de waan van de dag. Dit biedt kansen voor een opener blik op de wereld. Een blik die de leerling niet meteen een vakjargon inzuigt. Kies voor werkvormen die langer stilstaan bij goede vragen en dilemma’s.

Veel aardrijkskunde- en geschiedenisdocenten doen − dag in, dag uit − wezenlijk werk: de wereld duiden. Daar zijn we met z’n allen goed in. Wij zien noodzaak en mogelijkheden om het belang van onze vakken voor de samenleving sterk te vergroten: daar zijn we goed voor.
 

Dit stuk is geschreven voor gelijktijdige publicatie in Kleio, vakblad voor geschiedenisdocenten, en in Geografie. De redactie van Kleio besloot echter om het niet te plaatsen. Reacties zijn welkom via deze link.

Dit is een ingezonden artikel, waarvoor de redactie niet verantwoordelijk is. Lees hier meer over ons beleid aangaande ingezonden stukken.

 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent