Specialisten

Tekst Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 03-04-2015
Jessie van den Broek - Je hoeft niet overal goed in te zijn. Voor mij was die gedachte een openbaring, toen ik na jarenlange angst voor bokspringen in de gymles besefte dat ik na mijn eindexamen nooit meer een gymzaal van binnen hoefde te zien.

En dat bokspringen waarschijnlijk geen skill was die ik in mijn toekomstige beroep of persoonlijke leven nog nodig zou hebben.

Gelukkig voor mij zijn je gymnastische prestaties niet bepalend voor het niveau waarop je eindexamen doet. Maar hoe zit dat met mensen die toevallig niet goed zijn in wiskunde, of in talen? Hun minst goede vak is deels bepalend voor het diploma dat ze uiteindelijk behalen. Hoe rechtvaardig is dat eigenlijk? En vooral: wat gaat er door dit systeem allemaal aan talent verloren?

Tijdens het VO-congres op 26 maart in Nieuwegein sprak voorzitter Paul Rosenmöller over datzelfde probleem. We moeten het anders organiseren, zei hij: het idee dat leerlingen een diploma halen op het niveau van hun slechtste vak is niet meer van deze tijd. Want wat als je bijvoorbeeld vmbo-k volgt, maar Frans je tweede moedertaal is? Waarom zou je in dat vak dan geen eindexamen kunnen doen op vwo-niveau?

Verschillende vakken afsluiten op verschillende niveaus: het klinkt zo simpel, maar natuurlijk is de praktijk weerbarstiger. Hoe regelen we logistiek dat iedere leerling een maatwerkprogramma krijgt? En wat betekent de ontschotting van vmbo, havo en vwo voor roostermakers? Daar ging Rosenmöller tijdens zijn toespraak niet op in. Hij legde vooral de nadruk op de visie, de grote lijn. Daarbij maande hij de politiek haast te maken met het aanpassen van het systeem - niet tot ieders genoegen.

Het werd een lange dag met keynotes, sessies en workshops. Tijdens de lunch bespraken schoolleiders hun zorgen over radicalisering, en in een deelsessie werd op een rij gezet wat er na 15 jaar wel en niet goed gaat in het vmbo - een weinig inspirerende bijeenkomst. Gelukkig was daar kunstenaar Daan Roosegaarde die, gestoken in futuristisch-hippe outfit, de hele zaal tot leven bracht met zijn verhaal over glow-in-the-dark-snelwegen en het belang van creativiteit op school.

Bij mij bleef vooral de boodschap hangen: laten we leerlingen de ruimte geven om uit te blinken in dat waar ze goed in zijn. En ook: juist doordat we niet allemaal goed zijn in dezelfde dingen, komen we verder. Dat laatste werd nog eens benadrukt door André Kuipers. Ook als astronaut kun je niet alles weten, bleek uit zijn verhaal. Ondanks jarenlange training in Rusland, Japan en de VS, waanzinnig ingewikkelde theorie-examens, paraboolvluchten en simulaties in een onder water nagebouwd ruimtestation, zul je nooit overal specialist in worden.

Daarom werken astronauten altijd in teams, vertelde Kuipers: de een weet alles van het bedienen van een robotarm, de ander is meester in het besturen van de Sojoez-capsule, een derde heeft specialistische medische kennis. Zo bereik je samen meer dan je in je eentje ooit zou kunnen. En uiteindelijk geldt dat natuurlijk voor de hele maatschappij: we komen het verst als we allemaal onze talenten kunnen benutten, zonder dat onze gebreken daarbij te veel in de weg staan.

Jessie van den Broek is redacteur bij Didactief.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent