Extra ruimte

Tekst Sietske Waslander
Gepubliceerd op 06-11-2018
Een spellokaal of aparte ruimte voor tussenuren lijkt heel fijn, maar het is ook duur, zeker bij dalende leerlingaantallen. Kijk maar eens naar Zweden en Engeland.

Hoe meer ruimte hoe beter? Niet altijd. In schoolgebouwen kan extra ruimte voor problemen zorgen. In Zweden en Engeland weten ze daar alles van.
Al meer dan 25 jaar stimuleert de Zweedse overheid de oprichting van friskolor. Deze scholen zijn vrij van gemeentelijke bemoeienis. Inmiddels gaat een op de zeven leerlingen in het funderend onderwijs en een op de vier leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs naar een friskola. Er zijn nu meer dan duizend friskolor voor bovenbouw vo, terwijl het aantal openbare scholen nauwelijks is geslonken. De friskolor zijn dus pure uitbreiding van het aanbod. Tot ongeveer 2008 groeide het totale aantal leerlingen. Je kunt beweren dat de friskolor die groei hebben opgevangen, en ervoor hebben gezorgd dat het onderwijsaanbod in Zweden veel gevarieerder is geworden. Maar de laatste tien jaar gaat die vlieger niet meer op. Het aantal leerlingen daalt, terwijl er nieuwe scholen bij blijven komen. Er zijn veel meer plaatsen in scholen dan dat er leerlingen zijn.
Sinds 2011 stimuleert Engeland de oprichting van free schools. Inmiddels zijn het er 473, maar die zijn niet allemaal helemaal nieuw. Tot 2021 zijn er meer free schools gepland. Het Engelse ministerie becijferde dat ongeveer de helft van de plaatsen in die nog op te richten scholen ‘extra’ zal zijn. Dat is ruimte waarvoor er geen leerlingen zijn.
Waarom is dat een probleem? Zweden en Engeland kennen, net als Nederland, leerlinggebonden financiering. Hoe minder leerlingen, hoe minder budget. Gebouwen zijn inelastisch, zoals economen dat zeggen: een gebouw kun je niet zo makkelijk groter of kleiner maken. Aanpassing vraagt tijd. Als een school minder leerlingen heeft dan het schoolgebouw aankan, is er ‘extra’ ruimte. Die extra ruimte kan heel fijn zijn – een extra spellokaal, een aparte ruimte voor tussenuren – maar is ook duur. De kosten voor onderhoud, schoonmaak en energie zijn niet ineens de helft lager, als de school maar halfvol is.
In Zweden en Engeland merkt de overheid weinig van die vele ‘extra’ ruimte in scholen: zij betaalt immers op basis van het aantal leerlingen. Scholen merken het des te meer. Die moeten noodgedwongen een groter deel van hun budget besteden aan verf, schoonmakers en gasrekeningen. Daardoor is er minder geld voor leraren en leermiddelen.
Ver van ons bed? Nou nee. Precies vanwege dit fenomeen lopen scholen in Nederlandse krimpgebieden te hoop tegen de nieuwe bekostiging in het voortgezet onderwijs.

Sietske Waslander is hoogleraar Sociologie. Lees hier al Sietskes columns.

Verder lezen

1 Spookbeleid
2 Concept creep

Een ogenblik geduld...

Sietske Waslander

Prof. dr. Sietske Waslander is als hoogleraar Sociologie verbonden aan TIAS School for Business and  Society. Binnen het GovernanceLAB verricht zij onderzoek naar sturing en governance in het onderwijs,  en participeert ze in de longitudinale landelijke evaluatie van Passend onderwijs. Ze geeft onderwijs in  verschillende TIAS opleidingen. Waslander is kroonlid van de Onderwijsraad.

Gerelateerde artikelen
Blog

Spookbeleid

04-09-2018
De Tweede Kamer zag meerdere keren niets in een kleutertoets: het werd geen beleid.

Blog

Concept creep

02-10-2018
Passend onderwijs wordt steeds breder: als school moet je antwoord hebben op alle mogelijke behoeften van kinderen.

Interview

‘Inclusief onderwijs is niet makkelijk’

12-01-2018
Finland wordt Nederlandse leraren vaak ten voorbeeld gesteld, bijvoorbeeld voor passend onderwijs.

Click here to revoke the Cookie consent