Ook dat is onderwijs, volgens een deelnemer aan het Lerarendiner dat de Onderwijsraad op 6 december organiseerde. Doel van de bijeenkomst was samen te onderzoeken: wat is moderne professionaliteit? Of in gewone mensentaal: waar lopen leraren tegenaan in de praktijk en hoe gaan zij daarmee om?
In de voormalige Van Nelle-fabriek in Rotterdam ontving OR-voorzitter Geert ten Dam zo’n zestig leraren. Het was een gemêleerd gezelschap. In de gesprekskring-vo zaten docenten van zwarte scholen uit Rotterdam en Amsterdam naast collega’s uit het Gooi. Wat zij gemeen hadden, was werkdruk: ‘de buitenwereld heeft geen idee hoeveel werk het is, leraar zijn’, ‘je hebt veel meer tijd nodig om je lessen voor te bereiden, aan professionalisering kom je niet toe’. Ook het groeiend aantal leerlingen met taal- en gedragsproblemen kwam steeds terug in de gesprekken. Zoals iemand het verwoordde: ‘Vroeger waren kinderen soms onrustig en dan gaf ik straf. Probleem opgelost. Tegenwoordig hebben ze een etiket adhd en mogen ze druk zijn. Het wordt steeds moeilijker.’
Natuurlijk werd er veel gedeeld en instemmend geknikt. Maar er waren ook discussies, over definities bijvoorbeeld. Is professionele ruimte de ruimte die je krijgt van de schoolleiding om je te ontwikkelen of zet je zelf als leraar de piketpaaltjes? En binnen de kortste keren ging het natuurlijk over macht. Want wie bepaalt de spelregels? Prompt haakte een klein deel van de docenten af (zweverige, stille gezichten), terwijl een ander deel juist opveerde. Want bij het woord ‘macht’ gaat het al snel over een schoolleiding die zich wel of niet verzet tegen een te strenge onderwijsinspectie (en wat dat betekent voor je vakinhoud: literatuurgeschiedenis of examentraining) en over vette managementlagen die er weinig van begrijpen.
Men werd het niet eens over de machtsvraag. Of eigenlijk, toch wel. In de Van Nelle-fabriek zaten per definitie niet de doorsnee-leraren, maar degenen die bewust omgaan met hun professionele ruimte. Zij hadden hun vrije avond opgegeven om mee te praten over hun beroep. Niet verbazingwekkend dan ook dat de meesten zeiden: professionele ruimte, dat kunnen wij zelf wel definiëren. Laat dat (inderdaad, de macht) maar aan ons over. Maar zij kenden ook allemaal wel collega’s die sturing nodig hebben, die tegen de schoolleiding zeggen: ik wil gewoon horen wat ik moet doen, welke methode ik moet hanteren, welke nascholingscursus ik moet volgen. En daarmee was de machtsvraag eigenlijk toch beantwoord: autonomie als het kan, sturing als het moet. Voor de meeste deelnemers aan het Lerarendiner betekent dat, zoals iemand zei: ‘Je moet als leraar en als team voorkomen dat de leiding ingrijpt. Doe gewoon je werk goed en spreek elkaar er op aan als het minder gaat.’
Monique Marreveld is hoofdredacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven